Evaluatie referendum: het leed dat referendum heet.
Het is al bijna weer vijf maanden geleden dat in Amersfoort een referendum over het parkeerbeleid werd gehouden. Op 28 januari 2024 heeft de referendumcommissie haar evaluatie gestuurd naar raad en college. Nu, twee maanden later, is dit advies besproken in de commissievergadering van 12 maart.
In de ogen van de commissie is er eigenlijk geen sprake van een referendabel besluit. Want waar moest de kiezer zich over uitspreken? Het parkeerbesluit bestaat uit 2 beslispunten en 4 uitgangspunten. Veel is nog niet uitgewerkt in beleid, zoals het tarief, de locatie van de parkeerhubs, de financiële consequenties, het doelgroepenbeleid voor bijvoorbeeld mantelzorgers, zzp-ers en ondernemers. Dat alles is nog niet bekend en kon dus door inwoners niet worden meegewogen in hun afweging om voor of tegen te stemmen. Die onduidelijkheid heeft er naar de overtuiging van de referendumcommissie aan bijgedragen dat een meerderheid van 74,2% tegen het voorgenomen nieuwe parkeerbeleid heeft gestemd.
Deze conclusie is voor rekening van de commissie, er bestaat geen hard bewijs voor. De uitkomsten uit de enquête van het AmersfoortPanel wijzen wel op een genuanceerd denken bij de ondervraagde Amersfoorters.
De adviescommissie geeft een tiental aanbevelingen aan de raad en college. Kort samengevat zijn dit de volgende aanbevelingen:
1. Reflecteer als raad en college op het referendum, op de waarde van het instrument en de wijzigingen van de referendumverordening. De referendumcommissie is graag bereid om (in een commissievergadering) te vertellen over haar ervaringen.
2. Stel eerder een referendumcommissie in, zodat deze ook kan adviseren over in welke mate een vraag referendabel is.
3. Kijk nog eens naar de uitgezonderde onderwerpen in artikel 5 (van de verordening) en onderzoek de mogelijkheden om een referendum over een besluit met meerdere beslispunten, die nog moeten worden uitgewerkt, uit te zonderen.
4. Geef de referendumcommissie expliciet meer flexibiliteit voor het advies over de vraagstelling van het referendum.
5. Overweeg een permanente subsidieregeling op te stellen. En geef de gemeente de opdracht een bijdrage te leveren aan het tot stand brengen van het democratische gesprek.
6. Start met de website www.referendumamersfoort.nl en verzamel daar alle informatie rond referenda in Amersfoort.
7. Ondersteun initiatiefnemer(s) met de administratieve afhandeling voor het verzoek door er voor te zorgen dat een vast contactpersoon helpt bij het interpreteren van de verordening, het formuleren van een campagneplan, de verantwoording over het budget.
8. Neem in de referendumverordening de mogelijkheid op om een vrijwilligersvergoeding uit te keren en eventuele onkosten te vergoeden bovenop het campagnebudget.
9. Communiceer het emailadres van de referendumcommissie op de pagina.
10. Werk als raad en college uit hoe je de rol van de referendumcommissie voor je ziet als het gaat om de klachtafhandeling. Bedenk daarbij niet alleen wat er wel en niet onder valt, maar ook hoe de referendumcommissie daarin ondersteund wordt vanuit de gemeente.
Met uitzondering van de eerste aanbeveling zijn het vooral ‘technische’ aanbevelingen die vertaald moeten worden in een nieuwe referendumverordening. De wethouder heeft aangegeven hiermee aan de slag te gaan. De griffie komt met een nieuwe, aangepaste referendumverordening, die weer besproken wordt in de raad. Het college heeft hierbij geen expliciete rol.
Reflectie
Maar de eerste aanbeveling is wellicht de meest belangrijke. Reflecteer op het referendum als instrument van burgers om invloed uit te oefen op besluitvorming. Juist in een tijd waarin de kloof tussen politiek en kiezers alleen maar groter lijkt te worden en er discussies gevoerd worden over afgehaakt zijn, is een dergelijke reflectie van groot belang.
Wie gedacht had bij deze evaluatie een reflecterende raad te zien, werd teleurgesteld. Op de vraag van de voorzitter van de referendumcommissie wat de toegevoegde waarde van het referendum is, bleef het nagenoeg stil. Geen der aanwezige partijen wist een antwoord op deze vraag te geven.
Wel werd duidelijk dat veel partijen zich gebonden voelden aan het keurslijf van de referendumverordening. Niemand bedacht om in dialoog te gaan met de inwoners die zich onvoldoende betrokken voelden bij de besluitvorming. Hoewel partijen aangaven dat het anders had gemoeten, kon of durfde niemand antwoord te geven hoe dat dan had gemoeten. Snel werd gewezen op de verordening, de tijdspanne waarin alles gedaan moest worden, de complexe vraagstelling, etc.
Coalitiepartijen zien Amersfoort voor Vrijheid als veroorzaker van het leed dat referendum heet. Feitelijk wellicht juist, maar zij gaan voorbij aan het feit dat politiek geëngageerde inwoners vaak als eerste bij een politieke partij uitkomen om hun onvrede over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Als dit geluid dan onvoldoende gehoor krijgt bij de raad of college dan is de weg naar een referendum snel gevonden. Het is makkelijker om met een vinger te wijzen naar een ander, dan de hand in eigen boezem te steken. Uit de discussie in deze commissievergadering werd duidelijk dat een dialoog met de inwoners in een vroeg stadium de noodzaak voor een referendum had kunnen voorkomen.
Pas aan het eind van deze evaluatie kwam enige vorm van inzicht, namelijk om het referendum te zien als een van de mogelijkheden binnen een palet van instrumenten van de politiek om in dialoog te komen met de inwoners. De gelote burgerraad is ook een onderdeel van dit palet. Maar daarmee is niet gezegd dat deze vorm van burgerparticipatie in het besluitvormingsproces concrete invloed krijgt. Het beeld wat blijft hangen na deze discussie is toch iets van twee gescheiden werelden, waarbij de raad niet van zins is enige zeggenschap af te geven.
Participatiegids
Een paar uur eerder vond in een andere zaal van het stadhuis een soortgelijke discussie plaats bij de behandeling van een eerste evaluatie van de participatiegids. In het kader van de nieuwe Omgevingswet krijgt de participatie een juridisch anker in de behandeling van bouwaanvragen. De initiatiefnemer van een bouwproject heeft in bepaalde gevallen een verplichting om met belanghebbenden te participeren en anders is er de gemeente die dit dringend verzoekt. Zonder enige participatie is de kans op een goedkeurende verklaring van de gemeente klein.
Toch loopt deze participatie nog niet vlekkeloos, gezien de vele insprekers bij bouwprojecten, de kritische geluiden en de bijna vijandige houding richting initiatiefnemer en soms ook gemeente (lees ambtenaren) . Van een dialoog tussen inwoners en politiek is meestal geen sprake. Hoewel verschillende raadsleden pleiten voor een participatie meer in de geest dan in de letter van de omgevingswet door participatie vroegtijdig en ruimhartig in te zetten, lijkt dit vooralsnog tot dovemans oren gericht te zijn. Het wachten is op evaluatie van de rekenkamer over dit onderwerp.
Wat zeker niet helpt in de toch al broze relatie tussen inwoners en politiek is de nogal kwetsende opmerking van de wethouder Bijlholt van Mobiliteit over de kwaliteit van een alternatief verkeerstechnisch onderzoek voor de van Campenstraat, bij de bespreking van het onderzoek laden/lossen bij de Leusderweg. Door te benoemen dat het eigen (geïnitieerde) onderzoek van de gemeente uitgaat van de juiste getallen, wordt de suggestie gewekt dat dit bij het – door de bewoners van de van Campenstraat zelf gefinancierde- alternatieve onderzoek niet is gedaan. Dit soort opmerkingen (ongeacht of ze wel of niet juist zijn) bevorderen niet de zo gewenste dialoog tussen inwoner en politiek.
Er is nog heel wat werk te verzetten op het gemeentehuis om de relatie tussen inwoner en politiek te verbeteren. In de woorden van een van de raadsleden: 'Het gaat niet alleen om vertrouwen van de inwoner in de politiek, maar ook van de politiek in de inwoner'.