Zonder politieke steun blijft de roze senior onzichtbaar en onbegrepen
Wethouder Cees van Eijk gaat zich inzetten voor de acceptatie van de oudere homoseksueel. Ten minste - dat heeft hij beloofd aan Margreet van Hensbergen, die zich hier al ruim tien jaar mee bezighoudt. Ze vroeg of hij met haar ‘hand in hand’ naar een verzorgingstehuis wilde gaan, teneinde te informeren naar de stand van zaken. Van Eijk zei direct ja, en ook nog op een bijzondere gelegenheid: een goedbezochte middag van het initiatief Roze 50+ Midden Nederland.
Enkelen denken misschien: waar is dat nou voor nodig? Homoseksualiteit is toch allang bespreekbaar en geaccepteerd? Zij sluiten zich aan bij het standpunt van Johan Derksen, die in een tv-programma beweerde: wie maar een beetje karakter heeft, komt gewoon uit de kast. De strijd is gestreden en homo’s moeten niet zo bangelijk zijn.
Van Hensbergen denkt daar totaal anders over. In de stad Utrecht, zo vertelde ze mij, heeft Roze 50+ het certificaat ‘Roze Loper’ kunnen uitreiken aan bijna alle zorginstellingen. In Amersfoort kwam echter geen enkel centrum hiervoor in aanmerking. Wat komt er kijken bij dit certificaat? Aantoonbaar respect en tolerantie. Getraind personeel. Gelegenheid om vertrouwelijk een klacht in te dienen als er sprake is van uitsluiting. De mogelijkheid voor twee mannen of twee vrouwen om samen een kamer te delen.
Waarom schiet het niet op in Amersfoort? Van Eijk zei Van Hensbergen dat niet elke zorginstelling klaar is om dit onderwerp te bespreken. Behalve personeel zijn er ook nog de cliëntenraden, veelal bestaand uit hoogbejaarde bewoners. Van Hensbergen en Gon Teunissen, met wie ze Roze 50+ Midden Nederland coördineert, maakten mee dat de discussie direct stokte zodra de cliëntenraad erbij werd betrokken.
Gon Teunissen (links) en Margreet van Hensbergen coördineren samen Roze 50+ Midden Nederland
Die bewoners zijn natuurlijk in een andere tijd opgegroeid. Amersfoort kent sinds 1978 de WHAM (Werkgroep Homoseksualiteit Amersfoort). De WHAM is er tegenwoordig, evenals Roze 50+, voor de complete ‘lhbti’, wat staat voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen. De laatste categorie bestaat uit mensen wier lichaam zowel vrouwelijke als mannelijke kenmerken vertoont.
Vooral in die eerste jaren durfde niet iedereen zich openlijk bij zo’n groep aan te sluiten. De parade op Roze Zaterdag in 1982 leidde tot zoveel agressiviteit, dat de politie groots moest uitrukken.
Herculesbar
De geschiedenis van de roze Amersfoorter vóór de WHAM is schimmig. Voordat enkele waaghalzen zich durfden te manifesteren onder geuzennamen als ‘flikker’, waren homo’s vooral onzichtbaar. Toch was er een plek voor hen in Amersfoort, en wel op het adres Sint Andriesstraat 10. Daar bevond zich van circa 1974 tot begin ’79 de Hercules-bar. Wie nu meteen wil gaan googlen, zij gewaarschuwd: er is vrijwel niets te vinden over deze bar. Zelfs op archiefeemland.nl zie je alleen vermeldingen in adresboeken. Het pand is al tientallen jaren een woonhuis.
Eén van de weinigen die er anno 2020 nog iets over kunnen vertellen, is Annie Grauwmeijer (85). Ze woont al bijna zestig jaar twee deuren verderop. Het was volgens haar ‘een vieze kroeg’. Elke vrijdagnacht om één uur was er kabaal op straat, want dan werden de laatste kroeggangers eruit gegooid. Veelal met broodtrommels en al, want menigeen was direct na het werk en het ontvangen van het loonzakje de kroeg ingedoken. Haar man moest het huis verbouwen, zodat ze aan de achterkant konden gaan slapen.
Op andere avonden kwamen er de homoseksuelen. Die waren kennelijk alleen welkom in deze ‘vieze kroeg’. Ze kwamen uit andere gemeentes. Want homo’s gingen niet stappen in hun eigen stad, vrezend een bekende tegen het lijf te lopen. Het waren altijd mannen, alsof lesbiennes niet bestonden. En ze veroorzaakten, in tegenstelling tot de zuipschuiten op vrijdagnacht, in het geheel geen overlast.
Grauwmeijer: ,,Op andere plekken werden ze kort en klein geslagen. Altijd.’’ Zij en haar echtgenoot vonden: die mannen zijn nou eenmaal zo geboren en doen niemand kwaad, laat ze nou maar. Dat klinkt naar schijnacceptatie maar was voor die tijd bijna een verlicht standpunt.
In de wat hogere kringen werden homo’s ‘behandeld’. Want ze waren ziek. Van Hensbergen had een tweelingzusje dat werd verkracht door een arts. Hij zou haar wel even leren hoe het was om te vrijen met een man. De arts bleef buiten schot. Het zusje pleegde zelfmoord.
In de recente autobiografie ‘Sixteen in the Sixties’ van Amersfoorter Peter Kerklingh (69) komt een schoolvriendje voor dat van kliniek naar kliniek werd gesleept. Ten einde raad hing hij zich op in een douchecel.
'Zondig' leven
Van Hensbergen (73) kwam op latere leeftijd ‘uit de kast’ en werd maatschappelijk werker. Toen ze werkzaam was bij woonzorgcentrum Nijenstede, druppelden bij haar wel eens bewoners binnen die via-via iets hadden gehoord over haar geaardheid. Aarzelend begonnen ze te vertellen over hun ‘zondig’ leven. Van Hensbergen keek hen recht in de ogen en zei dat ze níet schuldig waren. Ze zag veel verdriet, eenzaamheid en onbegrip. De directie liet haar destijds weten dat homoseksualiteit niet bestond binnen de muren van het woonzorgcentrum.
Het lijkt erop dat dit onderwerp nog steeds wordt ontkend. Ik keer even terug naar de reactie van Van Eijk - menige zorginstelling zou ‘nog niet klaar’ zijn om hierover te praten - en de afwijzende reactie van ten minste één cliëntenraad. Moet je aan de hand daarvan je beleid bepalen? Of, beter gezegd: besluiten van enig beleid af te zien?
Het zwichten voor zo’n cliëntenraad herinnert mij aan het vermaarde Ezelproces van Gerard Reve. De schrijver - die toen nog publiceerde onder de naam Gerard Kornelis van het Reve - moest zich vanaf 1966 enkele malen voor de rechter verantwoorden vanwege een geschrift waarin de ik-figuur zich seksueel verenigt met God, die de gedaante van een ezel heeft aangenomen.
De rechtbank schreef dat dit in tegenspraak was met het ‘in brede kringen van de Nederlandse samenleving aanvaarde Godsbeeld’. Dat gold namelijk als een belangrijk criterium: de zienswijze van ‘brede kringen van de Nederlandse samenleving’. Reve repliceerde: ,,’Brede kringen van de Nederlandse samenleving’ zijn voor wederinvoering van de doodstraf, van lijfstraffen […], voor boekverbrandingen en voor het opjagen van homoseksuelen.’’
Reve werd gedurende een groot deel van zijn schrijverscarrière met platte vooroordelen geconfronteerd. Hij heeft zich er nooit iets aan gelegen laten liggen. Misschien komt er een moment waarop de zorgcentra in Amersfoort dit ook kunnen opbrengen.
Voor de goede orde: de verantwoordelijken zijn natuurlijk niet vóór wantoestanden als boekverbrandingen. De incidenten zoals ik in de herinnering bracht, maken het niettemin begrijpelijk dat sommige ouderen moeite kunnen hebben met homoseksualiteit. Maar dit mag de strijd voor acceptatie niet verhinderen.
Vanzelfsprekend gaat Cees van Eijk hier zijn uiterste best voor doen. Waarom ben je anders wethouder ‘Diversiteit en Toegankelijkheid’, en ook nog in een stadsbestuur dat voortdurend de term ‘inclusiviteit’ in de mond neemt? Zoals Reve zou zeggen, in één van zijn favoriete gemeenplaatsen: ,,De vraag stellen, is hem beantwoorden.’’