Gisteren was de opening van de jubileumeditie van Blauwdruk in Kunsthal KAdE. Voor de gelegenheid waren alle kunstenaars die de afgelopen 10 jaar meededen weer uitgenodigd, en het resultaat mag er wezen. Het museum puilde uit van het zeer diverse werk dat lokaal talent te bieden heeft.
Zoals de video-animatie van Jitske Bakker waarop een tapijtgroot stuk papier tot leven komt in een leegstaande fabriekshal dat als een nieuwsgierig frommeldier de ruimte verkent. Een foto van Bram Petraeus die het paleis van justitie in Brussel fotografeerde dat zo grauw is dat het een zwart-wit foto lijkt, ware er niet een boompje dat wortel schoot in een kier in het beton en dat met een paar ingevangen gouden zonnestralen alles ter discussie stelt: Het zwart-wit van de foto maar net zo goed de onaantastbaarheid van een statig gebouw en vervolgens van de wetten die daarbinnen worden bewaakt.
Of het werk van Florens Kool waar je zo aan voorbij zou lopen als je niet goed kijkt. In eerste instantie lijkt iemand een houten kistje en een stuk karton tegen de museumwand te hebben gespijkerd maar bij nadere inspectie blijken beide akelig precies geschilderde impressies van die beide zaken te zijn. Het spel tussen de suggestie van diepte met geschilderde schaduwen en het ontbreken van daadwerkelijke schaduwen is zo subtiel dat je, eenmaal gevangen in het werk, niet kunt ophouden te kijken. Magritte schilderde het beroemde "Ceci n'est pas une pipe" en opende zo de deur naar een filosofisch universum: In hoeverre kunnen we onze zintuigen vertrouwen? Waar hebben we het over als we betekenis proberen te geven aan wat we zien? Kool presteert het dezelfde vragen op te roepen zonder tekst. En net zo opwindend: Hoe beter hij schildert des te sneller je aan zijn werk voorbij zou lopen.
Het is maar een greep uit de bijzonder bonte mix van bijna 90 kunstenaars. Wie het wil zien moet haast maken, want de tentoonstelling is alleen dit weekend te zien.
Misschien nog wel belangrijker dan de getoonde werken is het verhaal achter Blauwdruk. De stichting Stadsgalerij gaf beginnend kunstenaars uit de stad een podium. Laagdempelig, no nonsense. Of zoals mede-organisator Martin Honings het verwoordt: "We zoeken een ruimte, en wanneer er 15 beginnende kunstenaars mee doen en daar 150 bezoekers op afkomen is het geslaagd." Het is makkelijk om dit on-pretentieuze vertrekpunt als irrelevant af te serveren en het te zoeken in cultuurtempels en bekende namen. Maar wie de jaarlijks terugkerende tentoonstelling eerder bezocht ziet welke groei de vroege deelnemers inmiddels hebben doorgemaakt. Ziet welk jong en divers publiek door de jaren heen is opgebouwd dat nu massaal de tentoonstelling bezoekt. En beseft. Eerst dat de kunsten de stad niet slechts versieren maar daadwerkelijk betekenis geven. Vervolgens dat dit het resultaat is van investeren in mensen meer dan in gebouwen. En tenslotte dat lokaal talent de geboden mogelijkheden zal vinden en er gebruik van zal maken om te groeien.