Vijf jonge kunstenaars en vijf oudere kunstverzamelaars. De StadsGalerij initieerde vijf blind dates. Opdracht: richt als duo een deel van het Rietveldpaviljoen in. Met kunst uit de 'verborgen schatkamer' van de verzamelaar en met eigen werk van de kunstenaar. Doel: dialoog, inspiratie, verbeeldingskracht. In aanloop van deze bijzondere expositie publiceerde de Stadsbron al een serie interviews met de verzamelaars. Nu de kunstenaars. Daniël van de Haterd (1985), beter bekend onder zijn artiestennaam 13HOOG, is de tweede in deze serie. Hij werd gekoppeld aan Lex en Leonie van de Haterd (geen familie). 'Sparren is fijn, dat ben ik wel gaan missen'. Foto Ron Jagers
,.Werk je met anderen dan word je altijd teleurgesteld, ergens. Niet dat ik zelf zo makkelijk ben. Weet wel zeker van niet. Er ontstaat kortsluiting in mijn hoofd als mensen lui zijn, afspraken niet nakomen, sneller tevreden zijn dan ikzelf. Het moet perfect zijn. Zoals ik perfectie zie. ‘De klant is toch tevreden’, zeggen ze dan. Ja, maar jij bent niet de klant. De klant weet niet wat wij weten, namelijk dat het nog veel beter kan.
Ik heb evenementen georganiseerd, een eigen muzieklabel gehad, huisstijlen ontworpen. Zo’n veertien jaar terug kon ik mijn mediabedrijf verkopen. Toen kon ik doen wat ik zelf wou. Ik besloot heel goed te worden in wat ik al het liefst deed: spuitbussen leeg maken.
Verslaafd aan graffiti
Als jongetje van dertien raakte ik verslaafd aan graffiti. De eerste jaren bleef het bij fotograferen van graffiti. Hoorde ik dat er in Rotterdam vette letters op muren stonden, dan ik erheen op mijn fiets. Ik woonde in die tijd in Den Haag, dus dat was een roteind trappen. In de nabijheid van graffiti vond je wel eens weggegooide bussen waar nog iets in zat. Die moesten dan natuurlijk helemaal leeg. Zo is het begonnen. Mijn eerste eigen doelwit was de voordeur van onze flat. Niet zo slim, daar kwamen mijn ouders heel snel achter. Maar ik leerde snel. Ik werd een hele slimme graffiti-spuiter. In al die jaren zat ik maar twee keer vast. Een keertje twee dagen, en een keertje een nachtje. In Nieuwegein hield ik me een halve nacht verborgen in een sloot. De politie bleef maar rondcirkelen. Uiteindelijk belde ik mijn moeder maar: ‘Mam haal me alsjeblief op en neem een vuilniszak en schone kleren mee.’ Boos was ze niet. In de auto zei ze alleen: ‘Zo, dit was de laatste keer’. Ik heb eerlijk geantwoord: ‘Dat denk ik niet’.
'Ergens had zich dus toch een ambitie ontwikkeld'. Foto Ron Jagers
Ik probeerde wel iets moois te spuiten, maar dat kwam er toch niet echt lekker uit. Je hield het vanuit kostenbesparing bij drie kleuren, en kwam er dan later achter dat wit en zilver niet goed combineren. De haast en het weinige licht werkten natuurkijk ook niet mee. Het was vooral spanning en avontuur wat je zocht. Het gaf een kick als je ’s ochtends met de bus naar school ging en de bus reed langs de graffiti die jij ’s nachts had gespoten. Je was stoer in de ogen van je klasgenoten, je hoorde bij een scene. Soms voelde ik me wel eens schuldig. Moest dat nou echt, de schutting van de buurman helemaal onder. Vrij snel leerde ik het spuiten op privé terreinen af. Tenzij de plek zo gaaf was dat ik het weer wel geoorloofd vond. Haha. Ik deed toelating voor de Willem de Kooning Academy in Rotterdam. Ergens had zich dus toch een ambitie ontwikkeld. Aangenomen werd ik niet. Dat zou een jaar later wel lukken als ik toelating deed voor een richting die beter paste bij mijn talent. Zo werd me gezegd. Ik had haast. Het werd Music Management in Tilburg.
Muurschildering op vogelkijkwand in natuurpark de Schrammer in Leusden
Na de verkoop van mijn mediabedrijf, ging ik oefenen, oefenen en nog eens oefenen. De voorbeelden haalde ik van internet. Fotorealistische street art vereist veel meer techniek dan de doorsnee graffiti. Niet dat letters zetten makkelijk is. Hoe maak je een K die de K van kracht uitstraalt? Op een dag spoot ik wel twintig spuitbussen leeg. Ik ging net zo lang door met trainen totdat ik kon wat de top van de street art-artiesten kon. Of er in elk geval dichtbij kwam. Al het geld dat ik met mijn eerste opdrachten verdiende, ging er aan op, Dat was aanvankelijk niet al te moeilijk werk, zoals het spuiten van logo’s en toffe letters zetten op kinderkamers. Ook gaf ik workshops aan kinderen, wat niet echt een succes was omdat de handjes nog te klein zijn voor de bussen. Het liep meteen al aardig. Moest ook wel. Een bus kost tussen de drie en de vier euro. Een hele hap dus.
Doe het met liefde
Hoe beter ik werd, hoe groter de opdrachten. Ook de gemeente Amersfoort wist me te vinden. Al is het hier nog lang niet zoals in Ede waar wereldartiesten worden ingevlogen voor het painten van silo’s en lelijke gebouwen. We vergeten nog wel eens dat Amersfoort veel meer is dan een mooie binnenstad. Wijken als Liendert, Schothorst, De Koppel en Randenbroek zijn grauw en saai en bieden weinig waar de bewoners een positief gevoel uit kunnen halen. Met een mooi, groot portret van een bijzondere wijkbewoner geef je mensen iets waar ze trots op kunnen zijn. Maak je een kleurrijke afbeelding van vogels op een lelijk gebouw dan gaat het storen als er onkruid tegen de muur groeit en er vuil in de straat ligt. Zo’n twintig jaar terug maakte Toon Tieland al een muurschildering in Kruiskamp. De jongeren van nu zullen weinig met zijn stijl hebben, maar voor veel oudere bewoners betekent ‘De Tieland’ nog steeds echt iets. Je wilt verbinden met street art. Om die reden moet je volgens mij geen afbeeldingen maken met een politieke strekking of een maatschappelijk commentaar. Daar roep je controverse mee op. Ik stop heel veel inzet en aandacht in mijn afbeeldingen. Dat werkt hopelijk aanstekelijk. Geen mooiere boodschap dan: wat je ook doet, doe het met liefde.
Muurschildering op de Wagenwerkplaats
Aan het fotorealisme voeg ik uiteraard iets van mezelf toe. Maakt me dat tot een kunstenaar? Zo voelt het niet voor mij. Ik kopieer in belangrijke mate de werkelijkheid. Het is kunstig wat ik doe, dat is iets anders dan kunst. Daarbij is er een commerciële insteek. Je richt je naar de klant. Daar heb ik geen moeite mee, ik ben best een commerciële jongen.
Wil ik dan geen kunstenaar zijn? Toch wel. Zo’n twee jaar terug ben ik begonnen met het posten op instagram van foto’s van vrij werk op huiskamerformaat. Ik verkocht direct, wat mij als een malle motiveerde. Als je heel hard roept dat je kunst maakt, wil dat nog niet zeggen dat het ook kunst is. Er is bevestiging nodig. Die behoefte voel ik althans wel. En niet alleen van mijn moeder, die vindt toch wel alles prachtig wat ik maak. De mooiste bevestiging is als mensen bereid blijken om voor je werk te betalen. Ik moet ook wonen, wil graag auto rijden en op vakantie kunnen zou ook wel fijn zijn. Pas als dat allemaal lukt met mijn vrije werk, vind ik mezelf geslaagd als kunstenaar.
Vrij werk van Daniël van de Haterd
Ik begin met het leeg kieperen van een pot latex. Dan mijn gevoel achterna. Ik blijf net zo lang pielen met sponsen, spuitbussen, kwasten, behang-strijkers en zelfs wc-paper totdat er iets ontstaat waarvan ik denk: wat een vette kleurcombinatie, wat een fraaie positionering van een vlek. Vind ik het mooi dan is het goed. Ik ga lekker op een licht depressieve stemming,. Een beetje pijn hoort erbij, maakt expressieve krachten los. Kunnen leven van het omkieperen van potten latex. Ik kan niets mooiers bedenken.
Het project met Lex en Leonie komt op een goed moment. Ik ben leergierig. Lex en Leonie hebben zo veel kennis, en aan de hand van hun collectie praten ze zo inspirerend over de achtergronden. Tegelijk tonen zij zich oprecht geïnteresseerd in mijn wereld, die van de Urban Contemporary Art. Onze achtergronden zijn totaal verschillend. Dat we dezelfde achternaam hebben is niet meer dan een leuk toeval. Toch voel ik geen kloof. De gedeelde liefde voor kunst slaat een brug. Ik viel direct op twee schilderijen uit hun verzameling, Kreeg meteen zin om daar met eigen werk op te reageren. Een heeft veel kleur en is abstract. De ander is een portret van een vrouw waarbij de ogen zo omwikkeld zijn dat het doet denken aan een bivakmuts. De makers zijn me ontschoten. Ik ben niet niet zo scherp op namen.
In mijn eentje op de steiger
Sparren is fijn, dat ben ik wel gaan missen. Ik sta altijd in mijn eentje op de steiger. Ik sta altijd in mijn eentje voor een muur. Best wel eenzaam. Afhankelijk zijn van anderen wil ik niet meer. Gestimuleerd in geïnspireerd worden door anderen des te meer. In Amersfoort, de stad waar ik sinds mijn zeventiende woon, ben ik de enige technisch echt goede spuiter. Er is geen concurrentie, zoals in Rotterdam of Amsterdam. Comfortabel voor mij, maar niet goed voor de continuïteit en de diversiteit van de Amersfoortse street art. Ik ben bezig met het oprichten van een stichting die als doel heeft om het draagvlak voor de street art te vergroten. Mocht het me lukken dat ik kan leven van het omkieperen van bussen latex, dan moet het wel zo zijn dat ik gemist kan worden op de steiger.''
Rietveldpaviljoen, van 23 december 2021 t.m 14 januari 2022. Titel van de expositie: Het geheugen van de stad. Zie ook dvandehaterd.nl, dertienhoog.nl en en het eerdere interview in de Stadsbron met Lex van de Haterd.