tags:

Filosoof Klaas Mulder: 'Wel lobby voor groen, niet voor sociaal welbevinden'

door Klaas Mulder
30 oktober 2021om 0:31u

Amersfoorter Klaas Mulder studeerde schoolmuziek en filosofie maar kwam in heel ander werk terecht: volkshuisvesting, wijkaanpak, sociaal beleid, hoger onderwijs. Nu heeft hij een boek geschreven over de manier waarop in die sectoren besluiten worden genomen: Foutje Moet Kunnen. Op verzoek van de Stadsbron schreef hij een artikel over zijn Amersfoortse ervaringen die tot dit boek hebben geleid.

Ik kwam in 1999 in deze stad terecht omdat ik een baan had gekregen bij het adviesbureau dat toen gevestigd was in het witte huis in Park Randenbroek. Toen ik er ging werken heette het nog Werkgroep’2duizend, maar dat zou een slechte naam zijn voor een bureau dat zich vooral met de toekomst bezig hield, dus werd die omgezet in Laagland’advies (met weer zo’n eigenwijze apostrof). 

Voor het eerst in mijn leven maakte ik kennis met de wondere wereld van wijkaanpak, volkshuisvesting en stedebouw, en leerde ik de fijne kneepjes kennen van scenario-onderzoek en interactieve beleidsvorming. Ook in die tijd werd er al flink gemopperd op die ‘dure’ adviseurs die de plaats van degelijke, ervaren ambtenaren in vaste dienst zouden innemen, maar daarbij werd niet altijd naar waarde geschat dat zo’n externe vaak functioneert als een Gordon Ramsey. Waar de vaste crew vergroeid is met de vertrouwde omgeving heb je soms iemand nodig die Hoezo? roept en Hoe, zo! zegt. Vreemde ogen dwingen tot verandering. En net als Ramsey reisde ik het hele land af, en dan zie je ook eens hoe anderen het doen. En waar ze mee worstelen. Dat ik niet had doorgeleerd voor dit vak maakte de zaak nog spannender. Ik kon verbijsterd zijn over dingen die verder iedereen normaal vond, en ik vond oplossingen normaal waar nog nooit een mens bij stil had gestaan. 

Groenlobby

Zo vond ik het uiterst wonderlijk dat er in Amersfoort wel een heel actieve groenlobby was, maar geen enkele organisatie die zich zonder eigenbelang inzette voor het sociaal welbevinden van de inwoners. Alle welzijnsorganisaties hadden een financiële relatie met de gemeente, en dat maakt toch dat je minder vrij bent om je uit te spreken over kwesties die je als professional tegenkomt. En soms zijn de professionals zelf wel meer een deel van het probleem dan van de oplossing. 

DSC05547.jpg

Herfstzon in groen Amersfoort. Foto's Eric van der Velden

Op enig moment had de gemeente bedacht dat de wijken Liendert en Rustenburg nu echt wel nieuwe huisvesting voor het basisonderwijs nodig hadden. De scholen stonden er net zo lang als de wijk zelf en waren tot op de draad versleten. Als locatie was een miniem randje van het Waterwingebied bedacht, dat daar ook van zou profiteren omdat de sociale veiligheid nogal te lijden had van het gebrek aan menselijk verkeer aldaar. Maar binnen een week lagen er 7.000 handtekeningen van mensen die bomen belangrijker vinden dan kinderen. De toenmalige wethouder moest het plan intrekken. Later vertelde ze me hoe teleurgesteld ze was toen er daarna precies nul (0, zero!) handtekeningen waren opgehaald door mensen die vonden dat de kinderen iets beters verdienden dan het tochtige krot waarin ze nu hun aap-noot-mies moesten leren. Het is uiteindelijk goed gekomen, maar dat heeft nog zeker tien jaar geduurd. 

Uit-hut-plaatsing

Dus toen er weer een kwestie speelde waarbij groene en linkse idealen elkaar in de weg zaten (want groen is niet altijd links) vroeg ik spreektijd namens de Vereniging ter Verbetering van de Sociale Kwaliteit (in oprichting, wat ik helemaal niet van plan was). Op de agenda stond het urgentiebeleid voor sociale huurwoningen. Ik wilde graag iets kwijt over de sociale gevolgen van woningnood voor de allerarmsten. Ik kende een gezin waar een ‘uit-hut-plaatsing’ op handen was. Jeugdzorg maakte zich zorgen over drie kinderen die met een ouder in een blokhut woonden, maar ze kwamen niet in aanmerking voor een beter huis. 

DSC05506 2.jpg

Het oude Ketelhuis mocht blijven staan.

Nu is het met de woningnood in Amersfoort net als met die in de rest van Nederland: die is erg genoeg om er verontwaardigd over te spreken, maar niet erg genoeg om je gedrag ervoor aan te passen. De gemiddelde Nederlander heeft tegenwoordig ruim 65 vierkante meter per persoon ter beschikking, en dat gemiddelde is zo hoog omdat de bovengemiddelde Nederlander nog veel meer meters heeft dan dat. Er zijn weinig landen waar zoveel inpandige leegstand is als in ons land. In de helft van de huizen zijn kamers waar maar een paar uur per jaar iemand de strijk doet of op een hometrainer zit. De meeste van die huizen hebben ook nog forse tuinen, maar groter is altijd mooier, en meer is lekkerder. In mijn boek noem ik de woningnood daarom een ‘pietje potje-probleem’: dan zeggen we pietje, potje, wat een probleem, en gaan we daarna kijken of we niet iets belangrijkers te doen hebben.

Rupsje Nooitgenoeg

Zo rond 2007 werd Amersfoort uitgeroepen tot groenste stad van Europa. Het was inmiddels merkbaar dat je ook te veel groen kon hebben. De leefbaarheid in Park Schothorst was een groot probleem aan het worden en het onderhoud kostte kapitalen. Desondanks bleef het verlangen naar nog meer groen, naar nog meer onbebouwde ruimte groot. Dat die ruimte net buiten de stad in ruime mate te vinden was, en steeds beter ontsloten werd (zo zorgde de fietstunnel naar De Schammer ervoor dat duizenden Amersfoorters het wandelen en fietsen in de benen hebben gekregen), was geen reden om niet ook binnen de stad te zoeken naar manieren om de honger van Rupsje Nooitgenoeg te stillen. 

Toevallig moesten twee ziekenhuizen worden afgebroken.  Hoewel het Elisabethziekenhuis op vijf minuten van De Schammer ligt en op zes minuten van Den Treek werd bedacht dat daar geen bebouwing mocht terugkomen. Het oude Ketelhuis mocht blijven staan, want, zoals een medewerker van Elisabeth Groen het verwoordde: ‘Voor woningbouw zijn er elders veel betere plekken te vinden.’ Het zou natuurlijk ook te gek zijn om woningen te bouwen op een plek die aan drie kanten aan woonwijken grenst, met vier basisscholen op loopafstand en een middelbare school op 50 meter. 

Reuze amusant

Ik ging opnieuw inspreken in de Raad.  Weer namens die vereniging in oprichting die er nooit echt zou komen, met het verzoek om nog eens goed te kijken naar het gebied. De raadsleden vonden het reuze amusant, maar zoals de wethouder me later toevertrouwde, om de groenlobby te trotseren was meer moed nodig dan op het rode pluche te vinden was. Ter rechterzijde van de Raad werd nog geroepen om dure woningen langs de randen van het gebied, en de SP voerde een eenzame strijd voor sociale woningbouw. Maar uiteindelijk waren alle partijen het er over eens dat een ‘door bewoners zelf bedacht plan’ toch het allermooiste was. 

DSC05514.jpg

Op het terrein van het oude ziekenhuis is de trouwe viervoeter nu goed af.

Er was geen noemenswaardige tegenstand tegen het besluit om een handjevol overhebbers de sleutels van een deel van de stad te geven. De voorstanders vonden dat reuze democratisch, terwijl op voorhand bekend was dat de drempel voor deelname aan deze vorm van burgerparticipatie veel te hoog is voor mensen met persoonlijke problemen; laat staan voor de nog-niet-huurders die ergens op een bank of onder een brug moest slapen. Meedoen aan burgerparticipatie kost tijd en vergt mentale ruimte, precies wat je niet hebt als je zelf geen huis hebt en bezig bent met overleven. Er is altijd veel kritiek op de afstandelijkheid van de ‘getrapte democratie’, maar bij gemeenteraadsverkiezingen staan er ten minste wel stembussen in elk ziekenhuis. Daar kan iedereen zijn stem uitbrengen op politici die geacht worden te knokken voor mensen die te zwak zijn of te veel gedoe in hun leven hebben om te gaan zitten meevergaderen over een plek waar ringslangen en ijsvogels kunnen wonen. 

Trouwe viervoeters

Tien jaar later is de woningnood in Amersfoort gigantisch, maar ligt er op de plek van het oude ziekenhuis een omheinde speelplek voor onze trouwe viervoeters. Die kwam er als compensatie omdat de belofte om het hele gebied als losloopgebied in te richten al gauw werd gebroken. Aan de zuidkant van het gebied werd nieuwbouw opgetrokken voor het speciaal onderwijs (‘nieuwe gribus’, noemden we dat bij Laagland: precies wat er stond, maar dan van nieuwe stenen). Het is best een mooi park geworden, maar ik moest toch lachen en huilen toen één van de initiatiefnemers me vertelde hoe boos ze was dat haar dochter geen huis kon vinden. 

Na 35 jaar werken in de publieke sector zou ik honderden verhalen kunnen vertellen over besluiten waarmee problemen niet worden opgelost. Ruim tien jaar geleden werd duidelijk dat onze middelbare scholen jongeren nauwelijks voorbereiden op de arbeidsmarkt, maar de minister die er iets aan wilde doen werd weggehoond. Voor een onderzoek dat ik leidde spraken we met mensen die ‘illegaal’ op een vakantiepark woonden. Minister Ollongren las het, wilde ingrijpen, maar stuitte op een muur van kleinstedelijke en kleinchristelijke weerstand. In Barneveld willen ze geen arme mensen. Ik maakte van dichtbij mee hoe studenten mentaal ziek werden van totaal disfunctioneel, en vaak zelfs immoreel hoger onderwijs, maar zelfs de bestuursvoorzitter kreeg het niet voor elkaar dat de meest ziekmakende regeltjes werden afgeschaft. Ik heb me verbaasd over vijfendertig jaar mislukte inburgering, maar als je oppert dat Engels toch ook een taal is die in de arbeidsmarkt wordt gesproken gaan alle luiken dicht bij de mensen die een boterham verdienen aan Nederlandse les. 

Domme besluiten

Ik had me daar boos over kunnen maken (en dat deed ik ook) maar uiteindelijk bedacht ik dat iemand maar eens moest gaan uitzoeken hoe het kan dat verstandige mensen soms tot zulke domme besluiten kunnen komen. En wat misschien nog wel belangrijker is: waarom er nauwelijks iets geleerd wordt van de fouten die in het verleden zijn gemaakt. Dat boek is Foutje Moet Kunnen geworden, een stevig boek met analyses van bestuurlijk falen op al die terreinen waar individuele burgers te maken krijgen met gestandaardiseerd aanbod van maatschappelijke diensten: wonen, welzijn en onderwijs. Gelukkig heb ik ook de energie gevonden om hoofdstukken te schrijven die ons dichter bij de oplossing brengen. Ik denk dat veel problemen veel beter oplosbaar zijn als we goed leren kijken, denken en doen. Dat wil ik graag nog even illustreren aan de hand van het Elisabethterrein. 

DSC05518.jpg

Zodra je dit gebied de naam ‘beekdal’ geeft, zet zich iets vast in je hersenen waardoor het moeilijk wordt om alle informatie tot je te nemen. Het was geen gek idee geweest om het een speel-en-leer-dal te noemen, want er zijn veel scholen en sportverenigingen in het gebied en zelfs twee theaterzalen. Ook na het vertrek van het ziekenhuis bleef het een zorg-dal, met veel speciaal onderwijs en een sportclub met fantastische teams voor mensen met een beperking.
Als je met andere ogen kijkt naar het gebied, zie je dat er zoveel kinderen elke dag met een busje naar school worden gebracht. Ze wonen ver van de school en kunnen daardoor nooit met klasgenootjes afspreken. Die enorme schoolgebouwen staan elke middag en avond leeg. In andere gebouwen is overdag niemand te vinden. Het is een gebied waar heel dure grond wordt gebruikt om caravans te stallen, allemaal naast elkaar. 

Eerst kijken, dan denken

Goede besluitvorming begint met kijken, en daarna moet je gaan denken. 'Als er toch een nieuw schoolgebouw moet komen, kunnen we daar dan geen woningen bovenop bouwen? 'Kan je caravans ook opstapelen, zoals dat ook met boten gebeurt? En heb je dan nog zo’n dure geluidswal nodig?' 'Is er in de regio al een speeltuin voor kinderen in een rolstoel?' 'Hoe kan je dit gebied verbinden aan andere natuurgebieden?

Met een beetje goede wil hadden er in dit gebied minstens 150 goede speel-leer-zorg-woningen gebouwd kunnen worden, zo ingepast dat het park er niet lelijker, maar wel levendiger door zou worden. Dit had een echt sociaal park kunnen worden, met echt sociale woningbouw (nl. voor mensen die meer nodig hebben terwijl ze minder kunnen betalen). En de ijsvogel en de ringslang hadden er niet voor hoeven wijken, want er is ruimte genoeg.
Maar je kunt pas willen als je weet wat er kan. Als je kijkt met een roze bril kan je de belangen van bleke mensen niet meer zien. Daarom hebben we een waakzame politiek nodig, die waarborgt dat urgente vraagstukken net zoveel aandacht krijgen als de idealen van mensen die daar alle tijd voor hebben.
Ik hoop dat mijn boek ertoe bijdraagt dat de rede weer een beetje mag regeren. Daar wordt de wereld niet minder warm en mooi van.

bijsluiter

Filosoof Klaas Mulder heeft zich als spreker, adviseur en docent ontwikkeld tot een luis in de pels van de publieke sector. Hij publiceerde eerder Pakkenproletariaat, over de toekomst van het onderwijs, en het Handboek voor waarzeggers over besluitvorming in de volkshuisvesting.
Voor meer informatie: www.klaasmulder.com. 

Foutje Moet Kunnen is vanaf 11 november verkrijgbaar bij de betere boekhandel. Het kost € 25,-. Amersfoortse lezers kunnen het vanaf 25 oktober verkrijgen bij de auteur, eventueel in combinatie met een wandel- of terrasafspraak waarin ze hun vragen en ideeën kunnen voorleggen. 

Maak een afspraak via info@klaasmulder.com

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!