Ik heb dit t-shirt een paar jaar geleden gekocht om herdenkingscentrum Kamp Amersfoort te steunen. Het was geen rib uit mijn lijf, ik sponserde er een goed doel mee en ik liep bovendien rond in een echt gedicht van Armando. Zwart zwart . Ik herhaal het nog een keer voor wie het niet goed verstaan of begrepen heeft: zwart zwart.
Foto: Gerda Kalmann
Dit t-shirt is ook mijn geheime, ondergrondse protest tegen Amersfoorts lafhartige houding tegenover de kunstenaar die als geen ander het zwarte verleden van Amersfoort blootlegde. In plaatsen als Oswiecim en Vught zijn studies verschenen over de relatie van die steden en dorpen en hun inwoners met de vreselijk kampen die er in de oorlog lagen, maar in Amersfoort niet. Ik heb ooit in mijn eigen Amersfoortse Courant mogen onthullen dat gevangenen van kamp Amersfoort als dwangarbeiders in Amersfoortse fabrieken werkten, maar het heeft hier in de stad geen enkele rimpeling veroorzaakt, geen nieuwsgierigheid opgewekt, nada. Amersfoort staat, nog steeds, met zijn rug naar het kamp, naar het verleden, en dus naar Armando. Toen zijn museum afbrandde was dat een prachtige aanleiding om de kunstenaar de stad uit te schoppen, met als doekje voor het bloeden een bruidsschat van een miljoen. De Amersfoorter houdt van de mierzoete, liefelijke taferelen van Toon Tieland, niet van het confronterende werk van Armando.
Zo, dat is er uit.
Een paar weken geleden – het was warm – had ik toevallig dit t-shirt aan toen ik om drie uur mijn kleinzoon Ravi van school haalde. Op de kleuterafdeling van die school is het dan een drukte van belang. Vaders en moeders met nog niet schoolwaardige kinderen, maar vooral oma’s en opa’s wachten in de propvolle gangen tot het de jufs belieft de deuren van hun klassen te openen en het grut vrij te laten.
Een van de oma’s stond naar mijn t-shirt te kijken.
Zwart zwart, zei ze op vragende toon, terwijl er op mijn t-shirt toch echt geen vraagteken achter deze twee woorden staat.
Ja, zei ik. Zwart zwart.
Hoezo? zei ze.
Het is een gedicht, zei ik.
O, zei ze.
Het rijmt, zei ik.
Van wie is het? vroeg ze.
Van Armando zei ik.
O, zei ze.
Ik had inmiddels, zonder dat ik dat overigens zelf op enigerlei wijze ambieerde, de aandacht van de halve gang. Ze stonden allemaal naar mijn t-shirt te kijken.
De Armando van die zwarte schilderijen? mengde een andere opa zich in het gesprek.
Ja, zei ik. Die.
Aha, zei de vrouw. Ook zwarte schilderijen dus.
Ja, zei de man. En ook een hele grote zwarte ladder van brons.
Veel zwart dus, zei een zwart gehoofddoekte moeder. De school van onze kleinzoon is een hele gemengde school, ook al mag dat eigenlijk niet van onze minister van buitenlandse zaken Stef Blok.
Ja, zei ik. Veel zwart. Maar ook wit. Veel zwart wit.
Maar dit gedicht niet, zei de eerste vrouw. Dat is niet zwart wit, maar zwart zwart.
Ja zei ik, en de eerste transpiratieplekken moeten in het t-shirt zichtbaar zijn geworden. Het was er ook zo warm.
Wat betekent het, vroeg de moeder met de hoofddoek.
Ja, zei die andere opa: wat betekent het?
En ook de eerste vrouw sloot zich bij die vraag aan.
Iedereen in de gang keek me aan en wachtte op een uiteenzetting, een verduidelijking van de bedoeling van de dichter die twee keer het woord zwart achter elkaar had gezet. Want als je met zo’n t-shirt rondloopt, dan zal je toch wel weten wat de dichter voor ogen stond toen hij dit poëm componeerde. Ik stond op het punt te zeggen dat zwart alleen al zwart is, maar dat 2 keer zwart nog veel zwarter is, maar ik weet niet of ik daarmee bij het almaar kritischer kijkende ouder- en grootouderfront zou zijn weggekomen.
Op het moment dat ik mijn mijn mond opende, opende juf Ivet de deur van haar klas en stormden de uit hun ketens losgebarsten kleuters naar buiten, onder wie onze Ravi. De aandacht voor mij en mijn t-shirt en voor Armando was eensklaps weg.
Toen ik met Ravi naar huis liep, haalden we die andere oma met háár kleinkind in.
Mag ik nog wat vragen, vroeg ze.
Ja, zei ik, tuurlijk.
Heeft die Armando daar nou lang over nagedacht?, en ze wees naar de tekst op mijn t-shirt.
Ja, zei ik. Heel lang. Om precies te zijn: zijn hele leven.