Vijf jonge kunstenaars en vijf oudere kunstverzamelaars. De StadsGalerij initieerde vijf blind dates. Opdracht: richt als duo een deel van het Rietveldpaviljoen in. Met kunst uit de 'verborgen schatkamer' van de verzamelaar en met eigen werk van de kunstenaar. Doel: dialoog, inspiratie, verbeeldingskracht. In aanloop naar deze bijzondere expositie publiceerde de Stadsbron al een serie interviews met de verzamelaars. Nu de kunstenaars. Rikke ter Horst (1995) is gekoppeld aan Albertine en Hein van Vliet. ‘Interessant, we kijken heel anders tegen kunst aan’.
Rikke ter Horst (1995): ,,Deze zomer liep ik het Pieterpad. Met je rugzak door het landschap. Te voet verplaatsen is reizen volgens de menselijke maat. Geen variatie ontgaat je, geen kilometer blijft hetzelfde. Hoe afwisselend en mooi ook, het valt op dat er nog maar heel weinig landschap is dat we niet op een of andere manier naar onze hand hebben gezet. Wij hebben de regie in het landschap op ons genomen. Met bebouwing, of andere ingrepen. Al wandelend ontstaat er ruimte voor het verwerken van dergelijke ideeën. Alle input die ik krijg kan dan indalen.
Rikke ter Horst: 'Ik geniet van prutsen met apparatuur'. Foto Ron Jagers
De beslotenheid van het atelier is niets voor mij. Ik moet ping-pongen: erop uit, ontmoeten, discussiëren, onderzoeken en ideeën over en weer laten gaan. Projecten zijn bij mij altijd het resultaat van interactie met objecten, mensen en locaties. Een thema als de klimaatcrisis, en het verband met Corona, houdt ook mij natuurlijk bezig, maar niet zo dat ik er een oproep aan wil verbinden. Zo van: ‘Plant een boom’. Ik zoek de gelaagdheid. Tot denken aanzetten, het vanzelfsprekende minder vanzelfsprekend maken. Vaak is een kunstwerk op een gegeven moment af, bij mij is het nooit helemaal af. Daarom neem ik ook cijfers als titels: Schets 33, Schets 34, etc. Ik toon flitsen, exposeer tussenstanden.
Aan de onderkant gebleekt
Met mijn eindexamenproject voor ArtEZ is het fundament gelegd. Aanvankelijk was mijn werk behoorlijk houtje-touwtje, later heb ik dit naar mijn hand weten te zetten door juist flexibele experimentele opstellingen te gebruiken in mijn projecten. Ook toen al begon het met een landschap. Het fascineerde me dat de grasvelden van Park Sonsbeek ooit werden gebruikt als bleekvelden. Wat was dat precies, een bleekveld? Ik ontdekte dat het anders zit dan wat je verwacht. Niet de zon bleekt het linnen van bovenaf, maar juist aan de onderkant van het laken vindt een chemisch proces plaats met behulp van chlorofyl in het gras. De lakens werden dus aan de onderkant gebleekt. Viel dit proces na te bootsten met bestaande apparaten? Dit onderzoek leidde tot een artificiële bleekweide met zonnebanken, gras en luchtontvochtigers. De gecondenseerde adem van bezoekers werd opgevangen en gebruikt voor het nat houden van het laken. De bezoeker werd zo onderdeel van het systeem.
Rikkes eindexamenproject voor ArtEZ: het fundament voor haar latere werk.
Ik geniet van het prutsen met apparatuur. Voor een Blauwdruk-expositie had ik bijvoorbeeld het idee van een omgekeerde echo. Dus dat geluid niet van je wegebt, maar juist naar je toekomt. Maandenlang heb ik in mijn atelier lopen pielen met een gitaarversterker en een delay-pedaal. Een andere keer had ik het geluid van een waterdruppel nodig. Het lukte mij niet om het geluid te vangen. Bij het afval in mijn atelier kwam ik een plastic verpakking tegen. Zo’n akelige, die zo strak geseald is dat je op zoek moet naar een schaar. Microfoon in de verpakking, perfect. Helemaal perfect. Hiervoor had ik ook een bestaand geluidsfragment kunnen gebruiken, maar het gaat juist om het proces waarbij de verpakking onderdeel wordt van een installatie. Als het dan vervolgens werkt dan ben ik overbodig geworden. Dan kan de installatie verder zonder mij. Dat vind ik misschien nog wel het mooiste van het hele proces.
Zwart gat
Na mijn afstuderen belandde ik in een zwart gat. Tegelijkertijd met al mijn vrienden van de academie. Onvermijdelijk, denk ik. Tijdens je opleiding had je een constant programma met samenwerkingsprojecten, kreeg je feedback van docenten, was er de dynamiek tussen medestudenten en opeens zit je daar in je eentje in een atelier. In mijn geval een leegstaand Arnhems schoolgebouw met uitzicht op een vervallen schoolplein. Dan hoor je de klok echt tikken. Misschien is dat voor een tijdje ook wel goed. Bij mij drong het besef zich op dat je de interactie actief moet opzoeken. Dat is gelukkig wel gelukt. Samen met drie vrienden richtte ik het platform Wentelteefjes op. We noemen ons zo omdat we ons wentelen van locatie naar locatie met allerlei kunstprojecten. Vorig jaar ben ik begonnen met de studie landschapsarchitectuur in Wageningen. Daar geeft iemand als Paul de Kort les, een kunstenaar die zich richt op landschappelijke projecten. Geen idee waar deze studie me brengt. Het verdiepen in de snijvlakken van beide disciplines werkt sowieso inspirerend.
Installatie Mild Obsessions (2017)
Het pingpongen met Albertine en Hein van Vliet is interessant. Hun verzameling bestaat hoofdzakelijk uit landschappen, met in het bijzonder een liefde voor de werken van Dick van Arkel. Hoewel we de fascinatie voor het landschap delen, merken we ook dat we wel anders tegen kunst aankijken. Hun kijk is, zoals ze zelf ook zeggen, romantisch. De verzameling weerspiegelt een verlangen naar de ongereptheid en de leegte van het landschap. Dat is niet wat mij direct drijft. Ik ben juist geïnteresseerd in het procesmatige. Dat leidde tot bijzondere gesprekken. Op een gegeven moment gaf ik aan beiden de opdracht om los van elkaar een selectie aan werken te selecteren voor de expositie. En dan blijken ze er toch beide een andere voorkeur op na te houden. Ik ga op de geselecteerde landschappen reageren met een geluidsfragment, dat ik de titel ’Inspiciënt; deel 27’ heb gegeven. Een inspiciënt heeft in het theater een ondersteunende rol bij de uitvoering. Bij mij pakt de inspiciënt de regie over de binnenstad van Amersfoort. De ingrepen van de mens trek ik tot in het absurde door.
Onderzoek naar het gebruik van 'triviale objecten', gemaakt voor de Blauwdruk-expositie van 2017.
Ik woon niet meer in Amersfoort. Voor een jonge kunstenaar is Arnhem aantrekkelijker, vooral dankzij de aanwezigheid van ArtEZ. Maar ik zie me nog wel eens terugkeren. Ik had hier een geweldige jeugd. Mijn moeder is docent beeldende vorming en mijn vader geeft handvaardigheid op een Pabo. Zodra ik iets kon vasthouden kreeg ik al een potlood in mijn hand geduwd. Denk niet, dat ik daardoor tekenen leuk ben gaan vinden. Terwijl mijn vriendjes naar Six Flags gingen, ging ik met mijn ouders naar musea. Dat achter de hekjes blijven en kunst niet mogen aanraken sprak me helemaal niet aan. De omslag kwam in de puberteit. Ik ontdekte Street art. Ik vond het zonde dat je op school eigenlijk alleen maar leerde over Van Gogh, Mondriaan en de andere grote meesters. Mijn werken werden steeds groter. Op gegeven moment heb ik prints laten maken van schilderijen van mij, van enkele meters breed. Samen met mijn vader, die altijd wel in is voor dit soort acties, hebben we gele hesjes aangetrokken en bij klaarlichte dag deze onder een brug richting Leusden opgeplakt. Een paar dagen later was mijn werk al zorgvuldig van de muur verwijderd. Gejat, denk ik nog steeds. Misschien hangt het nog wel bij iemand thuis. Zo ben ik een kunstopleiding ingerold. Wel ben ik op ArtEZ altijd heel ver weggebleven van het tekenen.''
Rietveldpaviljoen, van 23 december 2021 t.m 14 januari 2022. Titel van de expositie: Het geheugen van de stad. Zie ook rikketerhorst.nl/ en het eerdere interview in de Stadsbron met Albertine en Hein van Vliet.