Referendum in Amersfoort
Voor de tweede keer in 25 jaar gaat Amersfoort een lokaal referendum houden. Wie denkt dat Amersfoort geen referendum minnende stad is, komt bedrogen uit. De zoekopdracht ‘referendum’ in het digitale archief van de Amersfoortse gemeenteraad geeft vanaf 2002 (het eerste jaar waarvan stukken digitaal bewaard werden) liefst 402 zoekresultaten. Alleen van de jaren 2007 en 2008 zijn geen zoekresultaten vermeld.
In dit getal van 402 zoekresultaten zitten dubbeltellingen dus het werkelijke aantal stukken ligt lager. Alleen al over 2023 is het resultaat 100, terwijl het jaar nog niet eens beëindigd is en de behandeling van de uitkomsten van het referendum nog behandeld moeten worden. Het aantal zal dus voor 2023 nog veel hoger worden.
Een referendum is geen standaard instrument uit de gereedschapskist van de lokale politiek. Eerst moet de gemeenteraad akkoord gaan met een referendumverordening. Een besluit waarin alle randvoorwaarden voor een referendum zijn ingevuld, met name over welke onderwerpen een referendum kan gaan (bijvoorbeeld geen referendum over belastingverhoging), wie een referendum kan aanvragen (raadsleden en/of burgers), maar ook hoeveel handtekeningen er in een referendumverzoek moeten staan om dit door te laten gaan, en zo meer. Er komt dus nog al wat bij kijken om een referendum te houden.
D66
Het is aan de D66 fractie in de Amersfoortse gemeenteraad te danken dat er een referendumverordening is gekomen in 1994. Op 27 april 1993 biedt de voorzitter van de D66 fractie (Marcel Fränzel) het initiatiefvoorstel referendumverordening aan. Het referendumvoorstel wordt vooral gezien als een nieuwe vorm van communicatie tussen gemeentebestuur en bevolking. Het is in dit voorstel een raadplegend referendum dat zowel door een deel van de raad kan worden aangevraagd als door een aantal burgers.
De D66 fractie heeft veel werk gestoken in dit initiatiefvoorstel. Alle knelpunten zijn met de verschillende fractievoorzitters besproken. Dit gebeurde in de commissie vergaderingen van 2 juni en 3 november 1993.
Zelfbinding
Een van de besproken thema’s is de ‘zelfbinding’. In hoeverre is de uitslag van een raadplegend referendum bindend voor de raad en het college? Een interessant thema omdat een motie over het bindende karakter van de uitslag ook terugkwam op 12 september, in de vaststelling van het komende referendum. In een motie vroegen de partijen DENK, Amersfoort voor Vrijheid en BPA om het respecteren van de uitslag. Deze motie kreeg alleen de steun van Amersfoort2014 en SP, zodat de motie met 8 tegen 29 stemmen werd verworpen. Alle andere partijen hielden hun kaarten nog tegen de borst en wilden niet vooraf zeggen wat zij met de uitslag van het referendum willen doen.
De uitslag van een referendum is voor of tegen, en geeft geen inzicht in de achterliggende redenen. Op advies van de Referendumcommissie heeft de raad het verzoek gedaan om de uitslag van het referendum te verrijken met informatie uit het AmersfoortPanel (een digitale enquête onder ongeveer 4.000 inwoners). Hiermee hopen de politieke partijen de uitslag van het referendum beter te kunnen duiden en inzicht te krijgen in de specifieke argumenten van met name de tegenstemmers.
Hoe anders was dit in 1993. Iedereen was het er over eens dat hoewel het een raadplegend referendum was, de uitslag toch een bindend karakter zou hebben. Als de raad de uitslag niet wilde volgen kon ze beter geen referendum houden want dan doet het meer kwaad dan goed. (ook in 1995 beloofden alle partijen in de raad de uitslag over te nemen).
Benodigde aantallen voor het referendum
Bij de aanvraag en uitvoering van een referendum zijn een aantal getallen belangrijk. In de eerste plaats het aantal benodigde handtekeningen om tot een initiatiefaanvraag voor een referendum te komen en daarmee de behandeling van het gewraakte onderwerp on hold te zetten. In de eerste referendumverordening is dit aantal handtekeningen (kiezers) minimaal gelijk aan de kiesdeler (aantal benodigde stemmen voor één zetel in de raad) van de laatste gemeenteraadsverkiezing. Een definitief verzoek tot referendum dient gesteund te worden door 3x deze kiesdeler. Tenslotte is het referendum pas geldig als het aantal uitgebrachte stemmen bij het referendum ten minste 2/3 is van het aantal uitgebrachte stemmen bij de laatste gemeenteraadsverkiezing.
Ondanks de negatieve ervaringen tijdens het referendum over de winkelsluiting blijft de raad vasthouden aan het hoge aantal benodigde stemmen voor de geldigheid van het referendum. Onduidelijk is de reden waarom men bleef vasthouden aan deze aantallen. De indruk is toch dat de toenmalige gemeenteraad huiverig stond tegenover het referendum.
De referendumverordening in deze vorm werd in 1995, 1996, en 1999 verlengd.
Wijkreferendum
Amersfoort kende naast een stadsbrede mogelijkheid van een referendum ook een referendum op wijkniveau. Hiervoor golden uiteraard andere getallen. Per betreffende wijk waren de handtekeningen van 2,5% van alle kiesgerechtigden woonachtig in de wijk, nodig voor het inleidend verzoek, en daarna nog eens 7,5% voor een definitief verzoek. Een wijkreferendum heeft in Amersfoort nooit plaats gevonden hoewel in de raad wel een aanzet daartoe gegeven is. Op 21 december 2003 kwam een verzoek in de raad voor een wijkreferendum over een dansgelegenheid Hellestraat/Westsingel (voormalige bioscoop). Dit verzoek werd alleen ondersteund door de toenmalige lokale partijen (BPA, Leefbaar Amersfoort, Hart voor Amersfoort) en de SP.
Tijdelijke referendumwet
In 2002 werd de Tijdelijke referendumwet van kracht die op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau het raadplegend correctief referendum mogelijk maakt. Bij een correctief referendum moet de gemeenteraad de uitslag volgen en bij een adviserend referendum kan de raad de uitkomst naast zich neerleggen. Dit gaat dus veel verder dan de gemeentelijke referendumverordening waarin alleen sprake is van een adviserend referendum. De bestaande verordening moest dus worden aangepast. Niet alleen op het gebied van de verschillende typen referenda, maar ook op de benodigde aantallen voor het inleidend verzoek, definitief verzoek, en de geldigheid van de uitslag.
Voor het inleidend verzoek is nu 1/3 procent van de kiesgerechtigden (0,33%) nodig (was voordien: de kiesdeler = 2, 6%), voor het definitief verzoek 5% (was voordien: 3x de kiesdeler= 7,7%). De uitslag is geldig wanneer het aantal tegenstemmers minimaal gelijk is aan 30% van het aantal kiesgerechtigden. Dit was 2/3 opkomst van het totaal aantal kiesgerechtigden). De grenzen voor het referendum zijn ten opzichte van de vorige gemeentelijke verordeningen fors neerwaarts bijgesteld. Je kunt zeggen dat Amersfoort veel te voorzichtig en terughoudend is geweest.
Amersfoort heeft geen ervaring opgedaan met een correctief referendum.
Referendumverordening 2005
In de raadsvergadering van 5 april 2005 werd de nieuwe (laatste) referendumverordening vastgesteld. De Landelijke Tijdelijke referendumwet was beëindigd, en de aanpassing van de grondwet op dit onderdeel mislukt. Daarmee ontstond de noodzaak om weer een nieuwe verordening te maken. Op basis van de (beperkte) ervaringen zijn de volgende aanpassingen aangebracht ten opzichte van de vorige verordeningen.
In de eerste plaats kunnen alleen nog maar de burgers een referendum aanvragen en niet meer de raad. Er bestond voordien de mogelijkheid van een raadplegend referendum, aangevraagd door de raad en een raadgevend referendum, aangevraagd door de burgers.
Daarnaast vervalt het automatisme dat bij voldoende handtekeningen er altijd een referendum moet worden gehouden. De raad heeft daarin het laatste woord en kan besluiten dat een onderwerp zich niet voor een referendum leent. In artikel 5 van de verordening staan de uitzonderingen voor een referendum. Het laatste lid luidt “Onderwerpen ten aanzien waarvan naar het oordeel van de raad andere dringende redenen bestaan om geen referendum te houden.” . Helaas heb ik hier geen voorbeelden kunnen vinden van wat ermee bedoeld wordt. Het houdt in dat naast de meer formele redenen om af te wijzen er ook een soort maatwerkoplossing is dat de raad een bepaald onderwerp/besluit niet gepast vindt voor een referendum. De raad had bijvoorbeeld op basis van dit artikel het huidige referendum over de parkeervisie tegen kunnen houden. Gezien de opmerkingen van de onafhankelijke commissie dat de vraagstelling voor het referendum te complex was (de commissie wilde haar opdracht zelfs teruggeven), zou dit met dit artikel gekund hebben. De raad heeft geen gebruik gemaakt van deze oplossing en unaniem ingestemd met het verzoek tot referendum.
De mogelijkheid van een wijkreferendum is ook vervallen. De ervaringen met het mogelijke wijkreferendum over de dansgelegenheid maakte duidelijk dat het bijzonder lastig is om een besluit op wijkniveau af te bakenen en daarmee ook een referendumaanvraag. De dansgelegenheid lag wel in de binnenstad (waar omwonenden last zouden kunnen hebben), maar heeft effect op de gehele stad (met name natuurlijk de jongeren, die willen dansen). Wijkbelang en gemeentebelang raken elkaar.
Maar de meest in het oog springende wijzigingen zijn toch die van de benodigde aantal handtekeningen/stemmen om een referendum aan te vragen en de uitslag geldig te maken. De ervaring met de drie referendumverzoeken (winkeltijden, dansgelegenheid, en onderwijshuisvesting) wees uit dat de benodigde aantallen voor het aanvragen van een referendum te laag waren maar voor de geldigheid te hoog. Het toenmalige college uit 2005 (o.l.v. burgemeester van Vliet) kwam met een te voorzichtige aanpak. Op initiatief van D66 werd het benodigde aantal handtekeningen voor een inleidend verzoek verlaagd van 1% naar 0,5% van de kiesgerechtigden. Voor de definitieve goedkeuring zijn de handtekeningen van 5% van het electoraat nodig in plaats van de voorgestelde 6%. Dit maakt het referendum voor de burger aantrekkelijk en laagdrempelig. Het CDA zorgde ervoor dat voor de geldigheid van het referendum geen 50% maar 25% tegenstemmers nodig zijn. Door de geldigheid van een referendum te laten afhangen van het aantal tegenstemmers, hebben voorstemmers geen belang meer bij thuisblijven (zoals bij het referendum van 1995 is gebeurd).
Alle partijen met uitzondering van de ChristenUnie stemden in met deze referendumverordening. Dat wil niet zeggen dat de ChristenUnie principiële bezwaren had tegen het referendum. Vijf jaar later bij de bespreking van het coalitieakkoord 2010-2014 opperde de ChristenUnie de mogelijkheid om een referendum te houden over het groen blijven van het Beekdal. Daarmee lijkt ook deze partij bekeerd tot de mogelijkheid van het houden van een referendum.
Basis is boos
Uit het onderzoek naar de referendumgeschiedenis in Amersfoort blijkt dat er bijna nog een referendum zou zijn gehouden, en wel in 2003. Er ontstond in die tijd een groep ouders die niet meer gediend was van basisonderwijs op verschillende locaties in de wijk, en deze noemde zich 'Basis is boos'. Zij wilden meer geld voor onderwijshuisvesting. Deze groep kreeg stevige voet aan de grond door te dreigen met een referendum. Al snel waren de noodzakelijke handtekeningen voor het inleidend verzoek binnen. In het gemeentehuis werd een projectorganisatie opgetuigd om het referendum te gaan uitvoeren. Maar op het allerlaatste moment ging de raad in gesprek met deze groep, op initiatief van PvdA en GroenLinks. De uitkomst van deze bespreking was dat de actiegroep afzag van het doorzetten van een referendum en vertrouwen had in de behandeling door de raad. Het referendum zou volgens de inschatting van de gemeente circa € 2,5 ton kosten, en deze kosten konden nu worden bespaard.
Kortom, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Maar dit geldt niet voor 2023. Het lijkt erop dat de raad geen contact heeft gehad met de initiatiefnemers van het referendum om te bezien in hoeverre dit referendum voorkomen zou kunnen worden. De gemeente (lees: de burgers van Amersfoort) betalen nu de prijs (zie ook: wat kost een referendum).