Plattegrond Amersfoort 1937, Archief Eemland, fotonummer: 1001_340, detail. (Uitgave Comp.”De Branding”, De Bilt. Gemeente Amersfoort e.a.). Op dit deel van de kaart zie je dat destijds de Brabantsestraat zich regelrecht afsplitste van de toenmalige Nijverheidsstraat en dat er nog geen brug over de Eem is aangelegd.
Binnen enkele weken zal in de gemeenteraad een besluit worden genomen over het voorstel om de Brabantsestraat te gaan verleggen. Er zijn raadsleden die zich afvragen of dit nu wel zo’n goed idee is. Om alvast maar een argument te noemen: alleen al het verleggen van de straat zal zeker enkele miljoenen gaan kosten. Dat was ook de mening van het raadslid Menno Fousert tijdens de bespreking van het onderwerp op 11 januari jongstleden.
Vanwege de twijfels van sommige raadsleden toonde wethouder Roald van der Linde zich bereid om de raad nog wat bedenktijd te gunnen en de eerstkomende maanden te werken met twee scenario’s: één waarin de entree van de Brabantsestraat iets meer in de richting van Soest wordt verlegd en één waarin dat niet het geval is. Daarmee probeert de wethouder te voorkomen dat de voortgang van het deelproject Kop van Isselt onnodig op slot wordt gezet. Er moet gebouwd worden en daar is haast bij. Maar de wethouder maakte de aanwezige raadsleden tegelijk duidelijk dat hij met het voorleggen van dat besluit niet al te lang wil wachten. Eigenlijk moet voor eind februari de kogel door de kerk zijn. Het lijkt me echter niet zo verstandig om nu al dit besluit te gaan nemen.
Een eerste belangrijke redenen om de Brabantse straat te laten zoals die is
Ik vraag me af of het in dit geval wel zo praktisch is om met de entree van de straat te gaan schuiven. Aanleiding is de gestelde voorwaarde om 70% van de bezoekers die met de auto de Nieuwe Stad willen bezoeken, via de Brabantsestraat daar toegang te verschaffen. Maar wie zal het meeste profijt hebben van de fysieke wijziging? De Nieuwe Stad is voor bezoekers doel en eindbestemming. Het nodige parkeerhuis plaats je dan net zo makkelijk westwaarts aan de overzijde van de straat, met een direct uitzicht naar rechts over de gehele lengte van de Nijverheidsweg. Je hoeft dan maar even de Brabantsestraat over te steken en hup!, dan ben je er al.
Of is het misschien zo dat de kosten van het verleggen van de straat voor rekening van de gemeente komt en de baten van het plaatsen van een hoge woontoren op de vrijgemaakte plek voor een ontwikkelaar zijn? Dit overwegende vraag ik mij bovendien af of het hier nu echt wel alleen gaat om de Nieuwe Stad. Het is voor het verleggen van de straat misschien nog wel meer te doen om de afwikkeling van het busverkeer via de Nieuwe Poort en vooral voor al die bussen die via de Brabantsestraat en de Kwekersweg hun weg moeten zoeken naar de vele bestemmingen ten noorden van de Eem en omgekeerd! Maar als dat zo is, dan vraag ik me af, waarom is dat dan niet van te voren duidelijk gemaakt? Daar heb ik niets over gelezen. Als dat vooral het geval is, dan kunnen we nu zeker nog geen besluit nemen, aangezien er nog geen definitieve keuze kan worden gemaakt voor de wijze van de verkeersafwikkeling op de Nieuwe Poort zelf.
Voor mij als inwoner gaat het bij het maken van een keuze toch vooral om het algemeen belang. Daarbij kunnen we denken aan zowel materiële als immateriële waarden. Laten we voor die keuze dan toch maar de nodige tijd nemen. Het gaat daarbij namelijk ook om vragen als: ‘van wie is de stad?’ en ‘hoe gaan we dit samen met elkaar oplossen?’. Die discussie zullen we dus later nog gaan voeren. Wat de keuze op dit moment betreft, vertrouw ik er op dat het stadsbestuur een wijs besluit zal nemen.
Het voorlopige uitstel van het definitieve besluit biedt mij gelukkig nog de gelegenheid om met dit artikel u eerst in te leiden in de geschiedenis van dit bijzondere gebied. Die geschiedenis leidt – stedenbouwkundig gezien - tot een slotconclusie dat de Erdalfabriek met de Brabantsestraat, de eerste brug over de Eem, inclusief de wijken Jericho en Jeruzalem een monumentaal onderdeel vormen van onze stad. Misschien nog niet zo’n gek idee.
Voor mij weegt de schoonheid van de stad, de bijzondere geschiedenis van het gebied en de betekenis daarvan voor Amersfoort wel het zwaarst bij het nemen van een zo goed mogelijk besluit. Om een beetje een idee te hebben van de omgeving waar in de jaren 1936 tot 1940 de monumentale Erdalfabriek tot stand is gebracht, is het goed om de plattegrond in de kop van dit artikel nog eens te bekijken.
Leeg en onbebouwd
Het is belangrijk dat wij ons realiseren dat niet alleen geheel Isselt, ooit een heerlijkheid in Eemland, maar ook het gebied voorbij Isselt, gezien naar Amersfoort, (dus wat wij de kop van Isselt noemen), zo’n 150 jaar geleden nagenoeg leeg en onbebouwd was.
Onderstaande aquarel bij voorbeeld, laat heel goed zien hoe het er hier rond 1885 moet hebben uitgezien.
Stadsgezicht op Amersfoort, vanuit het noord(westen) eind negentiende eeuw. Centraal in de verte de afbeelding van boerderij ‘de Vurige Wagen’. Linksboven, aan de overzijde van de Eem, vaag in de verte de Grebbelinie.
(Aquarel van W.A. Croockewit, collectie museum Flehite)
Al in 1916 besloot de Amersfoortse gemeenteraad de Vurige Wagen tegelijk met enkele andere boerderijen aan te kopen. De naam van de boerderij herinnert ons aan de voormalige glasblazerij die hier nabij de oever van de Eem heeft gestaan. Daarna zijn de boerderijen nog een aantal jaren door de gemeente verpacht. Pikant detail is,dat het terrein erachter de Vurige Wagen in 1919 nog in gebruik is geweest als voetbalveld voor HVC. Overigens was de hele regio die op deze aquarel in beeld is gebracht, tot september 1940 grondgebied van de gemeente Soest.
De Glasblazerij op Isselt is van 1731-1834 in bedrijf geweest en heeft een bijzondere geschiedenis omdat veel Duitsers in dit bedrijf hebben gewerkt. Boerderij De Vurige Wagen en andere boerderijen in dit gebied zijn uiteindelijk rond 1953 bij ontwikkeling van het Industrieterrein Isselt in opdracht van de gemeente Amersfoort gesloopt. Precies op de plaats van die oude glasblazerij staat nu een groot gebouw waarin het Kringloopcentrum aan de Zwaaikom is gevestigd is. Dit is één van de eerste gebouwen die op het moderne industrieterrein Isselt is opgetrokken. Het gebouw was indertijd nog een unicum voor Amersfoort. Het moest gaan dienen voor het assembleren van de Morrisauto’s, die bestemd waren voor de firma Molenaar. Het werd destijds gezien als een symbool voor de nieuwe tijd die was aangebroken.
Genoemde boerderijen zijn dus uiteindelijk rond 1953 gesloopt. Niets is zo kwetsbaar in een opkomend industriegebied als een oude boerderij. De Isseltse Kapel (ietsje verderop meer in de richting van Soest en archeologisch Rijksmonument) is godzijdank bewaard gebleven, maar staat nu wat weggemoffeld en vergeten temidden van de bulk aan bedrijfsgebouwen die er in de loop der tijd nog bij zijn gekomen op het industrieterrein.
De Vurige Wagen, zoals de ouderen uit het Soesterkwartier zich nog wel kunnen herinneren. (Foto archief Eemland)
De eerste loot van de Nijverheidsweg
De geschiedenis van de Brabantsestraat begint feitelijk al in de jaren van de Eerste Wereldoorlog. Hoewel de Amersfoortse bevolking vanwege de Belgische vluchtelingen in de stad buitensporig was toegenomen, begon men zich in die tijd al af te vragen hoe het tegen de tijd dat al die vluchtelingen vertrokken zouden zijn, verder moest met Amersfoort. Illustratief voor die vraagstelling is de interessante nieuwjaarsrede van burgemeester Van Randwijck die hij op 1 februari 1918 uitsprak aan het begin van de bijeenkomst van de gemeenteraad. Hierna volgt een selectie van uitspraken tijdens zijn rede die daarop duiden.
Gemeenteraad 1 februari 1918
Het was mijne gewoonte om telkenjare in de eerste van onze vergaderingen een overzicht te geven van de belangrijkste gebeurtenissen in den levensloop van onze gemeente. Den 11en Januari beschikte ik nog niet over de gewenschte cijfers, thans wel; .[…]
De inlandsche bevolking telt thans 28.774 personen; daarnaast zijn er pl.m. 5860 Belgen; in het Elisabethdorp bij de Vlasakkers en in het Nieuwe Dorp aan de Soesterweg verblijven respectievelijk 512 en 119 gezinnen, 112 hebben een woning in de Gemeente in gebruik en niet minder dan 724 gezinnen hebben hun intrek genomen in Amersfoortsche families. Sedert de laatste 6 maanden vermeerderde het aantal woningen door twee of meer Hollandsche gezinnen betrokken van 378 tot 423 en deze overbevolking betreft de kleine perceelen, waar toch al geen sprake was van te veel ruimte. Dat van onbewoonde perceelen – zelfs al zijn ze onbewoonbaar verklaard - vrijwel geen sprake is, behoeft geen betoog.[…]
Vanwaar deze verzekerdheid kan men vragen en dan verzoek ik u mij in gedachten te volgen naar het terrein in den zomer van 1915 gekocht en toen bekend als 'de Jodenhoek' en hetwelk thans, doorsneden door een flinken straatweg met ruime trottoirs, bezet is of weldra zal worden, met fabrieken die gretig uitzien naar woongelegenheid voor arbeiders; ook op het verderop gelegen terrein gedeeltelijk onlangs nog aangekocht van het St. Pieters- en Bloklandgasthuis en het Burgerweeshuis, thans ter grootte van pl.m. 80 H.A. in handen der gemeente, zal vermoedelijk weldra van aanzien beginnen te veranderen en, in verbinding gebracht met Waterweg en Spoorweg, gelegenheid geven tot uitoefening van Nijverheid.[…]
Ik sprak van Waterweg van Spoorweg, zij zijn, zij blijven er! […]. Verbetering en aanleg van nieuwe wegen gedeeltelijk ondernomen ter werkverschaffing van werk, was overigens aan de orde van de dag. Ik noem u […] de verbetering van den kleinen Koppelweg, de straataanleg door het industrieterrein van de Soesterweg naar de Eemstraat […] Dank zij de beschikbaarheid van goedkoopen bouwgrond door het grondbedrijf viel in onze Gemeente niet te klagen over werkloosheid in gunstige tegenstelling met elders.[…].
Ter verduidelijking: de grond die burgemeester Van Randwijck in zijn toespraak aanduidde als 'Jodenhoek' , betreft het gebied waar onder meer Polak Frutal Works en het hoofdbedrijf van Bunnik zich hadden gevestigd, ten noorden van de Puntenburgerlaan, waar nu het parkje en het wijkje Nieuw Puntenburg l zich bevinden. De grond van het St. Pieters- en Bloklandgasthuis en het Weeshuis was bestemd voor de industrie die zich zou gaan vestigen langs het Isseltsepad (later verlengde Puntenburgerlaan). Ter oriëntatie: denk daarbij aan de hoek waar nu het gebouw de Plantage zich bevindt en de Groningerstraat. Door de nieuwbouw ter plaatse zijn de sporen van dit deel van de Nijverheidsstraat (Nijverheidsweg-Zuid) geheel van de aardbodem verdwenen.
Onderzoek wijst uit dat het proces van de ‘ontginning’ van het destijds nog resterende lege land tussen Soesterkwartier en Eem al vanaf 1916 in gang is gezet met de aanleg van de Nijverheidsstraat, later Nijverheidsweg genoemd. Eerst het zuidelijke deel, namelijk door een nieuwe overweg bij het Smallepad en het eerste stuk tot aan de Eemstraat aan te leggen. Vervolgens is in de jaren twintig het noordelijke deel aangelegd vanaf de Eemstraat tot aan de nieuwe Stadsreiniging’ en het Abattoir. Verder ging de Nijverheidsweg toen nog niet.
Erdalfabriek (afbeelding overgenomen uit Rapport Onderste Steen -Siesta 2007)
In 1936 en dus midden in de crisistijd is men begonnen met de bouw van de de hypermoderne Erdalfabriek aan de Brabantsestraat. Landelijk is hier veel aandacht aan geschonken. De Tijd schreef: ‘De Erdalfabrieken, thans gevestigd aan den Omval, zullen begin 1937 naar Amersfoort worden verplaatst. Er is daar een groot terrein aangekocht waarop de nieuwe fabriek zal verrijzen. De directie meent dat zij in Amersfoort economischer kan werken.’
De Brabantsestraat kan beschouwd worden als een krachtige aftakking van de Nijverheidsweg. Tevens een nieuwe sprong voorwaarts in dit buitengebied dat pas na de Tweede Wereldoorlog voltooid zou worden met een monumentale overbrugging van de Eem. In aanvulling op de arbeiderswijk Soesterkwartier zijn toen de wijken Jeruzalem en Jericho gebouwd. Als zodanig maken zij deel uit van het historisch stedelijk ensemble dat de geschiedenis van Amersfoort zichtbaar maakt. Het Benzinestation aan de Kwekersweg is daarbij een prachtig uitroepteken.
De brug over de Eem
Op 13-04-1955 werd de brug over de Eem geopend. (foto Bell)
Burgemeester Hermen Molendijk schreef in 1957:
“Begeef u naar het stadsdeel benoorden de spoorlijn en u zult ervaren dat Amersfoort een dynamische stad is met een energieke bevolking. Van de nagenoeg 70.000 inwoners is ruim 15 % der beroepsbevolking werkzaam in de industrie. Er zijn 1100 ‘spoorweggezinnen’. In de zich snel ontplooiende stad verrezen vele nieuwe fabrieken, terwijl verschillende gevestigde industrieën beduidende uitbreidingen ondergingen. Na de oorlog is meer dan 20 ha. Industrieterrein in gebruik genomen. […] Het dromerige stadje, dat Amersfoort tegen de eeuwwisseling was, is vervuld van nieuw gerucht, van nieuw leven. De grote motorische kracht uit de fabriekshallen beïnvloedt het levensritme der gehele stad. Het gonst er van activiteit, Amersfoort is ook een werkende stad. Een robot? Het lijkt wel zo, maar het is een der vele werkers in een Amersfoortse metaalindustrie.”
De Nijverheidsweg en de Brabantsestraat in beeld gebracht, gezien vanaf de Amsterdamseweg.
De veranderingen gedurende de laatste 10 jaar.
(foto's Fred Oosterhuis)