Het voortbestaan van onafhankelijke, lokale journalistiek
gaat mij aan het hart. Maar soms kun je je afvragen hoe onafhankelijk die
journalistiek eigenlijk is. Volstrekt objectieve journalistiek bestaat namelijk
niet. Omdat journalistiek bij uitstek subjectief is. Het is de journalist die
het onderwerp uitkiest, die de insteek van het verhaal bedenkt, accenten zet en
die de feiten rangschikt en interpreteert. Maar als dat gebeurt vanuit een
positie van onafhankelijkheid, niet vooringenomen zijn en persoonlijke
integriteit is kwalitatieve lokale verslaggeving absoluut een verrijking voor
een goed functioneren van een lokale democratie.
Het verdienmodel in de lokale ‘gratis’ journalistiek staat
al meer dan tien jaar onder druk. De advertentieinkomsten zijn in die tijd hard
teruggelopen. Middenstanders adverteren niet meer in het ‘lokale sufferdje’. En
die advertentieinkomsten waren altijd cruciaal voor het voortbestaan van de
lokale uitgevers, want betalende abonnees heeft de krant bijna niet meer.
Wekelijks krijgen de mensen hun Stad Amersfoort en Leusder Krant gratis op de
deurmat. Tenminste, als ie bezorgd wordt... Of ze kunnen online kijken… Maar sinds kort moet je daarvoor betalen… De
huidige Coronacrisis belooft niet veel goeds voor die inkomsten. Daarom
rammelen de lokale uitgevers en ook de BDU aan de poorten van de politiek: ‘Help ons’. We hebben geld nodig om te kunnen
overleven’.
Ik heb de lokale journalistiek altijd een warm hart
toegedragen. Het is journalistiek dichtbij de mensen en dichtbij de gemeenschap
waarin we leven. Lokale journalistiek kan zonder meer een meerwaarde zijn voor
de lokale gemeenschap. Het zorgt voor verbinding, herkenning, identificatie en
soms reflectie. Schrijven over lokale personen en lokale gebeurtenissen draagt
bij aan het ontstaan van een gemeenschapsgevoel. En er kan kritisch worden
geschreven over de lokale politiek. Toch? De lokale journalistiek als waakhond
van de lokale democratie, zo zien lokale kranten en mediabedrijven zich toch graag?
Zelf heb ik zelf bijna twintig jaar bij BDU gewerkt voordat
ik er werd ontslagen. Zeven jaar geleden, in 2013 alweer. Niet omdat ik geen
goede journalist was, maar omdat de krantenuitgevers geen geld wilden betalen
voor eigen goede journalistiek. In ieder geval veel minder. De
advertentieinkomsten liepen toen al terug en de tering moest naar de nering
worden gezet. Om zwarte cijfers te kunnen draaien, werden er veel journalisten
ontslagen, waar de managers binnen het mediabedrijf gewoon op hun plek bleven
zitten. Aan de kille sanering die
volgde, lag geen uitwerkte journalistieke visie ten grondslag. Nee, de
journalisten die de nieuwsverhalen voor de kranten schreven en borg stonden
voor inhoud, werden er juist uit gegooid. Tegen sterk gereduceerde tarieven en
onder veel slechtere voorwaarden mochten ze als freelancer eventueel weer
terugkomen. Vaste fotografen werden vervangen door freelancers. De
overblijvende redacteuren werden gedegradeerd tot vakkenvullers. De inhoud van
de krant was immers ondergeschikt. Artikelen en persberichten werden door
anderen aangeleverd, het liefst gratis. ‘Gratis of bijna gratis’ werd de
toverformule voor de lokale journalistiek. Vanaf 2012 werd nieuws ‘content’
genoemd. Inwisselbare pulp, maar dan wel gratis aangeleverd of tegen lage
freelance tarieven.
Sinds die tijd is het er niet veel beter op geworden. De kwaliteit
van de lokale nieuwsvoorziening ligt onder druk, omdat die afhankelijk is van
wat vaak goedbedoelende amateurs ‘voor weinig’ en het liefst ‘gratis’ wilden
aanleveren. Maar misschien is een fysieke lokale krant ook wel niet meer van
deze tijd en moet het vooral in de digitale lokale nieuwvoorziening worden
gevonden.
Maar hoe moet het dan met die lokale onafhankelijke
nieuwsvoorziening?
Het verdienmodel van de lokale journalistiek is structureel
ontregeld. Een incidentele financiële injectie biedt onvoldoende soelaas. De
adverteerders komen niet terug. En het digitale verdienmodel is nog niet
uitgevonden. Hoeveel Amersfoorters en Leusdenaren zijn bereid te betalen voor
digitale nieuwsvoorziening? Zeker als die nieuwsvoorziening geen onafhankelijke,
kritische insteek kent… Maar wie zitten er eigenlijk te wachten op kritische
lokale journalistiek? Is dat de gemeente, zijn dat de raadsleden of zijn het de
inwoners? Ik hoop dat het vooral ook om die laatste groep gaat. Lokale
‘journalistiek’ die vooral de boodschap van het gemeentebestuur doorgeeft -
’His master’s voice’ - mag geen journalistiek heten. Er moet toch iemand zijn
die de lokale overheid nog kritisch controleert en bevraagt?
Het pal staan voor goede lokale journalistiek lijkt - hoe
paradoxaal - steeds meer een taak voor
de (lokale) overheid te worden. Alleen heeft de lokale politiek zich nooit echt
druk gemaakt over de lokale nieuwsvoorziening. Behalve als het over de
verplichte bijdrage aan de lokale omroep ging, die de gemeente doorsluisde naar
een lokale/regionaal mediabedrijf als Omroep EVA of Omroep Amersfoort.
Het contrast met de provinciale ‘publieke omroepen’, zoals
RTV Utrecht, is groot. Hier betaalt de provinciale overheid jaarlijks vele
miljoenen euro’s. Hier is men al structureel afhankelijk van staatsteun,
maar op het lokale niveau moesten de lokale kranten en uitgevers de inkomsten
zelf maar bij elkaar zien te sprokkelen. En als je als krant geluk had, kreeg
je de gemeentepagina’s. Een extra inkomstenbron en voor veel lokale kranten een
vervanging van het ‘echte nieuws’ waar geen geld, ruimte of journalisten meer
voor waren.
De (lokale) overheid moet de mogelijkheden scheppen voor een
kwalitatief lokaal mediabeleid waarin de onafhankelijkheid van de lokale
journalistiek gewaarborgd wordt. Daarbij moet het vooral om goede lokale
journalistiek gaan en niet om het redden van een mediabedrijf. Het moet dus een
lokaal mediabeleid zijn voor de langere termijn. En als de lokale overheid
lokale journalistiek echt belangrijk vindt, moet daar geld voor worden
uitgetrokken. Als je lokaal nieuws serieus wilt nemen, moet je serieus werk
maken van die nieuwsvoorziening en daar hoort een serieuze betaling bij.
Misschien kan een deel van het communicatiebudget van de gemeente worden
overgeheveld naar de lokale nieuwsvoorziening?
Het is dan natuurlijk wel de vraag hoe je die
onafhankelijkheid van de lokale nieuwsvoorziening gaat garanderen, want als er
kritisch over het gemeentebestuur en de gemeentepolitiek worden geschreven,
moet je echt onafhankelijk kunnen zijn en niet vrezen je subsidie kwijt te
raken… Daar komt nog bij dat de lokale nieuwsvoorziening steeds meer het werk
is van individuele journalisten dan van mediabedrijven. Uiteindelijk moet het
gaan om meer onafhankelijke, kritische lokale journalistiek en niet primair om
het voortbestaan van wankelende mediabedrijven.
Past het juist niet meer bij de huidige tijd om nieuwe lokale journalistieke initiatieven te promoten en stimuleren om zo echt meer pluriformiteit in de nieuwsvoorziening te krijgen? Dan worden lokale journalisten niet gedegradeerd tot doorgeefluik van de gemeentelijke boodschap, maar ontstaat er weer ruimte voor meer diversiteit en kwalitatief betere lokale journalistiek.