tags:
5 reacties

Over de toekomst van een kwalitatief betere lokale journalistiek

door John Spijkerman
18 juni 2020om 22:32u

Het voortbestaan van onafhankelijke, lokale journalistiek gaat mij aan het hart. Maar soms kun je je afvragen hoe onafhankelijk die journalistiek eigenlijk is. Volstrekt objectieve journalistiek bestaat namelijk niet. Omdat journalistiek bij uitstek subjectief is. Het is de journalist die het onderwerp uitkiest, die de insteek van het verhaal bedenkt, accenten zet en die de feiten rangschikt en interpreteert. Maar als dat gebeurt vanuit een positie van onafhankelijkheid, niet vooringenomen zijn en persoonlijke integriteit is kwalitatieve lokale verslaggeving absoluut een verrijking voor een goed functioneren van een lokale democratie.

Het verdienmodel in de lokale ‘gratis’ journalistiek staat al meer dan tien jaar onder druk. De advertentieinkomsten zijn in die tijd hard teruggelopen. Middenstanders adverteren niet meer in het ‘lokale sufferdje’. En die advertentieinkomsten waren altijd cruciaal voor het voortbestaan van de lokale uitgevers, want betalende abonnees heeft de krant bijna niet meer. Wekelijks krijgen de mensen hun Stad Amersfoort en Leusder Krant gratis op de deurmat. Tenminste, als ie bezorgd wordt... Of ze kunnen online kijken…  Maar sinds kort moet je daarvoor betalen… De huidige Coronacrisis belooft niet veel goeds voor die inkomsten. Daarom rammelen de lokale uitgevers en ook de BDU aan de poorten van de politiek:  ‘Help ons’. We hebben geld nodig om te kunnen overleven’.

Ik heb de lokale journalistiek altijd een warm hart toegedragen. Het is journalistiek dichtbij de mensen en dichtbij de gemeenschap waarin we leven. Lokale journalistiek kan zonder meer een meerwaarde zijn voor de lokale gemeenschap. Het zorgt voor verbinding, herkenning, identificatie en soms reflectie. Schrijven over lokale personen en lokale gebeurtenissen draagt bij aan het ontstaan van een gemeenschapsgevoel. En er kan kritisch worden geschreven over de lokale politiek. Toch? De lokale journalistiek als waakhond van de lokale democratie, zo zien lokale kranten en mediabedrijven  zich toch graag? 

Zelf heb ik zelf bijna twintig jaar bij BDU gewerkt voordat ik er werd ontslagen. Zeven jaar geleden, in 2013 alweer. Niet omdat ik geen goede journalist was, maar omdat de krantenuitgevers geen geld wilden betalen voor eigen goede journalistiek. In ieder geval veel minder. De advertentieinkomsten liepen toen al terug en de tering moest naar de nering worden gezet. Om zwarte cijfers te kunnen draaien, werden er veel journalisten ontslagen, waar de managers binnen het mediabedrijf gewoon op hun plek bleven zitten.  Aan de kille sanering die volgde, lag geen uitwerkte journalistieke visie ten grondslag. Nee, de journalisten die de nieuwsverhalen voor de kranten schreven en borg stonden voor inhoud, werden er juist uit gegooid. Tegen sterk gereduceerde tarieven en onder veel slechtere voorwaarden mochten ze als freelancer eventueel weer terugkomen. Vaste fotografen werden vervangen door freelancers. De overblijvende redacteuren werden gedegradeerd tot vakkenvullers. De inhoud van de krant was immers ondergeschikt. Artikelen en persberichten werden door anderen aangeleverd, het liefst gratis. ‘Gratis of bijna gratis’ werd de toverformule voor de lokale journalistiek. Vanaf 2012 werd nieuws ‘content’ genoemd. Inwisselbare pulp, maar dan wel gratis aangeleverd of tegen lage freelance tarieven.

Sinds die tijd is het er niet veel beter op geworden. De kwaliteit van de lokale nieuwsvoorziening ligt onder druk, omdat die afhankelijk is van wat vaak goedbedoelende amateurs ‘voor weinig’ en het liefst ‘gratis’ wilden aanleveren. Maar misschien is een fysieke lokale krant ook wel niet meer van deze tijd en moet het vooral in de digitale lokale nieuwvoorziening worden gevonden.

Maar hoe moet het dan met die lokale onafhankelijke nieuwsvoorziening?

Het verdienmodel van de lokale journalistiek is structureel ontregeld. Een incidentele financiële injectie biedt onvoldoende soelaas. De adverteerders komen niet terug. En het digitale verdienmodel is nog niet uitgevonden. Hoeveel Amersfoorters en Leusdenaren zijn bereid te betalen voor digitale nieuwsvoorziening? Zeker als die nieuwsvoorziening geen onafhankelijke, kritische insteek kent… Maar wie zitten er eigenlijk te wachten op kritische lokale journalistiek? Is dat de gemeente, zijn dat de raadsleden of zijn het de inwoners? Ik hoop dat het vooral ook om die laatste groep gaat. Lokale ‘journalistiek’ die vooral de boodschap van het gemeentebestuur doorgeeft - ’His master’s voice’ - mag geen journalistiek heten. Er moet toch iemand zijn die de lokale overheid nog kritisch controleert en bevraagt?

Het pal staan voor goede lokale journalistiek lijkt - hoe paradoxaal -  steeds meer een taak voor de (lokale) overheid te worden. Alleen heeft de lokale politiek zich nooit echt druk gemaakt over de lokale nieuwsvoorziening. Behalve als het over de verplichte bijdrage aan de lokale omroep ging, die de gemeente doorsluisde naar een lokale/regionaal mediabedrijf als Omroep EVA of Omroep Amersfoort.

Het contrast met de provinciale ‘publieke omroepen’, zoals RTV Utrecht, is groot. Hier betaalt de provinciale overheid jaarlijks vele miljoenen euro’s. Hier is men al structureel afhankelijk van staatsteun, maar op het lokale niveau moesten de lokale kranten en uitgevers de inkomsten zelf maar bij elkaar zien te sprokkelen. En als je als krant geluk had, kreeg je de gemeentepagina’s. Een extra inkomstenbron en voor veel lokale kranten een vervanging van het ‘echte nieuws’ waar geen geld, ruimte of journalisten meer voor waren. 

De (lokale) overheid moet de mogelijkheden scheppen voor een kwalitatief lokaal mediabeleid waarin de onafhankelijkheid van de lokale journalistiek gewaarborgd wordt. Daarbij moet het vooral om goede lokale journalistiek gaan en niet om het redden van een mediabedrijf. Het moet dus een lokaal mediabeleid zijn voor de langere termijn. En als de lokale overheid lokale journalistiek echt belangrijk vindt, moet daar geld voor worden uitgetrokken. Als je lokaal nieuws serieus wilt nemen, moet je serieus werk maken van die nieuwsvoorziening en daar hoort een serieuze betaling bij. Misschien kan een deel van het communicatiebudget van de gemeente worden overgeheveld naar de lokale nieuwsvoorziening?

Het is dan natuurlijk wel de vraag hoe je die onafhankelijkheid van de lokale nieuwsvoorziening gaat garanderen, want als er kritisch over het gemeentebestuur en de gemeentepolitiek worden geschreven, moet je echt onafhankelijk kunnen zijn en niet vrezen je subsidie kwijt te raken… Daar komt nog bij dat de lokale nieuwsvoorziening steeds meer het werk is van individuele journalisten dan van mediabedrijven. Uiteindelijk moet het gaan om meer onafhankelijke, kritische lokale journalistiek en niet primair om het voortbestaan van wankelende mediabedrijven. 

Past het juist niet meer bij de huidige tijd om nieuwe lokale journalistieke initiatieven te promoten en stimuleren om zo echt meer pluriformiteit in de nieuwsvoorziening te krijgen?  Dan worden lokale journalisten niet gedegradeerd tot doorgeefluik van de gemeentelijke boodschap, maar ontstaat er weer ruimte voor meer diversiteit en kwalitatief betere lokale journalistiek. 

bijsluiter

John Spijkerman werkte tot 2013 als journalist voor de Stad Amersfoort. Voor de Stadsbron verzorgde hij ruim een half jaar de rubriek Politieke Ruis. 

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!