In de regio Amersfoort steken hijskranen overal de kop op. Bouwen is het devies. De afgelopen twintig jaar was dat niet anders. Hoe is het de nieuwbouwwijken van toen vergaan? Neem nu de Tabaksteeg in Leusden. Met een aantal artikelen blikken we terug op een wijk waarbij het verzet het nakijken had. In deel 3: de stedenbouwkundige en de voorzitter van het wijkplatform.
A bumpy road. Zo duidt architect en stedenbouwkundige Esther de Bie het project Tabaksteeg aan. De vrije vertaling volgt snel: ,,Een project met kleine- en grote drama’s. Nee, de Tabaksteeg zal ik niet snel vergeten. Er waren vele noten te kraken. Desondanks zou er ik zo weer instappen’’, reageert De Bie telefonisch vanuit Heeswijk-Dinther, waar ze mede-eigenaar is van Rose en De Bie, een bureau voor architectuur en stedenbouw.
Esther de Bie: foto privéarchief
Begin 1999 raakt De Bie als stedenbouwkundige betrokken bij de ontwikkeling van de woonwijk Tabaksteeg. Drie à vier keer in de week stuurt ze haar auto vanuit het zuiden van Nederland naar Leusden toe. De Brabantse werkt op dat moment voor het Maastrichtse ontwerpbureau Buro 5 dat gecontracteerd is voor de vormgeving van de Tabaksteeg. Ze is door haar Limburgse werkgever naar voren geschoven, nadat de samenwerking aanvankelijk een valse start kende. De Bie: ,,Van de ene op andere dag kwam ik op het project.’’
Met haar 30 jaar is De Bie (inmiddels 50) een jonge, ambitieuze stedenbouwkundige, maar van bleuheid of onervarenheid is geen sprake. ,,Ik kwam naar Leusden toe met het woningbouwtraject De Groote Wielen in Den Bosch in mijn bagage. Ook dat was een omvangrijk project waar de nodige brandjes moesten worden geblust.’’
De stedenbouwkundige gaat voortvarend aan de slag met de Tabaksteeg, straalt enthousiasme uit, ziet kansen voor een mooi ontwerp in het Leusdense buitengebied. ,,Je probeert iets te creëren waarin alle betrokken partijen zich kunnen vinden." Dat er vanuit Leusden-Zuid al enige jaren zowel individueel als in collectief verband flink kabaal wordt gemaakt tegen de komst van de woonwijk is haar niet ontgaan. Ze negeert de venijnige oppositie niet, maar samen uit één glas drinken blijkt een brug te ver.
Antipathie
In sporthal De Korf mag De Bie de bewoners van Leusden de ontwerpplannen presenteren. Het wordt een bijeenkomst waarin haar het vuur na aan de schenen wordt gelegd. De zaal, tot de laatste plaats bezet, zit vol met opgewonden standjes. ,,Op een ovationeel applaus had ik niet gerekend’’, blikt De Bie terug met gevoel voor zelfspot. Ze herinnert zich: ,,Al vrij snel voerde het verzet van de bewoners uit Zuid de boventoon. Zij moesten weinig hebben van de plannen, reageerden furieus. Er was een enorme antipathie tegen de bouw. Natuurlijk begreep ik hun standpunten, ik gaf ze ook geen ongelijk. Als je jarenlang gewend bent aan een fraai weids uitzicht met grazende koeien, dan kan ik mij goed indenken dat je niet zit te wachten op een woonwijk voor je neus. Anderzijds: Leusden had dringend behoefte aan woningen en de aangewezen plek in de zogeheten Pon-driehoek in Leusden-Zuid was hiervoor ideaal. De locatie vormde een logische overgang van Leusden naar Leusden-Zuid.’’
De Bie heeft op de informatieavond haar echtgenoot meegenomen. Met het oog op de verwachte, late terugreis leek haar dat wel zo verstandig. ,,Hij had achterin de zaal plaatsgenomen. Op enig moment zegt een man naast hem over mij: ‘wat is dat voor een heks!’ Vervolgt schaterlachend: ,,Zo werd ik dus aangemerkt.’’ Rugdekking krijgt ze van de gemeente en projectontwikkelaar Heijmans. ,,Zij hebben mij altijd gesteund, waardoor ik mij nooit alleen heb gevoeld.’’
Toch laat alle commotie haar niet onberoerd. De Bie erkent onmiddellijk dat het traject haar enige slapeloze nachten heeft bezorgd. ,,Ik zou liegen als dat niet zo was. Maar ik ben van nature een optimistisch persoon. Hoeveel weerzin er ook tegen de wijk was, ik ben nooit met chagrijn in mijn lijf naar Leusden gereden. Tegenstand heb je altijd, van welke kant dan ook, tenslotte bouw je nergens een woonwijk in het niets. Daarbij, wat je niet kent, omarm je niet.’’ Extra toevoeging: ,,Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest. Zo was het ook bij de wijk Tabaksteeg. Omwonenden in Zuid vreesden het ergste. Overigens ben ik wel van mening dat zij veel te lang in het ongewisse zijn gehouden. De periode tussen besluitvorming en de uiteindelijke start van de bouw van de wijk is door allerlei omstandigheden erg lang geweest.’’
Langste adem
Na het heetgebakerde avondje in sporthal De Korf gaat ze persoonlijk bij de felste criticasters – zij die met hun woning aan de Tabaksteeg grenzen - op bezoek. ,,Nee, dat is niet ongebruikelijk’’, geeft De Bie aan. ,,Ik heb die bewoners in alle oprechtheid aangehoord, hun situatie ter plekke waargenomen en getracht het leed te verzachten. Er is nooit een onvertogen woord gevallen en ik heb mij ook nooit onheus behandeld gevoeld. Maar het gegeven was dat ik met een opdrachtgever te maken had, projectontwikkelaar Heijmans, die huizen wilde bouwen en zo snel mogelijk. Dat bewoners alles aangrepen om de bouw te voorkomen, werd mij tijdens de huisbezoeken haarfijn duidelijk.’’
De balans na die visiteronde opmakend. ,,Ik moest dealen met wat wij in ons vakgebied de nimby-factor noemen: not in my backyard. Oftewel, mensen wilden hun vrije uitzicht niet kwijt, daar draaide het uiteindelijk allemaal om. Maar op enig moment wisten ze dat er gebouwd ging worden en dan wordt het een kwestie van wie de langste adem heeft. Een aantal bewoners is nog bij het planteam betrokken geweest om mee te praten over de vormgeving, maar dat werkte niet. De belangen lagen simpelweg te ver uit elkaar.’’
Als de bouwwerkzaamheden eenmaal zijn gestart, ontwaart De Bie zowaar een kentering. ,,Ik had het idee dat het gevoel langzaamaan iets positiever werd. Ongetwijfeld niet bij iedereen, maar toch wel bij een deel van de bewoners.’’
Bent u tevreden over het eindresultaat?
De Bie: ,,Ik vind de wijk supermooi. Het totaalbeeld vind ik erg geslaagd. Het is een harmonieuze en vriendelijk ogende wijk, waar het volgens mij fijn wonen is.’’
Wat waren de uitgangspunten?
,,Een belangrijk facet was het zichtbaar houden van het landschappelijke karakter van het gebied, het zogeheten slagenlandschap. Verder moest het een woonwijk worden met een dorpse uitstraling. Om die uitstraling te kunnen borgen is onder meer aan de openbare ruimte veel aandacht geschonken. Denk aan voldoende speelplekken en goede straatprofielen. Daarnaast is er slechts op enkele plekken sprake van gestapelde bouw, met een beperkte bouwhoogte. Bovendien bestaat het overgrote deel van de Tabaksteeg uit grondgebonden woningen met een bouwhoogte van twee bouwlagen met een kap. Veel grondgebonden woningen betekent automatisch veel tuinen, die de wijk een luchtig karakter geven.’’
Stipt ook aan: ,,Voor de uitstraling van de wijk is gekozen voor een jaren-dertigstijl, gekenmerkt door traditionele materiaaltoepassingen zoals baksteen, dakpannen en riet.’’
Is er wat u betreft een belangrijke les te leren uit dit project?
,,Ik denk dat we nog meer aandacht aan de verschillende belangen hadden moeten schenken, onder meer nog beter en zorgvuldiger met de bewoners uit Zuid hadden moeten communiceren. Hoewel ik vind dat ze zeker gehoord zijn. En wat mijzelf betreft: emotie is een slechte raadgever. De kunst is om een project objectief te benaderen, zonder dat je je laat leiden door emoties. Maar hoe hobbelig het traject ook was, ik heb aan de Tabaksteeg plezierige herinneringen overgehouden.’’
Argusogen
Dat geldt niet voor Klaas Roskam. ,,Het was ronduit een frustrerende periode’’, reageert de bewoner uit Leusden-Zuid. Roskam is destijds voorzitter van het wijkplatform Leusden-Zuid. Zodra het project Tabaksteeg in het gemeentehuis op de agenda staat, is Roskam op zijn qui-vive. En met hem het wijkplatform Leusden-Zuid.
Klaas Roskam. Foto: Dannis van der Heiden
Het gros van de bewoners in Leusden-Zuid, ingeklemd tussen de Arnhemseweg en de Pon-spoorlijn, volgt met argusogen de ontwikkelingen over de nieuwbouwwijk in hun achtertuin.
Vier jaar voor de start van de bouwwerkzaamheden, we schrijven najaar 2002, vermeldt het actieve en strak georganiseerde bewonerscollectief in een brief aan het gemeentebestuur dat als er dan toch gebouwd gaat worden er wel een kwalitatief goede, leefbare en veilige wijk moet komen en anders: géén wijk!’
Daarmee zet het wijkplatform de toon. Vervolgens worden er in diezelfde brandbrief liefst vijftien kritische punten opgesomd over de ontwerpplannen, die op dat moment op de tekentafel liggen. Van hoogbouw tot verkeerssituaties (ochtendfiles), van waterhuishouding tot het opheffen van bestaande bushaltes. Het verontruste schrijven wordt beëindigd met de opmerking dat, eerder kenbaar gemaakte verbetersuggesties door de gemeente niet of nauwelijks op hun merites onderzocht zijn of meegenomen in de plannen.
Was getekend: het wijkplatform Leusden-Zuid.
Open kaart spelen
In het clubhuis van tennisvereniging LTV Lockhorst - trefpunt van tennissend Zuid - gaat Roskam er eens goed voor zitten. Ruim anderhalf uur verwoordt hij onverbloemd zijn ergernissen van toen. Trapt af met ergernis 1: ,,In de voorlichting schoot de gemeente flink te kort.’’
De brochures gedrukt op glanzend papier en de reeks informatiebrieven over de Tabaksteeg die de gemeente huis-aan-huis laat verspreiden, kunnen de wrevel niet wegnemen. Roskam: ,,Als je je bewoners wilt informeren, moet je niet selectief te werk gaan, maar open kaart spelen. Dat is niet gebeurd.’’
Aanvankelijk zijn de eerste contacten tussen het wijkplatform en de gemeente veelbelovend, schijnt de zon warm boven beide partijen, maar al snel bekruipt het bewonerscollectief het gevoel dat naarmate de procesgang vordert het genoegen moet nemen met een plek in de schaduw. De bij aanvang toegezegde adviserende- en ondersteunende rol blijkt aan de spreektafel van nul en generlei waarde. Allengs verzuurt de samenwerking en zwelt de frustratie bij het wijkplatform aan. Roskam: ,,Bij ons is altijd de indruk gewekt dat we serieus mochten meepraten over de vormgeving van de wijk, maar als het er fundamenteel op aankwam, werd er niet naar ons geluisterd. In de praktijk kwam het erop neer dat we ons bezig mochten houden met stoeptegels die scheef lagen. Toen onze positie ons duidelijk werd, heeft het platform zichzelf per direct opgeblazen. We voelden ons misleid. Als je als gemeentebestuur wil dat bewoners stilzwijgend aan de zijlijn moeten blijven, zeg dat dan gewoon!’’
Liever kwijt dan rijk
Voor de juiste weergave van de geschiedenis: het wijkplatform was niet specifiek opgericht vanwege de nieuwe woonwijk Tabaksteeg. Roskam legt uit: ,,In het kader van ‘buurt is aan de beurt’, een gemeentelijk initiatief, was het platform al een aantal jaren actief voor verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in Zuid. Maar toen de Tabaksteeg ging spelen is destijds met ons overeengekomen dat ook wij daar enige invloed op konden uitoefenen. Met toenmalige wethouder Evelien Blom waren daar goede afspraken over gemaakt. Van haar kregen we alle ruimte om te functioneren zoals we wilden. Haar opvolgers hadden daar evenwel weinig boodschap aan. Die vonden ons lastig, waren ons liever kwijt dan rijk.’’ Onderbouwt ter illustratie: ,,Op een van de informatieavonden voor bewoners in sporthal de Korf, waar het er heftig en zelfs agressief aan toe ging, is een keer de microfoon voor mijn mond dichtgedraaid. Tja, zo’n sfeer was het dus.’’
Zodra Roskam de desbetreffende periode in herinnering roept, begint zijn bloed (weer) te koken, klinkt zijn toch al krachtige stemgeluid nog luider, bij tijd en wijle venijnig zelfs. ,,Iedereen kan wethouder worden, met of zonder kennis van zaken.’’
Er wordt volgens Roskam in het voorbereidingstraject voortdurend gegoocheld met ontwerpplannen. ,,Aanvankelijk zouden er in de Tabaksteeg watergebieden komen met vrijstaande woningen, maar dat plan was van de ene op de andere dag van tafel. Zonder enig overleg. En zo ging het maar door. Adviesbureaus kwamen en gingen. Als adviezen niet in het straatje van het collegebestuur pasten, werd het volgende bureau ingeschakeld. Sowieso verbaasde ik me er over waarom er überhaupt adviesbureaus moesten worden ingeschakeld, terwijl onder betrokken bewoners uit Leusden-Zuid voldoende gespecialiseerde kennis aanwezig was.’’
Transparanter
De Leusdenaar raakt door zijn bemoeienissen zo getergd dat hij na zijn pensioen in de politiek belandt. Dat zit zo: ,,Ik had me voorgenomen zodra ik stop met werken, ga ik de plaatselijke politiek in. Want ik vond dat het anders en beter kon, transparanter vooral. Ik was nog geen half jaar met pensioen of de VVD stond bij mij op de stoep.’’
Roskam houdt woord. De van oorsprong opgegroeide Zaankanter is al ettelijke jaren een zichtbaar en hoorbaar VVD-raadslid in de gemeente Leusden. ,,Welke politieke lessen te leren zijn uit dit project? Wees eerlijk in je contact en voorlichting naar bewoners toe. Over alles, ja. Ook bijvoorbeeld over de macht en vrijheid van de bouwer. Wees duidelijk en beloof geen dingen die je niet waar kunt maken. Een uitgestoken hand moet wel oprecht bedoeld zijn.’’
Roskam woont sinds 1995 in het bungalowrijtje aan de Koningin Julianalaan in Leusden-Zuid. En dus zag hij zijn magnifieke uitzicht over de groene weilanden veranderen in een steenlandschap. Roskam is een van de bewoners waar stedenbouwkundige Esther de Bie poolshoogte kwam nemen. ,,Allemaal leuk en aardig zo’n bezoekje’’, zegt Roskam. ,,Maar ze had niks te bieden. Ze stond in mijn tuin en voordat ik het wist, was ze alweer verdwenen. Het was een bezoekje om een bezoekje.’’
Rest de vraag, hoe kijkt hij nu aan tegen de wijk? Roskam is kritisch. ,,De wijk heeft een aantal minpunten. Ten eerste vind ik het Maximaplein waar een aantal winkels is gevestigd een permanent tochtgat. Dat plein is volledig verkeerd gesitueerd. Ten tweede had ik een ruimere opzet van de wijk mooier gevonden. Ik zie nu huizen van zes ton op een postzegel staan. En de ontsluiting van het verkeer verdient ook niet de schoonheidsprijs, maar ik heb niet het idee dat mensen daar veel hinder van ondervinden. Het is een kwestie van gewenning.’’
Tabaksteeg: een dorp in een dorp. Foto Dennis Polman (www.dennisartfotografie.nl)
En wat de door de gemeente beoogde cohesie met Leusden-Zuid betreft oordeelt hij: ,,Die is er niet of nauwelijks. Leusden-Zuid is altijd een dorp in een dorp geweest en daar is met de komst van de wijk Tabaksteeg weinig verandering ingekomen. Misschien lukt het wijkvereniging Leusden ZeT, die sinds twee jaar actief is, beide woonwijken dichter bij elkaar te brengen.’’
Wegwezen
Niet iedereen in Leusden-Zuid schreeuwt moord en brand. Buurtbewoner Casper Hülsenbeck maakt zich niet te sappel over de wijk Tabaksteeg. Hij bekent eerlijk, dat hij liever had gezien dat de gemeente een andere plek had uitgekozen, maar procederen tegen de overheid heeft volgens hem geen enkele zin. Hülsenbeck: ,,Je verliest het toch negen van de tien keer. Het is vechten tegen windmolens en daar had ik helemaal geen trek in en bovendien de tijd niet voor.’’ Hij voegt er even nuchter als stellig aan toe: ,,Als het je uiteindelijk niet zint dat er in je achtertuin gebouwd wordt, moet je wegwezen. Tenslotte moeten mensen ergens wonen.’’
Hülsenbeck woont sinds 1974 in Leusden-Zuid. De Tabaksteeg heeft het in zichzelf gekeerde karakter van dorpskern Zuid niet veranderd, meent hij. ,,Leusden-Zuid vond ik altijd een leuk slaapdorp en dat is het nog steeds. De Tabaksteeg en Leusden-Zuid zijn feitelijk twee dorpen naast elkaar, een geheel is het niet. En dat komt mede omdat de Leusdergrift tussenbeide stroomt.’’
Zijn opvatting over de wijk Tabaksteeg laat niet te wensen over. ,,De entree van de wijk is niet van een architectonische schoonheid, de huizen staan veel te dicht op elkaar en het Maximaplein met zijn winkels is een aanfluiting. Wie bedenkt zo iets? Het is een pleintje van niks, bruisen zal het er nooit. Hoeveel ondernemers hebben in korte tijd al niet het loodje moeten leggen? Ik tel er uit mijn hoofd zo een stuk of vier.’’
Ook het horecagedeelte in het multifunctioneel centrum op het Maximaplein, dat in zijn korte bestaan al meer dan één uitbater heeft gekend, wekt bij Hülsenbeck geen warme gevoelens op. ,,De gemeente voert hierin een halfbakken beleid. Als je de wijk daadwerkelijk een goede horeca wilt bieden, moet je geïnteresseerde ondernemers een goed startkapitaal meegeven, waardoor ze de tijd en gelegenheid krijgen om iets op te bouwen. Met alle respect voor de krullenjongens die de uitspanning nu runnen, ik word er niet enthousiast van.’’
Wat hem wel bevalt, zeer goed zelfs, is het gezondheidscentrum waar hij vanuit zijn woning op enige afstand op uitkijkt. ,,Als je op leeftijd bent zoals ik, en enige fysieke ongemakken gaat vertonen, is het makkelijk dat je de fysiotherapeut, huisarts, tandarts en apotheek om de hoek hebt zitten. Ik ervaar het zonder meer als een pluspunt van de wijk.’’
En verder, merkt Hülsenbeck op, woont hij nog steeds met alle plezier in het rustieke Leusden-Zuid. Hoewel het uitzicht hem vroeger liever was.