De woon-werkbalans is een getal dat de verhouding weergeeft tussen het aantal arbeidsplaatsen (1 uur of meer per week) en de bevolking tussen 15 en 65 jaar. Deze balans kom je in veel gemeentelijke stukken tegen, ook bij andere gemeenten. Alleen de wijze waarop men met deze balans omgaat verschilt nog al.
Er zijn een aantal redenen om eens kritisch naar deze woon-werkbalans te kijken, zeker naar de wijze zoals deze in de gemeente Amersfoort wordt gebruikt.
Statistische bezwaren
Allereerst zijn er statistische bezwaren. De gemeente Amersfoort kan daar zelf niet veel aan doen; het volgt gewoon de landelijke definitie. Maar het is storend dat de teller (arbeidsplaatsen) en de noemer (bevolking) niet gelijkwaardig aan elkaar zijn. De afwijking is ontstaan toen in Nederland de pensioengerechtigde leeftijd is verhoogd. De groep mensen die geacht wordt te werken, is nu verhoogd tot 67 jaar en het is onduidelijk hoe dit verder gaat verlopen, maar de verwachting is dat de pensioenleeftijd nog verder gaat stijgen omdat de levensverwachtingen ook stijgen.
De woonwerk-balans is aan een herziening toe. Het is veel logischer om de noemer (bevolking) te veranderen in (potentiële) beroepsbevolking en dan volgens de internationale definitie van 15 tot 75 jaar. Daarmee wordt het aantal arbeidsplaatsen vergeleken met iedereen die wil en kan werken; en dat is tenslotte ook het doel van deze balans. Het is belangrijk dat deze wijziging snel wordt doorgevoerd, omdat de groep 66-67 jaar in omvang alleen maar groeit. Onderstaand de bekende bevolkingsgrafiek van het CBS, maar wie het effect van de vergrijzing goed wil zien kan naar de site van het CBS gaan en daar het filmpje bekijken.
Op basis van mijn eigen bijgestelde definitie van de woon-werkbalans kom ik voor Amersfoort op 0,77, terwijl de gemeente Amersfoort op basis van de bestaande definitie uitkomt op 0,89.
Geen slaapstad
Tijdens de eerste bijeenkomst van de commissie Bedrijvigheid op dinsdag 10 januari j.l. werd tijdens het inwerkprogramma Economie het belang van een woonwerkbalans van tenminste 0,85 verdedigd met de opmerking dat Amersfoort anders in een slaapstad zou veranderen, en dit is toch wel het laatste wat we zouden willen. Los van de definitie van een slaapstad (ik kom daar later op terug) is het de vraag of deze bewering hout snijdt. Om dit te onderzoeken is de woonwerkbalans berekend van de bekende benchmarkgemeenten met een zelfde bevolkingsomvang als Amersfoort.
Bovenstaande grafiek toont dat er een grote spreiding bestaat in de omvang van de woon-werkbalans per gemeente. Haarlemmermeer kent een woon-werkbalans van 1,53, terwijl Zaanstad een balans heeft van 0,65, dus 0,88 minder, precies de woon-werkbalans van Amersfoort. Maar wat zegt dit? Is de ene gemeente nu zoveel beter af dan de ander? Is Amersfoort zoveel bruisender dan Zaanstad of Haarlem, en Zwolle en Haarlemmermeer weer bruisender dan Amersfoort? Ik zou deze stellingen niet aan durven.
De woon-werkbalans is een administratief gegeven waarmee een relatie tussen arbeidsplaatsen en bevolking kan worden weer gegeven maar niet meer dan dat. De Amersfoortse Rekenkamer zei het in 2019 zo:
De Amersfoortse streefwaarde in de woon-werkbalans is een kwantitatieve doelstelling. Een balans van 0,8 wil in de praktijk niet zeggen dat ook iedereen die wil werken daadwerkelijk een baan vindt of dat iedere werkgever geschikt personeel kan vinden. Ook wil het niet zeggen dat de opleidingsniveaus van de werkenden aansluiten op de banen in Amersfoort. In diverse interviews komen verschillende beelden naar voren van wat een goede balans zou kunnen zijn: Voldoende banen voor hoogopgeleiden vanwege het relatief hoge opleidingsniveau van Amersfoorters, ook om zo de pendel te verminderen? Of voldoende banen voor schoolverlaters in (regio) Amersfoort die vaak een Mbo-opleiding hebben? Of voldoende banen voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt omdat voor hen nabijheid van belang is? Het blijkt niet mogelijk de kwalitatieve match in beeld te brengen.
Amersfoort is een slaapstad
Amersfoort als slaapstad is het doemscenario van vele wethouders en ambtenaren. Men heeft er bepaalde negatieve gevoelens bij zonder de feiten te kennen. Want op internet kom je voor een slaapstad de volgende definitie tegen:
Een slaapstad of forensenstad is een stad waarvan het grootste deel van de in deze stad woonachtige beroepsbevolking, niet in deze stad werkt en waar het aantal arbeidsplaatsen lager ligt dan het aantal beroepsgeschikten.
Met de wetenschap dat twee op de drie werknemers die in Amersfoort wonen buiten Amersfoort werken, voldoet Amersfoort precies aan deze definitie, maar niet aan de negatieve gevoelens die sommigen daaraan plakken.
Amersfoort is een stad die bloeit en groeit binnen een regio. Het specifieke van de Amersfoortse economie is dat zij niet Amersfoorts is. De bedrijven in Amersfoort floreren dankzij de werknemers die van buiten Amersfoort komen (70%) en de Amersfoortse werknemers verdienen hun brood bij bedrijven buiten de gemeente Amersfoort (66%), en dat is een realiteit. Het is een resultaat van jarenlange vrije-marktwerking waarbij werknemers op zoek gingen naar hun droombaan en werkgevers op zoek naar hun droomkandidaat. Gemeentegrenzen spelen daarbij geen rol, en mogen dat (bij werkgevers) ook niet. Een bedrijfsverplaatsing van Amersfoort naar Leusden (effectief 5 km) heeft direct consequenties voor de woon-werkbalans en woon-werkmobiliteit op gemeenteniveau maar feitelijk verandert er niets.
Denk tenminste regionaal
Begrippen als woon-werkbalans en woon-werkverkeer krijgen pas betekenis binnen een bepaalde context. Durf dus regionaal te denken. Welke schaalgrootte de regio moet hebben, is een lastige discussie. In Nederland hebben we de neiging (zeker ten opzichte van andere grote landen) kleinschalig te denken. Of dus de arbeidsmarktregio (gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest en Woudenberg) een logische regiogrootte is valt te betwijfelen. Vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt zou een regio veel meer richting het westen moeten gaan met gemeenten als Amsterdam en Utrecht.
Maar misschien moeten we binnenkort nog groter denken en heel Nederland als regio bezien. Wie de interactieve kaart van de bevolkingsgroei bestudeert, ziet dan aan de grenzen van Nederland gemeenten die een negatieve groei kennen (een daling van de bevolking) en meer naar het westen gemeenten met een grote groei.
De gemeente Amersfoort valt in de categorie 5 tot 10% groei. Als uitgegaan blijft worden van de huidige woon-werkbalans, betekent dat fors meer bedrijfsterreinen dan gepland. Zoals onderstaande dia uit de slideshow van de afdeling Economie van de gemeente laat zien.
Bij een woon-werkbalans van 0,85 is er een tekort van maximaal 30 ha bedrijventerrein. Door anders over de woon-werkbalans te denken (niet alleen vasthouden aan een gemeentelijk getal van 0,85, maar ook de discussie aan te gaan over een realistische balans gebaseerd op feitelijke arbeidsmarktstromen, levert dit een lagere woon-werkbalans op en dat betekent meer ruimte binnen Amersfoort voor andere belangrijke dingen, zoals woningen, groen, recreatie.