Deze schoolbus was te huur bij Besseling in Amersfoort. Foto: Eric v.d. Velden
Elke dag als de basisscholen uitgaan is het een komen en gaan van ouders en leerlingen. Sommigen komen wandelend, hand in hand. Anderen nemen de fiets: op hun kleine fietsjes moeten de kleine beentjes hard werken om het rustige tempo van de ouder bij te houden. Maar ook het aantal kinderen dat zich snel in een auto wurmt, is aanzienlijk. Het is een moment om dagelijks bij stil te staan: zal het drukke verkeer met zijn verschillende snelheden rond de school zonder ongelukken verlopen? Als het na een stief kwartiertje weer rustig is en iedereen op weg naar huis, hoor je als het ware de schoolleiding vanuit het bijna lege schoolgebouw een zucht van verlichting slaken.
Er zijn in Amersfoort 51 basisscholen (het speciaal onderwijs niet meegeteld) die elke dag uitgaan: vijftien rooms-katholieke, dertien protestant-christelijke en tien openbare scholen, en daarnaast nog dertien scholen met een andere signatuur, van antroposofisch tot reformatorisch. Elke dag op zo’n 51 plaatsen – sommige scholen zijn geclusterd en staan naast elkaar – is het twee of vier keer per dag een komen en gaan van kleine kinderen en hun ouders. Niets bijzonders, toch?
Toch is er iets aan de hand. Steeds minder basisschoolleerlingen gaan in hun eigen wijk naar school; steeds meer leggen daarentegen een lange afstand af naar hun school. Een afstand die natuurlijk ook steeds meer met de auto wordt afgelegd: wie durft nog een kind van zo’n tien jaar oud op de fiets de stad door te sturen? Het idee van de klassieke wijkschool wordt steeds meer ondergraven. Bestaan er nog wijkscholen in Amersfoort? En naar welke scholen en vanuit welke wijken komen de meeste ‘lange-afstands-leerlingen’?
- Van de 51 scholen in Amersfoort zijn er achttien die als echte ‘buurtscholen’ kunnen worden aangemerkt.
- Daarnaast zijn er meer dan tien scholen, die op grond van hun specifieke levensovertuiging of onderwijsopvatting vooral een stedelijk draagvlak hebben, ‘stadsschool’ zijn.
- Op sommige plaatsen is sprake van ‘overloopscholen’, waar kinderen uit meerdere nabijgelegen wijken samenkomen. In het Bergkwartier lijkt hierbij sprake van een ‘opwaartse sociale vlucht’.
In de wijken Liendert en Rustenburg staan drie scholen. In Liendert staan de Openbare Basisschool de Wijde Wereld en de Protestant-Christelijke Basisschool De Windroos, beide ondergebracht in het nieuwe gebouw De Zonneparel (zie boven). In Rustenburg staat de Rooms-Katholieke Basisschool De Kinderhof (zie hieronder). Deze driedeling weerspiegelt de wijkbevolking van vijftig jaar terug, maar niet de huidige samenstelling van Liendert, die voor ongeveer 50 % uit niet-westerse allochtonen bestaat.
Maar liefst 23 scholen voor De Kruiskamp
Om maar meteen in huis te vallen met een voorbeeld: de kinderen uit de wijk De Kruiskamp. In die wijk is één basisschool, de openbare basisschool (OBS) Vlinderslag aan de Evertsenstraat, waar 29 % van alle kinderen uit De Kruiskamp staan ingeschreven. Maar daarnaast gaan de kinderen nog naar 22 (!) andere scholen. Elke dag verspreiden zij zich vanuit De Kruiskamp over de hele stad: de nabijgelegen katholieke Jorisschool aan de Schimmelpenninckkade (u weet wel, die school met die monumentale plataan op het schoolplein) trekt 13 % van de Kruiskampers, de overige bijna 60 % zit op basisscholen in Schothorst, Liendert, Rustenburg, Schuilenburg, Randenbroek en het Leusderkwartier, tot aan het Bergkwartier aan toe.
Buurtscholen
Zijn er dan helemaal geen buurtscholen meer? Natuurlijk zijn er in Amersfoort nog echte buurtscholen. Om precies te zijn: er zijn achttien (van de 51) scholen, waarvan driekwart of meer van de leerlingen uit hetzelfde postcodegebied komen als waar de school staat. De wijk Nieuwland springt er in dat opzicht uit; hier staan drie van de vier scholen met de meeste ‘wijkleerlingen’: op één staat De Wonderboom (PC), gevolgd door De Border (OBS) op plaats twee, en de De Malelande (RK) op vier. Tussen 88 en 94 % van de leerlingen van die scholen komt uit Nieuwland. Andere echte buurtscholen zijn De Kubus (RK) en ’t Anker (PC), beide in het Soesterkwartier, Sint Joseph (RK) in Hooglanderveen, De Marke (RK) in Vathorst, en De Breede Hei (RK) en De Meander (OBS), beide in Kattenbroek.
Waarom een Islamitische school in het Leusderkwartier?
Tegenover deze achttien echte buurtscholen staan twaalf scholen, die relatief weinig (minder dan 40 %) leerlingen tellen uit de wijk waar de school staat. Laten we ze ‘stadsscholen’ noemen. De Islamitische Bilalschool aan de Fahrenheitstraat is in dit rijtje koploper. “We willen een school voor de wijk zijn'', zo sprak de directeur Latifa Benbouker bij de heropening uit (in het AD van 21-10-2017). Die ambitie is niet bepaald succesvol gebleken: in het schooljaar 2019-2020 kwamen slechts 7 % van alle leerlingen uit hetzelfde postcodegebied (Leusderkwartier èn Vermeerkwartier). Het mag nauwelijks verwonderlijk heten: vooral vanuit Liendert en De Kruiskamp, wijken met een grote moslimbevolking, weet men de weg naar de Bilalschool makkelijk te vinden. Maar zelfs vanuit Vathorst melden zich aanzienlijk meer leerlingen dan uit het Leusderkwartier. Onwillekeurig vraag je je toch af: als anno 2017 de Bilalschool een gloednieuw schoolgebouw kreeg, waarom op die plek, zo ver verwijderd van hun leerlingen?
Het moet vermeld: de Bilalschool is een uitzonderlijk geval. Neem bijvoorbeeld de Vrije School aan de Romeostraat in Schuilenburg. Deze antroposofische school mikt natuurlijk op een groter gebied dan alleen de wijk; die biedt immers onvoldoende draagvlak voor een dergelijke school met meer dan 350 leerlingen. Uit vrijwel alle wijken van Amersfoort komen er leerlingen naar de school. De meeste echter wel uit de nabijgelegen wijken: naast Randenbroek/Schuilenburg ook De Kruiskamp, het Vermeer/Leusderkwartier en Liendert/Rustenburg, in die volgorde.
Stadsscholen
De voorbeelden van de Bilalschool en de Vrije School maken duidelijk wat deze ‘stadsscholen’ onderscheidt van de buurtscholen: ze hebben een heel specifieke identiteit, waardoor zij zich voor hun voortbestaan wel op een groter gebied moeten richten. Tot de twaalf ‘stadsscholen’ behoren namelijk verder de reformatorische school, de evangelische school, een van de twee vrijgemaakt-gereformeerde scholen, een gereformeerde school, een Daltonschool en ten slotte de beide Montessorischolen. [NB: verder staat ook de katholieke Jorisschool aan de Schimmelpenninckkade tussen deze ‘stadsscholen’. Dat is makkelijk te verklaren door de ligging van de school, precies op het knooppunt van drie verschillende wijken: De Koppel, de binnenstad en De Kruiskamp, waardoor deze school vooral leerlingen uit deze drie wijken trekt.]
Zo op het eerste gezicht is dus de opkomst van de ‘stadsscholen’ redelijk verklaarbaar, vanuit een toenemende maatschappelijke behoefte aan diversiteit en identiteit. Waar men vroeger met drie denominaties (katholiek, protestant en openbaar) uitkon, schiet die driedeling tegenwoordig tekort.
De Rooms-Katholieke Basisschool De Kinderhof in Rustenburg
Overloopscholen
Maar er is nog een derde groep scholen, die ik ‘overloopscholen’ zou willen noemen. Er is namelijk sprake van schaalvergroting, in die zin dat voor veel ouders de buurtschool geen vanzelfsprekendheid meer is. Dat zien we onder andere in de nieuwbouwwijken in het noorden van de stad. In Nieuwland en Kattenbroek staan weliswaar nog echte buurtscholen, maar in Hoogland en Vathorst is daar nauwelijks sprake van. De scholen daar bedienen een veel groter gebied. In Vathorst bijvoorbeeld – toch een wijk die volgens de plannen een grootte moet krijgen van een stad als Zutphen! – zijn maar op een beperkt aantal locaties basisscholen te vinden. Dat levert stedenbouwkundig misschien een mooie, overzichtelijke oplossing op – clustering van voorzieningen was bij het ontwerp van de wijk een magisch begrip - maar voor heel veel leerlingen betekent het wel een relatief lange afstand naar school. De school ligt niet bepaald om de hoek!
Een zelfde schaalvergroting is ook waarneembaar in het Bergkwartier. Die wijk telt vijf basisscholen: de school van de Amersfoortse School Vereniging (ASV) aan de Johan van Oldenbarneveltlaan, de Pallas Athene Montessorischool aan de Heinsiuslaan, de Bolster (PC) aan de Van Effenlaan, de School op de Berg aan de Tollenslaan en de openbare Joost van den Vondelschool op de Huijgenslaan. Op al deze scholen zitten relatief weinig leerlingen uit de wijk; de School op de Berg met 56 % leerlingen uit het Bergkwartier is nog een positieve uitzondering, de andere vier scholen halen dit percentage niet. Op de ASV en de Pallas Athene zit ook een aanzienlijk contingent leerlingen uit het Soesterkwartier (vijftig jaar geleden absoluut ondenkbaar!), de andere drie scholen hebben vooral overloop uit het Vermeer- en Leusderkwartier.
Opwaartse sociale vlucht
De ontwikkeling op de Berg herinnert misschien aan de ‘witte vlucht’ die we in grote steden als Amsterdam en Utrecht kennen: in wijken waar de scholen in rap tempo een steeds groter aandeel niet-westerse allochtonen krijgen, wordt dit proces versterkt doordat blanke ouders hun kinderen van deze scholen halen en ze naar een ‘blanke school’ in een naburige wijk sturen. Op de Amersfoortse Berg lijkt evenwel iets anders aan de hand te zijn; zowel het Vermeer/Leusderkwartier als het Soesterkwartier zijn geen wijken met een snelle groei van het aantal niet-westerse allochtonen. Niet ethniciteit, maar sociaal-economische status lijkt hier beslissend: ouders hopen hun kinderen een extra zetje in de rug te geven, door hen te introduceren in het sociale netwerk van het Bergkwartier.
In dat verband zijn er twee opmerkingen relevant. Ten eerste zal de overloop plaatsvinden niet onder de oorspronkelijke bevolking, maar eerder onder de - welgestelde - nieuwkomers in de wijk. In met name het Soesterkwartier hebben woningbouwcorporaties woningen verkocht en die zijn daarna snel in waarde gestegen, zodanig dat zij voor de oorspronkelijke Soesterkwartiers vrijwel onbetaalbaar zijn geworden (=gentrificatie). Dit heeft tot een instroom van welgestelden geleid, die weinig ophebben met de oude arbeiderscultuur in de wijk en mede daarom hun kinderen liever naar een school in het sjieke Bergkwartier sturen.
Maar de strategie van de ouders om hun kind een extra duwtje in de rug te geven, is natuurlijk wel eindig: want op het moment dat op een school de groep leerlingen uit het Soesterkwartier groter wordt dan de groep leerlingen uit het Bergkwartier, is het gevaar groot dat het dominante sociale netwerk op de school terugvalt naar het niveau van het (weliswaar gegentrificeerde) Soesterkwartier. Dan zijn alle inspanningen van de ouders tevergeefs geweest. Een sociaal proces dat dus wellicht geen sturing nodig heeft omdat het zichzelf corrigeert zodra het uit de hand loopt….
De verzuiling in het onderwijs…
Blijft natuurlijk wel de vraag hoe wenselijk het is, dat elke dag duizenden kinderen een flink stuk moeten reizen naar hun basisschool. De nadelen hiervan zijn legio. Het verzwakt bijvoorbeeld de sociale cohesie in de buurt: niet alleen de leerlingen, maar ook de ouders zijn minder betrokken bij het wel en wee in de buurt. De verkeersvaardigheid van de leerlingen op de achterbank van de auto zal zich minder voorspoedig ontwikkelen dan die van de leerlingen die lopend of op de fiets naar school gaan. Om maar te zwijgen over het toenemend autoverkeer in de stad, die de dagelijkse ritjes van en naar school opleveren, voor de congestie in de stad, de verkeersveiligheid en de milieubelasting. En de verloren reistijd, zowel voor de ouders als de kinderen.
Misschien moet het huidige beleid wel op de schop. Tot op heden worden er in elke nieuwbouwwijk in Amersfoort in principe drie basisscholen gepland: een rooms-katholieke school, een protestant-christelijke school en een openbare school. In sommige gevallen voldoet die driedeling nog steeds: de drie scholen in Nieuwland zijn hiervan duidelijke voorbeelden. Maar het is ook evident dat deze driedeling nauwelijks meer aansluit bij de hedendaagse maatschappelijke verhoudingen. Zowel katholieken als protestanten zijn in de stad tot kleine minderheden ingekrompen. Bovendien hebben zich allerlei nieuwe identiteiten aangediend, zowel qua levensopvatting als onderwijsdoelstelling, waardoor niet alleen de confessionele scholen, maar ook de neutrale openbare school tekortschiet.
Onderwijs-op-maat, in elke buurtschool. Het is makkelijk gezegd dan gedaan.