Het nut van geschiedenis voor het hedendaagse Amersfoort

door Addy Schuurman
15 december 2021om 14:05u

Jan Niessen is stadsgids bij het Gilde en leidt bezoekers rond. “De kunst is al pratend grote lijnen vast te houden, stil te staan bij hoogte- en dieptepunten in de geschiedenis en niet te veel in details te treden.” Die leidraad heeft hij ook toegepast in een handzaam boekje: ‘Amersfoort ontrafeld. Een beknopte geschiedenis’. In zo’n honderdvijftig pagina’s – rijkelijk voorzien van prachtige illustraties – geeft hij een overzicht van de geschiedenis van de stad. Een geslaagd overzicht. Geen uitputtende details, maar door de onderwerpkeuze een representatief geheel.

De afgelopen dertig jaar zijn – van Alkmaar tot Zwolle – vuistdikke stadsgeschiedenissen verschenen. Amersfoort kreeg in 2009 zijn ‘Bruit van d‘Eem’; in twee banden en zo’n 850 pagina’s werd de Amersfoortse historie uitputtend aan het papier toevertrouwd. Een lust voor de fijnproever, vol smakelijke details. Een monumentaal naslagwerk, dat nog decennia meegaat.

Maar in zo’n boek gaat natuurlijk het overzicht verloren. Wat zijn de grote lijnen, wat is de essentie? Wat maakt de stad Amersfoort tot de stad Amersfoort? En vooral: voor een eerste introductie van het onderwerp zijn die twee banden absoluut ongeschikt. Een nieuwkomer in de stad of een scholier die een onderwerp voor een werkstuk zoekt, zij zullen zich wellicht laten intimideren.

Boek Niessen klein.jpg

‘Amersfoort ontrafeld’ blinkt uit in toegankelijkheid. In hoog tempo passeren tal van onderwerpen de revue, keurig geordend. Kort en krachtig behandeld, zonder in detail te treden. Het verhaal van de Kei – feitelijk niet meer dan een aardige anekdote die weinig tot niets zegt over de stad – krijgt een afbeelding met bijschrift; dat is voldoende. De stedelijke ontwikkeling en architectuurgeschiedenis – een onderwerp dat gewoonlijk in ‘Amersfoortboeken’ domineert – wordt tot de juiste proporties teruggebracht. Het bestuur, de bestaansmiddelen en het geloof krijgen terecht veel meer aandacht. Amersfoort is geen verzameling dode stenen, maar een groep levende mensen.

Amersfoort is anders

Een groep levende mensen, al dan niet voorzien van een collectieve herinnering. Voor die collectieve herinnering legt Niessen het gebouw, steentje voor steentje. Zo maar enkele voorbeelden. Amersfoort blijkt een stad waaraan de (eerste) Gouden Eeuw - grofweg de periode 1580-1660 - volledig is voorbijgegaan: de stad bevond zich in die tijd niet in een bloeiperiode, maar in een overgangsfase van de Middeleeuwen (met een rijke bierbrouwerij) naar de achttiende eeuw (toen tabak en bombazijn de economische pijlers waren). Van de zogenaamde tweede Gouden Eeuw (de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw) kreeg Amersfoort wel een en ander mee, hoewel de ‘glorieperiode’ van Amersfoort toch vooral aanving met het groeistadbesluit van 1981.

Het is verleidelijk op basis van beide voorbeeldjes te stellen dat de stad op de landelijke ontwikkelingen achterliep. Ten onrechte; de stad maakte een andere, afwijkende ontwikkeling door. Wel mag je hieruit concluderen dat Amersfoort beslist niet de meest gemiddelde stad van Nederland is, zoals nogal eens wordt beweerd.

Zo zijn er uit het boekje nog meer lessen te trekken. Niessen vermeldt het aantal inwoners in 1300 en 1500: circa 1000 respectievelijk 2000 inwoners. Vervolgens beschrijft hij hoe dat piepkleine stadje gigantische werken voltooit: het ontwerpt een democratisch bestuur dat honderden jaren heeft gefunctioneerd, het legt een ingenieus verdedigingsstelsel aan met een dubbele omwalling en het bouwt een samenleving op basis van een fijnmazig net van religieuze instellingen. Voorwaar een prestatie van formaat. Een prestatie die de huidige Amersfoorters tot bescheidenheid zou moeten dwingen.

Inzicht in vijfhonderd jaar politiek en bestuur

Voor de lezer van De Stadsbron die vooral in de gemeentepolitiek geïnteresseerd is, biedt het boekje van Jan Niessen een overzicht van vijfhonderd jaar stadsbestuur. Op basis van zijn beschrijving is een fasering mogelijk: het mercantilisme (1500-1780), de liberale fase (1780-1890) en de huidige pluriforme fase (sinds 1890). N.B. Deze fasering is van mijn hand, maar Niessen leverde de inspiratie en alle ingedriënten.

Het voert te ver om de fases hier uitgebreid te behandelen. Elke fase onderscheidt zich door kenmerken voor wat betreft kwesties als: (1) welke taakopvatting is leidend: het algemeen belang of een specifiek groepsbelang? (2) welke middelen worden ingezet: besturen op hoofdlijnen of door middel van gedetailleerde regelgeving? (3) voorwaardenscheppend of meer sturend beleid (4) de nevenfuncties van bestuurders (‘midden in de samenleving staan’ versus vriendjespolitiek); (5) in hoeverre staat de politieke elite open voor nieuwkomers? (6) het democratisch gehalte: de kloof tussen bestuurders en de stadsbevolking.

Het zal voor de meeste mensen als een verrassing komen, maar in de tijd van het mercantilisme was het stadsbestuur zeer directief. Door middel van regelgeving, toezicht en door persoonlijke relaties (en dubbelfuncties) legden burgemeesters en raadsleden hun wil aan de stad op. Op allerlei gebieden greep het stadsbestuur in. In de economie waakte het via de gilden over eerlijke concurrentieverhoudingen. Het waakte over de brandveiligheid, over de publieke hygiène, etc. Er werd zelfs aan bevolkingspolitiek gedaan: in tijden van teruglopende bevolkingsaantallen (na oorlog of pest) werd de prijs die nieuwkomers moesten betalen voor het verkrijgen van burgerrechten omlaag aangepast.

Dit mercantilistische stelsel werd ook gedomineerd door een gesloten regentenstand, die (in naam van het algemeen belang) vooral goed voor zichzelf zorgde. De geslotenheid en de corruptie leidden in de achttiende eeuw tot verschillende opstandige bewegingen, zoals de plooierijen en de patriottenbeweging. Waarschijnlijk is de kloof tussen bestuurder en ‘Henk en Ingrid’ nooit zo groot geweest als in die periode.

Stuurloos of met richting?

Kortom, ‘Amersfoort ontrafeld’ helpt de betrokken burger om met behulp van de geschiedenis van de stad de huidige tijd in perspectief te plaatsen. Mensen in het verleden worstelden goeddeels met dezelfde problemen als onze generatie. Zonder nu klakkeloos hun oplossingen over te nemen (nee, de geschiedenis herhaalt zich niet), biedt geschiedenis wel troost of inspiratie. Het roept vragen op en helpt bij het beantwoorden van andere vragen. Vragen over het stadsbestuur, vragen over de stedelijke samenleving, vragen over de lokale identiteit. Want de persoon die weet waar hij vandaan komt, vindt makkelijker de weg naar de toekomst, dan iemand die geen idee heeft uit welke richting hij gekomen is.

Met andere woorden: ‘Amersfoort ontrafeld’ is een prima introductie en een handzaam overzicht van de geschiedenis van Amersfoort. En niet in het minst een dankbare inspiratiebron tot denken over Amersfoort anno nu.

bijsluiter

Jan Niessen, Amersfoort ontrafeld. Een beknopte geschiedenis. Stichting Flehite Publicaties, november 2021, 144 p., ill., prijs: € 18,90 (leden Oudheidkundige Vereniging Flehite € 16,90).

Jan Niessen is niet alleen stadsgids, maar ook gepromoveerd socioloog. De laatste jaren is hij tevens actief als lokaal historicus. Zo schreef hij een boek over Johan van Oldenbarnevelt (2019). Afgelopen jaar heeft hij voor de OVF meegewerkt aan een serie podcasts over de Amersfoortse geschiedenis.

    nog geen reacties

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!