Standbeeld en Klankbeeld
Het afgelopen jaar is er veel aandacht geweest voor de
herdenking van Johan van Oldenbarnevelt. In 1619, nu vier eeuwen geleden, vond
hij de dood op het schavot. Ter gelegenheid van het herdenkingsjaar heeft de
Amersfoortse radiozender ‘De Golfbreker’ een radioklankbeeld gemaakt over dit onderwerp. Afgelopen zaterdag 28 december 2019 is de opname aangeboden aan het Archief Eemland. Daarna is het klankbeeld voor de eerste keer uitgezonden.
Klankbeeld Johan van Oldenbarneveld aangenaam
https://www.mixcloud.com/golfbreker/johan-van-oldenbarnevelt-klankbeeld/
uitzending Radio de
Golfbreker 28 december 2019
https://www.mixcloud.com/golfbreker/johanvanoldebarneveltgerfkamer/
Vanuit
de Gerfkamer in de Joriskerk een uitzending met:
- Roelof Meijer en Erik van Venetië en
- Bert Prinsen (Johan van Oldenbarnevelt)
John Stribos heeft een half jaar gewerkt aan de
tekst in samenwerking met:
- Gerard Chel en Guido de Wijs
- John Stribos over zijn uitdaging om het te schrijven
- Bert Prinsen en Ernst Acherman (Johan en Maurits)
- Huub Hemels heeft de muziek uit de Middeleeuwen uitgezocht
Aanbieding klankbeeld over Johan van Oldenbarnevelt door 'De Golfbreker' op 28 december 2019 aan Ina Loovers van Archief Eemland
Radio de Golfbreker https://www.golfbrekerradio.nl/
Standbeeld
De presentatie van het klankbeeld, zo tegen het eind van het
herdenkingsjaar, is een goede aanleiding
om nog even stil te staan bij het onderwerp herdenking van Johan van
Oldenbarnevelt. Ondanks de hoop en de wens en de vele inspanningen van de
Stichting Johan van Oldenbarnevelt2019 is het initiatief niet uitgegroeid tot
een groot nationaal herdenkingsjaar. In 2015
dook de doelstelling van de stichting op in een krant: “Anders dan de
meeste herdenkingen willen de initiatiefnemers de dood van Van Oldenbarnevelt
aangrijpen om een brug te slaan tussen verleden en heden. De vraagstukken van
toen zijn ook de vraagstukken van nu: (afnemende) tolerantie, vluchtelingen,
religieuze onverdraagzaamheid. Belangrijke doelgroep zijn de jongeren, de
toekomstige leiders die 'het Stokske' van de huidige generatie moeten
overnemen. Wat kunnen we leren van Van Oldenbarnevelt?” *1)
Wat mijzelf betreft, besloot ik
de proef maar alvast op de som te gaan nemen, door tijdens het kerstdiner aan
de kleinkinderen te vragen of zij misschien wisten wie Johan van Oldenbarnevelt
was. Eerst viel er een korte maar diepe stilte, die daarna haastig opgevuld
werd door de oudste kleinzoon met de mededeling dat hij het wel wist! Dat het
iets met de Engelse oorlogen te maken had. Ja, want hij had toch Cornelis de Wit in de film gezien. In die film waarin Michiel de Ruyter toch de
hoofdrol speelde? Maar naar die film had
ik nou net weer niet gekeken… Uiteindelijk kwamen we gezamenlijk, jong
en oud, tot de conclusie dat Johan van Oldenbarneveldt in het tegenwoordige onderwijs
toch niet die aandacht krijgt die hij eigenlijk wel verdient.
De aanleiding tot het oprichten van het standbeeld
Officiële onthulling Standbeeld van Johan van Oldenbarnevelt, op 3 maart 1911, Foto archief Eemland
De eerste keer dat er in Amersfoort stemmen opgingen dat we hier toch
wel iets zouden kunnen gaan doen aan een herdenking van Johan van
Oldenbarnevelt, was in 1903 en dat idee was een directe reactie op de grote publieke
belangstelling die er destijds was voor het opgraven van de Amersfoortse Kei. Het verhaal van de kei is bekend. Onder
aanvoering van Jonkheer Everard Meyster trokken de Amersfoorters met vereende
krachten in 1661 de grote kei die ver buiten de stad was gevonden naar
Amersfoort. Op een gegeven moment is die kei begraven. Het comité dat het originele
initiatief heeft genomen om de kei weer op te graven kreeg zoveel bijval dat
daarna het idee werd opgevat dat het toch mooi zou zijn als er in Amersfoort een standbeeld zou kunnen
komen voor de nagedachtenis van Johan van Oldenbarnevelt. Aanstichter van deze
gedachte is waarschijnlijk Dr. H.G. Reynders, docent oude talen en conrector van het Johan van
Oldenbarneveltgymnasium. Reynders zegt zelf in de aantekeningen voor zijn toespraak
ter gelegenheid van de onthulling van het standbeeld het volgende.
De Keicommissie nam het initiatief
“Laat mij vooraf met een kort woord de geschiedenis
meedeelen onzer vereeniging, die zich heeft genoemd naar de man, die wij heden
herdenken en op waardige wijze trachten te eeren. De vereeniging bestaat
slechts uit weinige leden en is eigenlijk eene voortzetting van de Commissie,
die zich vroeger had geconstitueerd tot opgraving en oprichting van de
Amersfoortsche Kei.” *2)
Dat er tussen het eerste idee en de feitelijke onthulling van
het beeld in 1911 8 jaar verlopen is, lijkt een vrij lange periode. Maar dat zal
vast wel te maken hebben met de omstandigheid dat in de eerste jaren na 1903 er nogal wat twijfel was gerezen of men wel met
het plan door moest gaan. Maar, zo schreef Reynders: “Toen wekte ons uit onze
rust het bericht dat een Rotterdammer den Gemeenteraad van zijn woonplaats
gelden had aangeboden voor een standbeeld van J.v.O., Rotterdam’s Oud-pensionaris. Toen begrepen wij
die zijn geboorteplaats vertegenwoordigen en zo gaarne zijn beeld in zijn
geboorteplaats wilden zien verrijzen niet langer te mogen achterblijven en
besloten wij alle pogingen in het werk te stellen om nu te slagen.”
Herdenking 13 mei 1919 (foto archief Eemland)
Vervolgens vond er op 13 mei 1919 in Amersfoort de officiële
herdenking plaats dat Johan van Oldenbarnevelt 300 jaar geleden was onthoofd. De
provinciale Drentse en Asser Courant schreef: “Den 13en Mei zal namens H. M. de Koningin een krans worden gelegd bij het borstbeeld
van den beroemden staatsman te Amersfoort. Onze Vorstin geeft hierdoor blijk,
welk een ruim standpunt ze weet in te nemen. Geen van haar voorvaderen was
daartoe in staat”
De Haagse courant schreef op 15 mei: “Voor de vereeniging „Die Haghe" voerde gisteravond dr. N. Japikse het woord over ,,Johan van Oldenbarnevelt” Heden, aldus ving spreker aan, is het 300 jaar geleden dat de terechtstelling van dezen staatsman
plaats vond. Dat was de belooning voor 43-jarigen trouwen dienst aan den lande
bewezen. Dit tooneel brengt onwillekeurig den 30° Augustus 1672, den moorddag
van Johan de Witt voor den geest. Toch schrijnt de gebeurtenis van 1619 spreker
meer, waar deze een gevolg van de beredeneerde wreedheid eener buitengewone
rechtbank was, die een vonnis velde, dat reeds Vondel 'n moord noemde. Een
biograaf heeft Oldenbarnevelt niet gevonden, maar vele dichters zijn door
zijn leven en sterven geïnspireerd. Nog steeds bestaat geen behoorlijke uitgaaf
van de geschriften van den Landsadvokaat, maar spreker hoopt dat deze weldra zal verschijnen, als een gevolg van
deze herdenking.”
Op 19 mei schreef dezelfde krant: “Zooals
men weet, werd de Koningin bij de herdenking te Amersfoort […] vertegenwoordigd
door den Commissaris der Koningin in Utrecht, graaf van Lynden van Sandenburg,
kamerheer i. b.d. van H. M. De rede bij die gelegenheid door den vertegenwoordiger
der Koningin uitgesproken, luidt als volgt: ,,H. M. de Koningin, die steeds
voorgaat waar het geldt de waardeering der verdiensten van hen, die het
vaderland hebben groot gemaakt, stelt er prijs op, ook op den dag van heden
uiting te geven aan haar gevoelen ten opzichte van hem, wiens sterfdag wij
heden herdenken. „Ik weet het wel: deze dag roept de herinnering op aan hoogst
betreurenswaardige gebeurtenissen, waarbij een man, wiens groote, onmiskenbare
verdiensten door niemand hier te lande meer in twijfel worden getrokken, — in
de zoozeer bewogen jaren, waarin ons volk bezig was zich te ontworstelen aan
vreemde heerschappij en den weg te vinden, waarop, en den regeringsvorm,
waaronder het als zelfstandige natie recht had op een plaats onder de staten
van Europa ten offer is gevallen aan een diepgaand verschil van inzicht bij
hen, die destijds de leiding van zaken hadden, verschil zoowel op het gebied
van de staatkunde als op dat van den godsdienst, en vooral wat betreft de
verhouding van kerk en staat, toen meer dan ooit geëigend om de hartstochten op
te wekken. Doch wij, die thans meer onbevooroordeeld tegenover de feiten staan
dan tijdgenooten, wier oordeel eensdeels door wantrouwen en anderdeels wellicht
door verdachtmaking werd beïnvloed, mogen eenerzijds, zonder ook het tragisch
uiteinde van dezen grijsaard in eenig opzicht te willen goedkeuren, bedenken
dat juist in dien tijd. veelal de ontknooping van den strijd om de staatsmacht
op dergelijke gewelddadige wijze werd verkregen, en anderzijds ten volle recht
laten wedervaren aan, en het juiste licht doen schijnen op de bekwaamheden,
verdiensten en toewijding van een man, die — tredende in de voetstappen van den
grooten Zwijger en onder voortzetting van diens politiek — in de jaren na 1584 de
Noord-Nederlandsche gewesten veilig heeft weten te leiden tusschen de klippen
van binnenlandschen naijver en buitenlandschoe vijandschap. ,,Als hulde aan
dien staatsman leg ik dan ook uit naam van H. M. dezen krans hier neer."
De Amersfoortse commissie die volgens de notities van
Reynders in 1904 haar statuten had ingeleverd en koninklijk was goedgekeurd had
inmiddels een nieuwe voorzitter. Dr. R. Miedema was in 1918 aangetreden als
dominee voor de Remonstrantse Gemeente in Amersfoort. De nieuwe voorzitter had zich goed op het
onderwerp voorbereid, en had een verklarende brochure geschreven met als titel “13
mei 1619 – 13 Mei 1919, Johan van Oldenbarneveldt herdacht”. *3)
In de brochure koppelt hij de herdenking van 300 jaar Johan
van Oldenbarnevelt aan het feit dat op 5 maart 1616 de Remonstrantsche
Broederschap werd gesticht. Niet geheel onterecht voor dit eerste jaar na het
einde van de Eerste Wereldoorlog probeerde Miedema tevens een vergelijking te
maken met de verscheurde tijden 300 jaar geleden, en nu. “Wederom beleven wij,
evenals eertijds Oldenbarneveldt, zoowel op staatkundig als op godsdienstig
gebied een veelbewogen tijd, doch wat zich toen nog op beperkt terrein voltrok,
is thans geworden tot een wereldgebeuren.”
Ik kan mij goed voorstellen dat deze woorden in het
Amersfoort van die tijd, dat immers tijdens de Eerste Wereldoorlog overstroomd
is geweest van Belgische vluchtelingen en geïnterneerde Belgische soldaten, deze woorden goed begrepen zijn. Juist in die
jaren is er een verlangen naar grotere garanties voor vrede tussen de volkeren en
uiteraard verwijst Miedema dan ook in zijn betoog naar de Volkerenbond die in de eerste maanden
van 1919 is opgericht. Je kunt wel zeggen dat het bijna zeer vanzelfsprekend is
dat in zo’n klimaat de herdenking van Johan van Oldenbarnevelt in goede aarde is
gevallen.*3)
Vive la paix, october
1925
Tot slot volgt daarom hierna de volgende mooie tekst van mevrouw
Ernestine Laugel, een Amersfoortse Francaise, die eind negentiende eeuw uitweek naar Nederland (Alsace Lorraine) en zich hier
blijvend vestigde. Ze was lerares Frans. In de jaren van de Eerste Wereldoorlog heeft zij een
reeks oorlogsdagboeken samengesteld, bestaande uit collage’s van berichten uit de krant over de oorlog,
voorzien van haar commentaar. Zij was in
1925 samen met een groep gelijkgestemde Amersfoorters, waaronder ds R. Miedema
aanwezig in Locarno ten tijde van de ondertekening van het pact van Locarno, october
1925 en sprak toen o.a. de volgende woorden uit.
“Moge deze
vrede, vrucht van zoveel inspanningen, van zoveel ontberingen, van zoveel
bloed, ons verzekeren voor lange tijd van rust in het werk het vertrouwen in de
inspanningen, de vreugde van verbroedering.
Mogen wij op
de as van een pijnlijk verleden, zich zien oprichten , een tempel waarin zich
al onze goede wil veranderen zal in een gezegende werkelijkheid die zal
bijdragen aan algeheel welzijn.
Wij vormen
hier een internationaal gezelschap dat in onze ogen en harten het grote
Vaderland is. Hollanders, Duitsers, Italianen, Fransen, Belgen, laten wij elkaar
de hand geven zonder bijgedachten en herhalen wij in onze eenvoudige omgeving
het werk van de Chamberlains, de Stresemans, de Luthers, de Briandt, zonder hun
voorgangers Mac Donald en Herriot te vergeten.
Dat alles dat op haat lijkt verbannen wordt, dat alles wat liefde is ons
dagelijks brood zal zijn.” *4)