De parkeervisie: een analyse
Enkele weken geleden schreef ik dat de raad en het college goed met elkaar kunnen vinden en dat veel besluiten in goede harmonie worden gesloten (vaak zelfs unaniem). Maar hoe anders ging het in de laatste vergadering voor de zomer. Alle partijen stemmen -niet allemaal van harte- in met ‘het inleidend verzoek referendum Deelomgevingsprogramma Parkeren deel 1’. Hiermee gingen ze regelrecht in tegen de wens van het college, en met name van wethouder Bijlholt. Vraag is dan hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wat is er (politiek) fout gegaan? En is dit een nieuwe bestuurscultuur of slechts een bedrijfsongeval?
Inhoud
Wie -net als deze schrijver- de gemeentelijke politiek volgt, kan niet verbaasd zijn over de inhoud van de parkeervisie. Al in de vorige coalitieperiode werd bij de behandeling van de meerjarenbegroting van 2021 en 2022 gesproken over een nieuwe parkeervisie 2035, waarbij een herziening van de openbare ruimte en het autobezit onderwerp zouden zijn. Ook in de peiling parkeervisie 2035 (gehouden op 7 december 2021) worden de contouren van een nieuwe parkeervisie duidelijk.
Uit de verkiezingsprogramma’s van de partijen blijkt een behoorlijke overeenstemming over parkeernormen en de regulering ervan in de verschillende wijken. Hoewel er over meerdere onderdelen door de partijen verschillend wordt gedacht is er ook consensus over het feit dat vooral bij nieuwbouwprojecten andere parkeernormen noodzakelijk zijn. In het coalitieakkoord worden de contouren van het nieuwe parkeerbeleid beschreven en door een meerderheid in de raad onderschreven. Maar de grootste criticasters op dit terrein (VVD en Amersfoort voor Vrijheid) stemmen tegen.
Waarom dan in eens de weerstand tegen deze parkeervisie? Volgens mij zijn daar twee oorzaken voor aan te wijzen. De eerste heeft te maken met de proportionaliteit en het tweede met de grote mate van onzekerheid in de voorgestelde plannen.
Proportionaliteit
Proportionaliteit betekent dat er een redelijke verhouding moet zijn tussen het doel en het ingezette middel. Voor veel burgers is het niet te snappen waarom in buurten en wijken zonder parkeerproblemen en genoeg alternatieve openbare ruimte, toch een strikte parkeerregulering wordt ingezet met consequenties voor 2e en 3e autobezitters. Uit de notulen van de verschillende bijeenkomsten blijkt dat (door het college) vooral ingezet wordt op het argument van het teruggeven van de openbare ruimte aan de burger en veel minder op nut en noodzaak van parkeerregulatie en andere zaken zoals woningbouw, hittestress e.d. Naarmate het proces voortging, en duidelijk werd dat het eerste argument van teruggave aan de burger steeds minder indruk maakte, ging de wethouder over op andere argumenten, zoals noodzakelijke lage parkeerdruk en minder mobiliteit (autoverkeer) om meer woningbouw mogelijk te maken. Zowel bij de Hoef als bij Langs Eem en Spoor blijkt de toename van het autoverkeer ten gevolge van de nieuwbouw van woningen een beperkende factor te zijn om veel woningen te bouwen. Waarom voor deze strategie is gekozen, blijft onduidelijk. In ieder geval is duidelijk geworden dat deze strategie niet geholpen heeft. Vooral de burgers in de nieuwere wijken in Amersfoort Noord zien weinig heil in deze parkeervisie.
Mate van onzekerheid
‘Parkeren is emotie’ werd door meerdere raadsleden gezegd. En dat is waar. Juist bij onderwerpen die het parkeren aangaan stroomt de publieke tribune vol met allemaal bezorgde burgers. Bang wat er gaat gebeuren met de parkeerplaatsen in de buurt of wijk. En daar is alle reden voor.
Nederland is na de Tweede Wereldoorlog steeds meer veranderd in een auto georiënteerde samenleving. Werk, onderwijs, sport, recreatie, gezondheidszorg zijn steeds meer op afstand komen te staan. Auto en OV werden de steeds dominantere verbindingsfactoren tussen de verschillende maatschappelijke onderdelen. Beperken van het parkeren en autobezit betekent voor velen dan ook aantasting van de kwaliteit van leven, juist in een periode waarin het OV steeds meer om budgettaire redenen wordt afgeschaald. Ook de noodzaak om zich snel en flexibel tussen verschillende afspraken te verplaatsen is toegenomen. Het is dus niet verwonderlijk dat er veel weerstand tegen het in te voeren beleid is ontstaan. Wat zeker ook niet meewerkt is dat veel praktische vragen (ook gesteld door verschillende partijen) niet beantwoord worden. Alles wordt doorgeschoven naar fase twee, maar dit vergroot de mate van onzekerheid. Burgers zijn juist op zoek naar zekerheden.
Ook de raad moest met onzekerheden werken. Zodra er meer concrete vragen werden gesteld, was het antwoord meestal: ’dit wordt in deel 2 verder uitgewerkt’. Interessant daarbij is de beantwoording over de hoogte van de vergunning voor de 1ste auto. Hierop werd steeds geantwoord dat dit nog niet bepaald was. Feitelijk juist maar in de meerjarenbegroting was al een bedrag van bijna 3,5 miljoen ingeboekt. Dit duidt op een aantal zaken:
Financieel zijn al rekensommen gemaakt over het aantal vergunningen (de 1ste auto) en de hoogte daarvan.
Deze rekensommen zijn niet gedeeld met de raad, waardoor deze ook niet kan beoordelen op juistheid.
Ook is onduidelijk wat de besteding van deze extra parkeergelden wordt. In de discussie is de indruk gewekt dat dit gebruikt wordt voor het veranderen van de parkeerplaatsen maar in de meerjarenbegroting is dit niet terug te vinden. De opmerking van de VVD bij de presentatie van het coalitieakkoord dat ‘de coalitiepartijen kwijlend kijken naar de auto als inkomstenbron voor de gemeente’ profetisch lijkt te zijn.
Het proces
Het besluitvormingsproces in de raad leek vlotjes te verlopen. Na een peiling en een eerste behandeling begon de raad toch serieus problemen te krijgen met de inhoud van het voorstel. De klassieke tegenstelling tussen coalitie en oppositie werd steeds duidelijker op dit onderwerp. Dit resulteerde uiteindelijk in een tweede behandeling in de commissie. Aan het eind van deze tweede behandeling wordt - zoals gebruikelijk- vastgesteld of het voorstel rijp voor besluit is. Met andere woorden: kan het door naar de besluitvormende vergadering, al dan niet met debat en/of motie en amendementen? Bij dit soort besluitvorming in de commissie wordt de grootte van een fractie niet meegewogen, maar heeft elke partij één stem. Wellicht tot verbazing van de coalitiepartijen en de wethouder vonden 7 van de 13 partijen het voorstel niet rijp voor besluit. Dit impliceert dat het raadsvoorstel niet behandeld kan worden in de besluitvormende vergadering van de raad. Wethouder Bijlholt was duidelijk not amused en ging met de raad in debat, iets wat ik nog niet eerder heb meegemaakt. Het was voor hem niet duidelijk waar de pijnpunten in het voorstel liggen (wat belemmert de behandeling van het voorstel in de besluitvormende vergadering), maar anderzijds gaf hij ook antwoord op gestelde vragen. Hij ging voorbij aan het feit dat de beslissing of een voorstel rijp voor besluit is, bij de raad ligt en niet bij een wethouder. Duidelijk verlegen met deze situatie zochten partijen (ook van de oppositie) naar een oplossing. De hete aardappel werd doorgeschoven naar het presidium ( feitelijk een technische commissie van fractievoorzitters die de agenda van de vergaderingen bepaalt). Daarnaast werden alle partijen nog eens uitgenodigd om hun bezwaren tegen behandeling kenbaar te maken. Ook dit is redelijk uniek.
Unieke situatie
Wat de zaak nog bijzonderder maakt is dat na dit laatste overleg één van de partijen (PvdA) haar bezwaren tegen behandeling in de raad introk. Hierdoor veranderde de meerderheid van de partijen tegen behandeling in een minderheid. Het presidium adviseerde daardoor de zaak toch in behandeling te nemen. Procedureel is deze werkwijze laakbaar. Binnen de raad zijn spelregels afgesproken over de bevoegdheden van een commissie. Het is niet meer dan logisch dat de raad zich aan deze spelregels houdt. Als een partij later op haar standpunt terugkomt is dit nog geen reden om op het in de commissievergadering genomen besluit terug te komen. Door dit wel te doen wordt er een bom gelegd onder de gemaakte afspraken binnen de raad, immers nu kan elk besluit binnen de commissie herroepen worden en hebben deze besluiten geen waarde meer. Opmerkelijk dat de burgemeester – toch vaak de hoeder van dit soort procedures- hier niet op gereageerd heeft.
Door deze handelswijze ontstond bij een paar partijen de indruk van achterkamertjespolitiek. Waarom was de PvdA overstag gegaan en wat heeft ze daarvoor terug gekregen? We zullen het nooit weten, maar dat deze gedachte bij partijen opkomt is niet geheel onlogisch.
Burgerinitiatieven
Al heel snel na de inspraakavonden (april 2023) met de burgers ontstaan een tweetal initiatieven, namelijk een petitie en een referendum. Vooral dit laatste heeft grote politieke betekenis. De gevoeligheid van dit onderwerp bleek al snel na de publicatie van de conceptversie. Wat daarbij opviel is de framing van het geheel, namelijk het ingewikkeld maken van wijkverkeer voor boodschappen, visite, sport etc. door parkeervergunningen in te voeren. De angst dat voor al deze bezoeken extra parkeergeld zou moeten worden betaald, terwijl het nu vaak gratis is, heeft veel stof doen opwaaien. Ook de verbanning van de 2e of 3e auto ligt bij sommige gezinnen erg gevoelig. Resultaat is uiteindelijk voldoende handtekeningen om de eerste stap in de referendumprocedure te doen, wat uiteindelijk in de raadsvergadering van 4 juli is beklonken.
Waarom zo ver gekomen?
De vraag die nu opkomt is waarom is het zover gekomen? Waarom heeft het college (raadsvoorstellen worden altijd door het college ondertekend en niet door een individuele wethouder) en de raad niet eerder ingegrepen? Niemand zit te wachten op de extra kosten die een referendum met zich meebrengen en ook niet op de vertraging in het gehele proces. Er zijn een paar redenen denkbaar. Of de politieke antennes van het college en de coalitiepartijen in de raad stonden niet goed, en hebben zo onvoldoende de stemming van de burgers ingeschat. Misschien is er wel de opvatting van ‘Wir schaffen das’, waarbij minder rekening gehouden wordt met de politieke gevoelens van de burgers; een vorm van machtspolitiek.
Een tweede mogelijkheid zou kunnen zijn dat deze wethouder in zijn bevlogenheid niet te stoppen viel en zo -blind voor de politieke gevolgen- is doorgedenderd op de ingeslagen weg. Feit is wel dat de coalitiepartijen in hun motie (2023-094M) een vorm van damage control deden door nog eens nadrukkelijk te wijzen op de dwarsverbanden die er bestaan tussen de parkeervisie en woningbouwopgave, en de verkregen extra subsidie (BOMIRT). Deze informatie werd niet in de voorlichtingsavonden en ook niet in de raad vermeld. Waarom niet eerder?
Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn dat de wethouder verkeerde adviezen heeft gekregen van zijn ambtenaren. Hebben zij de situatie wel goed ingeschat of hadden zij te weinig affiniteit met de specifieke situatie en is dit raadsvoorstel vooral technisch ingekleurd? Vragen die bij mij opkomen maar die ik niet kan beantwoorden.
In de reactie van het college op het raadsvoorstel Beslissing op inleidend verzoek referendum wordt gewezen op de extra kosten die door de gemeente gemaakt moeten worden om het referendum te houden, maar wordt volstrekt voorbij gegaan aan de eigen rol in dit geheel. Wat hadden zij kunnen voorkomen? Politiek is niet alleen dingen doen, maar ook verbinding houden met de burger. Streef dus niet naar het maximale (wat is het allerbeste) maar naar het optimale (wat is haalbaar zonder verlies van steun van de burger) De gehele reactie van het college ademt de sfeer van vooral niet in stemmen met het referendum. Maar de coalitiepartijen durfden het niet aan om dit burgerinitiatief weg te stemmen. Bang voor electorale gevolgen? Feit is wel dat de coalitiepartijen met hun stemgedrag de wethouder en daarmee het college met een probleem hebben opgezadeld. Alles wordt vertraagd.
Hoe nu verder?
Ongeacht het verloop van het referendum is duidelijk dat het vertrouwen tussen een deel van de burgers en de politiek er niet beter op geworden is. Ook als er onvoldoende handtekeningen voor het referendum worden binnengehaald zullen er herstelwerkzaamheden moeten worden gepleegd. Essentieel in de dialoog met de burgers zal vooral moeten zijn dat er geluisterd wordt en niet alleen de eigen visie wordt uitgedragen. Heb oog voor de noden van de burger hoe klein of absurd ze ook lijken, maar die voor de burger van wezenlijk belang zijn. Het gaat om emotie. Kom met concrete oplossingen. Opmerkingen als ‘wij kijken twee generaties verder’ en ‘burgers gaan het pas waarderen als het gedaan is’ kunnen dan beter niet gebruikt worden. Hieruit spreekt eerder een minachting van burgers met een andere mening. Burgers moeten merken dat hun inbreng ertoe doet.
Concreet zou overwogen kunnen worden om met een pilot te beginnen (bijvoorbeeld in het Vermeerkwartier) Om daar samen met de burgers parkeerregulering toe te passen en parkeerplaatsen om te zetten in iets anders. Als de argumenten van de voorstanders kloppen (burgers gaan het pas waarderen als het gedaan is) dan zullen andere buurten en wijken het voorbeeld willen volgen. De vraag is dan natuurlijk of zo’n organisch proces nog in te passen is in de bestaande afspraken met landelijke overheid en projectontwikkelaars.
Het is vakantietijd voor iedereen, dus ook voor college, raadsleden, ambtenaren en de burgers van Amersfoort. Maar de vakantietijd kan ook benut worden voor enige reflectie op wat gebeurd is. Ik hoop dat iedereen daar gebruik van maakt, zodat na de vakantie naar oplossingen gezocht kan worden, die recht doen aan alle belangen in Amersfoort.