3 reacties

100 jaar lokale partijen in Amersfoort

door Addy Schuurman
20 mei 2021om 21:59u

Het is alweer bijna twintig jaar geleden dat het Fortuynisme een enorme impuls gaf aan het verschijnsel van de lokale politieke partij. In navolging van Leefbaar Rotterdam schoten overal in Nederland lokale partijen uit de grond. Ook in Amersfoort. Wat misschien niet zo bekend is, is dat het verschijnsel van de lokale partijen veel ouder is dan 2002. Vanaf het moment dat in Nederland het algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht werd ingevoerd (in 1919), namen regelmatig lokale partijen het bij de gemeenteraadsverkiezingen op tegen de lokale afdelingen van de landelijke partijen. Het fenomeen was vooral in de jaren twintig en dertig redelijk populair, om daarna pas weer in de jaren zeventig op te duiken. Maar echt een factor van belang werd de lokale partij pas na 2002.

Bibliotheek D 1197.JPG

AE, bibliotheek D 1197
De Onafhankelijken verzetten zich tegen het politiek gehaspel van de overige partijen. (1923)

Het partijkartel aan de macht

Bij de invoering van het algemeen kiesrecht in 1919 waren de grote politieke stromingen al in een landelijke politieke partij georganiseerd. De sociaal-democraten hadden hun SDAP, de vrijzinnig-democraten de VDB en de gereformeerden de ARP en CHU. Alleen bij de liberalen (Liberale Staatspartij) en de katholieken (Rooms-Katholieke Staatspartij) kon men in die tijd nog niet spreken van een moderne eenheidspartij: die organisaties opereerden nog als een samenwerking van lokale en provinciale organisaties Pas na de oorlog – met de oprichting van de KVP en de VVD – zou dat veranderen.

Deze richtingen en hun partijafdelingen domineerden de lokale politiek, daarover kan geen misverstand bestaan. Liberalen, sociaaldemocraten, vrijzinnig-democraten en confessionelen wonnen tussen 1919 en 1970 liefst 95 % van alle Amersfoortse gemeenteraadszetels. De verzuiling was in die periode op z’n hoogtepunt. De zwevende kiezer, daar had men nog nooit van gehoord.

‘De lokale partij is een onafhankelijke partij’

Toch waren er al wel eenlingen die af en toe een gooi deden naar het raadslidmaatschap. Vanaf de tweede gemeenteraadsverkiezingen die onder het algemeen kiesrecht werden gehouden (1923), deden min of meer bekende Amersfoorters een gooi naar een zetel in de gemeenteraad. Zij voelden zich bij een gevestigde partij niet (langer) thuis. Hun verkiezingsprogramma was dikwijls mager, maar dat gold doorgaans ook voor de landelijke partijen die in de jaren twintig nog amper over een uitgewerkt gemeenteprogramma beschikten. Zij beriepen zich vooral op hun lokale afkomst, hun ongebonden status – los van ideologische ketens van de politieke stromingen – en appelleerden dikwijls aan gevoelens van ontevredenheid onder de middengroepen. Deze eerste protestpartijen stuitten in de kranten op begrip. De zogenaamde ‘ontevredenheidscandidaten’ gaven immers een stem aan ‘die kiezers, die over den loopenden gang van zaken in onze gemeente, ontevreden zijn. Derhalve zullen dat personen moeten zijn, die ’n geheel onafhankelijke positie in Amersfoort nemen en zonder gebonden te zijn aan het een of ander partijprogram hun meening in den Raad naar voren brengen. Inderdaad kan op deze wijze de koe bij de horens gevat en getracht worden misstanden uit den weg te ruimen, die thans nog voortduren, en met den dag als ’t ware worden aangevuld.’ (Amersfoorts Dagblad De Eemlander 31-3-1923)

De lijst onafhankelijken veroverde dan ook in 1923 liefst 410 stemmen, voldoende voor een zetel. Het optreden van de partij werd echter geen succes. Het raadslid voor de partij, de secretaris van de lokale huurcommissie J.S. Magnin, hield het al na een jaar voor gezien. Ook zijn opvolger, J. de Jongh (‘koopman in ruste’), kon de wellicht te hooggespannen verwachtingen niet waarmaken. Na vier jaar aanmodderen gaf het Amersfoorts Dagblad De Eemlander aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen van 1927 een vernietigend oordeel over de onafhankelijke partij: ‘Na het fiasco, dat de onafhankelijken met hun candidaten Magnin en De Jongh hebben geleden, hadden we gedacht, dat er de lust wel uit zou zijn. Gedeeltelijk is dat ook zoo. Want bij de promotors van voor vier jaar, waren nog genoeg fatsoenlijke menschen, die thans blijkbaar voor een herhaling niets voelden. (…) Vóór alles luid dus ons advies: Geen stem op een der lijsten 2, 5 of 6.’ (dat wil zeggen op lokale partijen, AS). (ADDE 7 mei 1927) In die tijd gaf de krant nog een onomwonden stemadvies!

Desalniettemin, bleven er onafhankelijken een gooi doen naar een gemeenteraadszetel. Een voorbeeld was A.C.R.O. Leinweber die voor de vrijzinnig democraten raadslid was geweest, maar was afgetreden toen zijn broer niet werd gekozen tot gemeente-ontvanger. Hij nam in 1927 met een eigen lijst deel aan de verkiezingen. Met 388 stemmen (2,75%) bleef hij ruim onder de kiesdrempel.

Tenslotte waren er schertsfiguren, die met de democratie de spot dreven. De Amersfoortse variant van Had-je-me-maar heette W.F. Hardesmeets. Hij was postbode en was door een stel vrienden voor de grap aangemeld. Anders dan in Amsterdam, waar Had-je-me-maar 14.000 stemmen trok en in de raad gekozen werd, bleef de grap in Amersfoort zonder gevolgen. Hardesmeets haalde met zijn ‘Onafhankelijke Volkspartij’ slechts 97 stemmen (in 1927).

153 inv 5m - kopie.JPG

AE 153 CHU, inv.nr. 5
Van Tellingen van Amersfoorts Belang

Amersfoorts Belang

Na de experimenten in de jaren '20 was het duidelijk geworden dat alleen een goed georganiseerde campagne, gedragen door een populaire - charismatische of beminnelijke - figuur met succes een gooi kon doen naar het raadslidmaatschap. Dit lukte Amersfoorts Belang, een partij die draaide om de figuur van Geurt van Tellingen (1881-1941). Hij zat vanaf 1930 in de raad, eerst voor de CHU, maar vanaf 1931 voor zijn eigen partij. Bij elke verkiezing wist hij zijn aanhang uit te breiden: van 3 % in 1931 naar 4,5 % in 1939. Ofschoon de partij zich afficheerde onder de leuze ‘Amersfoorts Belang is Algemeen Belang dus ook Uw belang’ ging het de kiezers vooral om de persoon Van Tellingen. Dat bleek onder meer na zijn overlijden. In 1946 deed de Groep Practisch Beleid als opvolger van Amersfoort Belang een gooi naar een raadszetel, maar haalde lang niet voldoende stemmen. Van Tellingen was een bescheiden kruidenier, maar gold als accuraat, eerlijk en gemoedelijk en kon met deze eigenschappen de rol vervullen als 'het geweten van de raad'. Hij stond met gezond verstand boven ideologische haarkloverijen. Toch was de kruidenier niet zonder standpunten. Hij kwam vooral op voor de belangen van de middenstand. Amersfoorts belang viste dus in dezelfde vijver als de NSB. Die partij wist zich misschien wel dankzij het optreden van Van Tellingen kansloos bij de Amersfoortse gemeenteraadsverkiezingen.

595px-Affiches_van_de_CPN,_PvdA_en_de_Regionale_Volkspartij_Hoogland_op_een_aanplakbor,_Bestanddeelnr_926-8049.jpg

Foto: Nationaal Archief, foto nr. 926-8049. Een affiche van de Regionale Volkspartij Hoogland op een aanplakbord (1973). Fotograaf Rob Mieremet/Anefo

Hoogland

Na de verkiezingen van 1946 en de mislukking van de Groep Practisch Beleid duurde het tot 1973, voordat er weer een lokale partij aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnam. Een heel bijzondere lokale partij nog wel, namelijk de Regionale Volkspartij Hoogland. Deze was ‘opgericht door ontevreden Hooglanders die het niet eens zijn met de annexatie, en de eigen inbreng van dit dorp in de raad van het vergrote Amersfoort willen garanderen.’ (Amersfoortse Courant 22-11-1973). Het zal bij de oudere lezers bekend zijn: per 1 januari 1974 werd de gemeente Hoogland opgeheven en bij Amersfoort gevoegd. In dat kader werden op 21 november 1973 vervroegde verkiezingen gehouden. De RVH haalde in Hoogland 24 % van de stemmen en was daarmee de tweede partij, achter het CDA (met 38,5 %). Over de totale gemeente Amersfoort verwierf de partij 3 % en dat was voldoende voor één zetel in de raad.
Die 24 % leek een hoge score, maar was dat allerminst. Bij andere annexaties bleken dergelijke partijen veel meer aanhang te verwerven, tot wel twee derde van alle stemmen. Vermoedelijk kozen veel kiezers in Hoogland toch voor het CDA vanuit het besef dat de lokale RVH hoogstens zijn stem kon laten horen, terwijl men verwachtte dat de Hooglandse CDA-raadsleden veel meer voor de belangen van Hoogland zouden kunnen betekenen.
In 1978 deed de partij geen poging de raadszetel te behouden. De hoog opgelopen emoties rond de annexatie waren weggeëbd; de Hooglandse bevolking hoopte dat de plattelandsbelangen weer in goede handen waren bij de reguliere politieke partijen (en bij de dorpsraad).

Creatievelingen die voor de troepen uitliepen

Na 1970 verschenen meer lokale partijen op de kieslijsten bij de Amersfoortse gemeenteraadsverkiezingen. Zij lieten een eigen geluid horen, een roep om vernieuwing, een roep om een deelbelang meer over het voetlicht te krijgen. In 1973 wees de Partij ter Bevordering van Betere Volkshuisvesting op de toen heersende woningnood. In 1978 deed ‘O, zo!’ zonder succes mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. Het was de eerste gemeentebelangen-partij sinds lange tijd en stond onder leiding van theater-man Frans Rühl, de latere rechterhand en vriend van Wim Kan.

De naam van de partij was een directe verwijzing naar ‘Onze Zaterdagmiddag Organisatie’ (OZO). Dat was een groepje die voortbordurend op de geest van de opera O Johnny Hus (een protest tegen plannen voor een weg dwars door de Amersfoortse binnenstad) regelmatig bij elkaar kwam in de koffiebar Milly Marleen van Frans Rühl in de Krommestraat. Tot het groepje behoorde onder andere Joost Willemsen, aan wiens brein de naam OZO was ontsproten. Het plan met 'O, zo!' was om met absurdistische humor de gemeentepolitiek op te schudden. Zo wilde men in de gemeenteraad “vegen" of “toor” stemmen. Het leverde 1,8 % van de stemmen op, bijna twee keer zoveel als de CPN (om maar een vergelijking te maken).

Deze partij, evenals de Nieuwe Partij (de lijst Philippens) in 1986, kan men achteraf wellicht zien als vehikels van politieke creatievelingen, mensen die hun tijd ver vooruit waren. Zij zagen al dat landelijke partijen lokaal steken lieten vallen en zochten naar mogelijkheden om de bestaande gemeentepolitiek te doorbreken. Het mislukte omdat het electoraat in die tijd (nog) meer dan voldoende vertrouwen had in het establishment.

Het einde van het partijkartel

Achteraf beschouwd mag het opvallend heten dat in de tijd dat de Amersfoortse politiek beheerst werd door fundamentele politieke kwesties (Groeistad en Centrumplan), kwesties die veel belangrijker waren voor de toekomst van Amersfoort dan de huidige discussie over de Westelijke Ontsluiting (een klein stukje weg door een bos, wees nu eerlijk), dat in die tijd het electoraat vast hield aan de bestaande politieke partijen. De kiezers meenden klaarblijkelijk dat er binnen het driepartijenstelsel (CDA, PvdA en VVD) voldoende te kiezen viel. Was men ontevreden over de ene partij, dan kon men bij de ander terecht en dat gebeurde ook voortdurend. Tijdens bijna elke verkiezing in die jaren zeventig en tachtig vonden grote verschuivingen plaats in de verkiezingsresultaten van de drie grote partijen. Een winst of verlies van meer dan vier zetels – tot 1970 absoluut ondenkbaar – was in die tijd heel reëel. In deze constellatie kregen nieuwkomers, laat staan lokale partijen, vooralsnog geen poot aan de grond.
Dit stelsel begon echter al snel scheuren te vertonen. CDA, PvdA en VVD kropen naar elkaar toe en schiepen daarmee electorale ruimte voor nieuwe landelijke partijen: met name D66 en Groen Links, later ook de ChristenUnie.

D 4261a.JPG

Archief Eemland, Bibliotheek D 4261 Geen linkse hobby’s, geen rechts gewauwel. Gewoon doen. Stemadvies van de Burger Partij Amersfoort t.g.v. de gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart 2010.

Populisme?

Vanaf 2002 wisten ook tal van lokale partijen zich een plaatsje in de Amersfoortse gemeentepolitiek te verwerven. De lokale partijen zijn een factor van betekenis geworden. In dat verband wordt dikwijls gewezen op het populisme, maar of dat voor Amersfoort helemaal opgeld doet, is twijfelachtig. Kenmerken van het populisme – zoals de afkeer van het partijestablishment, nadruk op het volk en de ‘algemene volkswil’ (wat dat dan ook is) – komen wel in de verschillende partijen aan de oppervlakte. Daartegenover staat dat een charismatisch leider – een ander belangrijk kenmerk van het populisme - in Amersfoort afwezig is.

Al twintig jaar is de centrale figuur van de Amersfoortse lokale politiek Hans van Wegen. Op zijn Linkedin pagina noemt de oud-medewerker van KPN zichzelf een ‘zeer kritische, maar positieve optimist (en realist !) + zeer betrokken burger van Amersfoort.’ Een figuur die in de gemeenteraad regelmatig irritatie wekt, maar ook zonder enige twijfel een man die meer dan wie ook de gemeenteraad in de afgelopen twintig jaar een gezicht heeft gegeven. Een leider, akkoord. Maar aan charisma ontbreekt het hem ten enenmale. Hij is geen Thierry Baudet of Geert Wilders.

Lange tijd beperkte zijn rol zich tot die van een politieke horzel, die via de media (krant en lokale tv) zijn opvattingen ventileerde. Tot de verkiezingen van 2002. Meeliftend op de media-hype rond Leefbaar Nederland en Lijst Pim Fortuyn deden ook Leefbaar Amersfoort, de Burger Partij Amersfoort, Hart voor Amersfoort en de Nieuwe Uitdaging een gooi naar een zetel. Alleen de laatste partij werd buiten de raad gehouden. In de raad lieten de drie eerste partijen zich vooral kennen als ‘nimby’-partij, dat wil zeggen dat zij onder het motto: “overal maar niet hier” de spreekbuis waren van verontruste burgers die zich verzetten tegen allerlei stedelijke voorzieningen in hun achtertuin. Het realiseren van een fietspad in Kattenbroek, een vuilstort in Vathorst of een daklozenopvang in de binnenstad leidde tot eindeloze discussies.

Hart voor Amersfoort en Leefbaar Amersfoort bleken geen blijvertjes; dat gold wel voor de Burger Partij. Ondanks een komen-en-gaan van raadsleden en regelmatig optredende onderlinge ruzies (die in alle openbaarheid werden uitgevochten), heeft de partij een stevige basis in de stad verworven. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 haalde de partij in Schothorst-Noord 9,0 %, in Rustenburg 8,8 % en in het Soesterkwartier 8,7 % van de stemmen (in totaal 6,3 %, goed voor twee raadszetels).

Hoogtepunt voor de Burger Partij waren de verkiezingen van 2010, waarbij de partij met zeven zetels de grootste van de stad werd. De partij kon de roem niet dragen: de wethouderspost moest al spoedig worden opgegeven, mede omdat Van Wegen de fractie niet in het gareel kon houden. Liefst vijf van de zeven raadsleden stapten na veel gekrakeel uit de fractie.

D 4261e.JPG

D 4261 Folder van Hart voor Amersfoort (2010). Deze lokale partij kan gezien worden als een nieuwe tak aan de boom, rond het thema van de emancipatie van nieuwkomers in de stad. De kandidaten hadden allen een migratieachtergrond.

De neergang van de BPA maakte in 2014 ruimte voor twee nieuwe partijen: de Ouderen Politiek Actief (OPA) en Amersfoort 2014. OPA profileerde zich aanvankelijk als een ouderenpartij, maar veranderde de naam na enige tijd in ‘Actief in Amersfoort’, in de hoop een breder publiek voor zich te winnen. Het bleek tevergeefs, want in 2018 keerde de partij niet terug in de gemeenteraad.

Politieke vernieuwing

Amersfoort 2014 herinnert in veel opzichten aan de lokale partij ‘Jouw Amersfoort’, die in 2006 weliswaar drie zetels won, maar al snel de samenwerking met de lokale afdeling van D66 zocht en daar anno 2009 in opging (voormalig JA-raadslid Pim van den Berg klom in de rangen van D66 zelfs op tot gedeputeerde van de provincie Utrecht). Het programma van Amersfoort 2014, sinds 2018 met drie mensen in de raad vertegenwoordigd, maakt een vrijzinnig-democratische indruk; volgens de website van de lokale partij gaat het om ‘eigentijdse politiek, waarin positief denken, kansen oppakken, verbinden, faciliteren, meedenken en meepraten (in een vroeg stadium) centraal staan.’ Een belangrijk item is bijvoorbeeld ‘het huidige onbegrijpelijke en verharde politieke klimaat in het stadhuis te Amersfoort.’ Jouw Amersfoort en Amersfoort 2014 bewijzen dat het verschijnsel van de lokale partijen breder is dan het populisme. De roep om politieke vernieuwing die in de jaren zestig tot de oprichting van D’66 leidde is nog steeds actueel.

Gemeenteraadszetels voor lokale partijen vanaf 2002
Partij 2002 2006 2010 2014 2018
Burger Partij Amersfoort
2 5 7 2 2
Leefbaar Amersfoort
4
Hart voor Amersfoort
1
Jouw Amersfoort
3
Amersfoort 2014
1 3
OPA 1
Totaal raad
39 39 39 39 39

Een dubbelrol voor de lokalen

‘Onafhankelijken’, ‘ontevredenheidscandidaten’, ‘populisten’, er zijn in de loop van de afgelopen honderd jaar allerlei etiketten op de lokale partijen en hun kandidaten in Amersfoort geplakt. Wat vooral blijft is hun specifieke rol. Die van autonome horzel, niet gebonden aan de partijdiscipline van de landelijke politieke partijen. Hun lokale basis zorgt voor een grote betrokkenheid en specifieke kennis, dat is onmiskenbaar een belangrijk pluspunt. In het gebrek aan partijdiscipline daarentegen schuilen risico’s. Er is geen landelijk bestuur dat lokale brandjes kan blussen en deze lopen dan ook regelmatig uit de hand. De continuïteit is een groot probleem, is namelijk veelal afhankelijk van het vermogen van een enkel individu om voortdurend nieuwe mensen om zich heen te verzamelen. Soms lukt dat niet; zie de vele probeersels die na één termijn het voor gezien houden. Soms slaagt men er wel in het langere tijd vol te houden, vooral dankzij een leidersfiguur die hardnekkig volhoudt: Van Tellingen in de jaren dertig, Van Wegen in de afgelopen twintig jaar.

Maar misschien schuilt in het gebrek aan continuïteit ook wel weer de kracht van de lokale partijen èn de kracht van het lokale politieke systeem in Nederland. Wanneer de landelijke partijen – door wat voor oorzaken ook (onvoldoende worteling in de lokale samenleving, coalitievorming of ideologische nivellering) – wensen van het lokale electoraat niet herkennen of daar niet voldoende op inspelen, kunnen lokale partijen in deze lacunes springen. Aldus dichten zij de kloof tussen lokale kiezer en landelijke partij. Dat is de tweede en misschien wel de belangrijkste functie van de lokale partijen.

bijsluiter

Addy Schuurman is lokaal historicus. Dit stuk is gebaseerd op zijn bijdrage aan het handboek voor de geschiedenis van Amersfoort, Bruit van 'd Eem (2009) en een stukken in opdracht van gemeente Amersfoort geschreven over 100 jaar algemeen kiesrecht in de stad (2019).

bronnen

Luigjes, A., De partijen voor gemeentebelang in Amersfoort in het interbellum (scriptie, Utrecht 1983)

Bordewijk, J., Annexatie en Representatie. Effecten van modale gemeentelijke herindelingen op het stemgedrag van kiezers uit opgeheven randgemeenten (doct. scr. Leiden 1996)

Schuurman, A., Politiek en bestuur, in: Bruit van d’Eem. Geschiedenis van Amersfoort II (Utrecht 2009)

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!