Het archief met betrekking tot de Middeleeuwse bedevaart naar Amersfoort is tijdens de Reformatie rond 1580 verloren gegaan. Wat wel behouden bleef, is het zogenaamde mirakelboek. Daarin staan een groot aantal wonderen opgetekend, die aan Maria van Amersfoort werden toegeschreven. In totaal zijn 542 mirakels overgeleverd, waarvan bijna 400 alleen al dateren van de eerste vijf jaar van de vrouwevaart. Daarna nam het aantal mirakels sterk af, met af en toe nog een korte opleving.
Het Amersfoorts mirakelboek is voor de Noordelijke Nederlanden tamelijk bijzonder. Er is geen plaats in Nederland, waar zoveel mirakels zijn opgetekend en bewaard als in Amersfoort. Het mirakelboek van Onze Lieve Vrouwe van ‘s-Hertogenbosch telt nog 481 mirakels, maar andere overgeleverde mirakelboeken – uit Delft en Dordrecht – moeten het met veel minder wonderen doen (hooguit 89). Ter vergelijking: in Lourdes zijn tot nu toe (in 2018 voor het laatst) zeventig wonderbaarlijke genezingen erkend door de katholieke kerk.
Gewone mensen
Wat voor soort mensen kwamen in het mirakelboek voor? Wie kwam zijn of haar wonder in Amersfoort laten optekenen? We zouden misschien geneigd zijn om te veronderstellen dat vrouwen relatief veel voorkwamen in het mirakelboek. In onze belevingswereld speelden vrouwen dikwijls een hoofdrol in mirakels; denk maar aan Lidwina van Schiedam of Bernadettte Soubirous in Lourdes. Ook in het mirakel van Amersfoort traden vrouwen op de voorgrond: Geertje Arends en Margriet Giesen.
In het mirakelboek vinden we echter minder vrouwen en juist meer mannen terug: ongeveer 40 % mannen en 20 % vrouwen (40 % kinderen, waarvan lang niet altijd het geslacht bekend was). Een verklaring voor de oververtegenwoordiging van mannen is eenvoudig: de wonderen waren werkgerelateerd en verder speelden ook misdaad en straf een rol.
Voor het overige geldt dat in het mirakelboek een doorsnee van de bevolking optrad. We komen geestelijken tegen en ook enkele edellieden, maar vooral een eindeloze stoet gewone mensen: schippers en kooplieden, ambachtslieden, mensen uit de boerenstand, et cetera. De geestelijkheid en adel waren ondervertegenwoordigd; dat is te verklaren uit het feit dat zij over het algemeen welvarender waren en minder vaak getroffen werden door de rampspoed die voor het gewone volk reden was om op bedevaart te gaan. Daar kom ik nog op terug.
De herkomst
Waar kwamen de pelgrims vandaan? De herkomst van de bedevaartgangers weerspiegelde goeddeels de spreiding van de bevolking over de Noordelijke Nederlanden. De meeste pelgrims waren afkomstig uit Holland, Utrecht en Gelderland, niet toevallig ook de provincies met de grootste aantallen inwoners. Opvallend was wel het geringe aantal bedevaartgangers van beneden de rivieren: uit Noord-Brabant slechts 2 %, uit Limburg nog minder. Zij trokken klaarblijkelijk liever naar elders voor hun bedevaart, bijvoorbeeld naar Den Bosch of een stad in de Zuidelijke Nederlanden.
Een op de vijftien pelgrims kwam uit wat we nu het buitenland zouden noemen. Dat was dikwijls een plaats net over de grens in Duitsland, zoals Emmerik en omgeving, net achter Arnhem en Nijmegen. Ook uit de Zuidelijke Nederlanden waren enkele pelgrims afkomstig. Mensen van verder weg waren vooral schippers, die op weg naar Nederland een wonderbaarlijke gebeurtenis meemaakten en daar Maria van Amersfoort voor kwamen bedanken.
Dankzeggen
Wat was de aanleiding om op bedevaart te gaan? Het mirakelboek geeft een breed scala aan motieven. Een voorbeeld van zo’n mirakel staat hieronder (het Middeleeuws taalgebruik is voor het gemak ietwat gemoderniseerd).
“Het was een vrouw in de Betuwe, ende was uit spelen gegaan, uit haar huis. Als zij thuis kwam, vond zij haar kind in een tobbe water, staande op zijn hoofd. Zij nam dat kind met tranen uit het water: koud, stijf en als dood. Zij loofde haar bedevaart met grote tranen en pijn in het hart, dat kind te laten wegen. Een half uur daarna kwam er leven in ‘t kind en zij kwam met grote blijdschap en deed haar bedevaart met schone offeranden.” (wonder 237)
Omdat het Amersfoorts Mariabeeld in het water gevonden was, was een groot deel van de mirakels (ongeveer 30%) ook ‘watergerelateerd’. Het ging hierbij vooral om ongelukken van mensen – dikwijls kinderen – die bijvoorbeeld in een sloot of in een put waren gevallen. Daarnaast werd er dikwijls melding gemaakt van zeevarenden die op hun schip in nood kwamen door bijvoorbeeld een storm of ijsgang en dankzij het aanroepen van Maria van Amersfoort de noodsituatie overleefden.
Maar onder het kopje ‘watergerelateerd’ vielen ook allerlei ziekten, bijvoorbeeld van de urinewegen, die op wonderbaarlijke wijze genazen. Soms konden mensen niet plassen, of juist hun plas niet ophouden, of had men last van nierstenen. Het is opvallend, dat soms kinderen van zeer jonge leeftijd al aan die kwaal leden. Dat is een duidelijk signaal voor de gebrekkige voeding in die tijd.
De lammen en de blinden
Verder waren er een groot aantal pelgrims met lichamelijke klachten. Liefst 43% van alle mirakels had hiermee te maken.
“Het was een kind van Utrecht, wonende bij de Vismarkt, dat door pokken aan een oog blind geworden was. En het geviel dat de moeder op bed lag en dacht, dat zij aangestoten werd van Onser L. Vrouwen, die haar zei: ‘Brengt dat kind te Amersfoort voor mijn beeld. Ik zal het ziende maken.’ En de moeder negeerde het. Des anderen nachts desgelijks. De derde nacht werd zij weer toegesproken, zij ontwaakte en zag een schone klaarheid in de kamer, alsof de zon scheen. En dat was omtrent middernacht. En de moeder is met het kind naar Amersfoort gekomen en het kind is weer ziende geworden.” (wonder 116)
De lichamelijke klachten behelsden dus onder andere oogklachten. Een andere groep had botbreuken opgelopen die niet wilden genezen, was kreupel of verlamd.
Het mirakelboek toont een breed scala aan ziektes, zo typerend voor de Middeleeuwse samenleving. In alle gevallen ging het niet om een verkoudheidje: velen tobden al jaren met hun problemen en hadden de hoop al opgegeven. Een arts hielp niet (vaak kon men die niet betalen), en als laatste redmiddel wendde men zich dan tot Onze Lieve Vrouwe van Amersfoort. Het mirakel functioneerde dus als alternatieve geneeswijze, waarop men pas een beroep deed als de reguliere gezondheidszorg geen baat meer had.
Een duivels spektakel
In totaal ongeveer 10% van de pelgrims kampte met psychische klachten: zij waren krankzinnig of door de duivel bezeten. In 1492 vond in de Onze Lieve Vrouwekerk een duiveluitdrijving plaats, die voor een heel spektakel zorgde:
“Een vrouwken van Beverwijk was beseten van de duvel en werd gebracht voor Onse L. Vrou om gratie te verkrijgen. Ende des nachts wezende in de kerk met de gewone pelgrims, wordt zij luid krijtende en roepende. En daar toog die duivel mee uit en bedreef daarmee zulk misbaar, dat die lieden zeer beangstigd waren, dat zij kreten en liepen en op mekaar sprongen en op het altaar, uit grote angst. En daar was grote stank in de kerk de hele nacht, dat daar niemand blijven kon. En dit geschiedde Anno Domini 1492.” (wonder 507)
Godsoordelen
Ten slotte was er een restgroep van ongeveer 17% van de pelgrims. Die groep bestond vooral uit mensen die een ongeluk hadden meegemaakt: iemand die van de zolder was gevallen, tijdens de uitoefening van zijn beroep een ongeluk kreeg, een kind dat in een visgraat stikte, et cetera. Daarnaast waren er verschillende mensen, die gevangen zaten, meestal vanwege een zware misdaad, en dankzij de bemiddeling van Maria vrij kwamen:
“Een maagd uit Rijswijk was gevangen in de Betuwe op het slot Ter Leede (bij Leerdam, AS), vanwege moordbrand. Toen zij daar een maand had geseten in een diepe kelder, toen zou men haar pijnigen. Ende bracht een pan met kolen en olie om mee te pijnigen. Zij riep aan Onse L. Vrou te Amersfoort. En dat vuur en olie ging drie keer uit, alzo dat zij de maagd weer opsloten. Toen sprak zij: ‘Gij zult geen wil over mij hebben.’ En legde haar hand drie keer op de stock en de stock sprong drie keer open. Toen de schout dat zag, barstte hij in huilen uit en liet ze vrij om Onze L. Vrouwen wille. En zij heeft haar bedevaart hier gedaan met een wassen stock.” (wonder 337)
Men beschouwde de vrijlating als een godsoordeel: het oordeel van Maria woog natuurlijk zwaarder dan de uitspraak van de wereldlijke rechter. Wie dus dankzij Maria vrij kwam, bleef ook vrij. De gevangenbewaarder die men wellicht in tegenwoordige tijd van ernstig plichtsverzuim zou betichten, kwam er nu dus genadig vanaf. Zijn nalatigheid was door een hogere overheid ingegeven, zo dacht de Middeleeuwer.
Danken en smeken
Meer dan waarschijnlijk vertelt het mirakelboek niet het hele verhaal. Het was immers maar een klein aantal pelgrims dat zijn of haar verhaal liet optekenen. Dat houdt in, dat er ook andere motieven waren om naar een bedevaartsplaats als Amersfoort te gaan. Soms ging het bezoek vooraf aan de dankzeggingen: men ging naar het heiligdom om een gunst af te smeken, zoals de genezing van een zieke. De nabijheid van het beeldje gaf het bedevaartsoord een genezende kracht, die men elders niet kon ervaren. Was men eenmaal thuisgekomen en bleek de ziekte na enige tijd genezen, dan was een nieuw bezoek niet perse noodzakelijk. De zieke (of een familielid) had immers zijn offerande al gedaan.
Een belangrijke reden om het heiligdom te bezoeken kwam voort uit het geloof. Een bezoek aan het wonderbaarlijke Mariabeeldje, dat in de Onze-Lieve-Vrouwekerk stond opgesteld, gold als een bewijs van geloof en van trouw aan de kerk.
Misdaad en straf
Daarnaast gold de bedevaart als een vorm van boetedoening. Misdadigers kregen soms als straf voor hun misdaad de opdracht om op bedevaart te gaan. De pelgrimage functioneerde op deze wijze als een uitlaatklep: de misdadiger werd voor een aantal dagen van de crimescene weggestuurd en de ter plekke soms hoog opgelopen gemoederen konden daardoor weer tot bedaren worden gebracht. Overheden en kerkelijke autoriteiten wisten hierdoor eerwraak, dat natuurlijk een ontwrichtende werking heeft op lokale samenlevingen, te voorkomen.
Om het strafelement te benadrukken werden dikwijls verzwarende eisen aan de bedevaart gesteld: de misdadiger moest blootsvoets of geboeid gaan (bijvoorbeeld met ijzeren ringen om arm of nek) en/of een streng dieet van water en brood in acht nemen.
Uit de laat-Middeleeuwse archieven weten we dat de stadsbesturen van bijna alle Hollandse steden regelmatig misdadigers naar Amersfoort stuurden om boete te doen. In vergelijking met andere bedevaartsplaatsen in de Noordelijke Nederlanden stond de stad in dit opzicht zelfs op nummer één. Waarmee nogmaals het belang van de stad als bedevaartsoord in de late Middeleeuwen aangetoond is.
Een geheim afspraakje
En dan waren er ook bijzonder aardse redenen, waarbij geloof of gezondheid geen enkele rol speelde. Tussen alle bedevaartgangers mengde zich ook een aanzienlijke groep mensen die niet voor de bedevaart kwamen, maar om naar de jaarmarkt en de kermis te gaan, bijvoorbeeld om daar handel te drijven of om inkopen te doen.
Ten slotte waren er ook lieden die naar de stad gingen om, al dan niet in het geheim, een partner te ontmoeten voor huwelijk of overspel. In de Middeleeuwen werden verhalen verteld, waarin gehuwde vrouwen op bedevaart trokken onder het mom van een ziek kind om vervolgens op de plaats van bestemming een geheime minnaar te ontmoeten. Kwade tongen spraken van het feit dat het in de stad wemelde van de huwelijkskoppelaarsters tijdens bedevaarten. Niets menselijks was ook de Middeleeuwse Amersfoorter vreemd...
Zoveel mensen, zoveel wensen
Alles overziend kunnen we stellen dat uit het mirakelboek de indruk wordt gewekt dat de pelgrims vooral naar Amersfoort trokken om Maria te danken voor verleende gunsten, om de Maagd dan wel het beeldje te bedanken dat zij een praktische oplossing had geboden voor een concreet probleem in het heden. Een probleem waarbij de gezondheid een belangrijke rol speelde. Wat dat betreft is een parallel te trekken met de huidige bedevaart naar Lourdes.
Maar zoveel mensen, zoveel wensen. Ook andere motieven speelden ongetwijfeld een rol. De huidige massa pelgrims die naar Santiago de Compostela lopen en fietsen hebben allemaal hun eigen redenen: sommigen zijn in hun dagelijks leven vastgelopen in een midlifecrisis en zoeken zingeving, anderen hebben een verlies geleden en zoeken troost. En dan is er de groep die zich als toerist gedraagt, de camino als sportief evenement aanvat, of vooral gaat voor de sociale contacten onderweg. De camino is een vorm, waarin al die mensen samenkomen.
Zo was het ook in de Middeleeuwse vrouwevaart naar Amersfoort. Een smeltkroes van mensen, van opvattingen, van idealen en van (fysieke en psychische) klachten. Dat maakte de bedevaart zo bijzonder: het toonde de mens in al zijn gebreken en in al zijn onvolmaaktheid.