Meer ondersteuning voor de raad?
Dinsdag 16 mei werd in de Commissie Bestuur gesproken over Verkenning versterking fractieondersteuning. Dit onderwerp is aangedragen door de Partij van de Dieren en DENK. Dit thema is niet typisch Amersfoorts. De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft dit al eerder aangekaart en er zijn over dit onderwerp verschillende rapporten verschenen. Het is wel een van de eerste keren dat de raad van Amersfoort zich hierover buigt. Bij fractieondersteuning moet gedacht worden aan vooral administratieve ondersteuning voor agenderen, maken van verslagen van fractievergaderingen, afspraken maken, bijhouden van de boekhouding. Maar in de gemeente Utrecht wordt de fractieondersteuning ook gebruikt voor meer politieke zaken, zoals lezen en voorbereiden van raadsstukken.
Ter introductie was de plaatsvervangend griffier van Utrecht uitgenodigd om hierover te vertellen. De Gemeente Utrecht kent sinds vorig jaar een uitgebreide fractieondersteuning. De plaatsvervangend griffier deed een aantal prikkelende uitspraken, zoals: ‘meer wethouders betekent meer werk’, ‘het takenpakket voor de gemeente is alleen maar toegenomen’, ‘dossiers zijn complexer geworden’, groei van het aantal ambtenaren betekent ook een groei van de werkdruk’. Genoeg argumenten die de initiatiefnemers van dit onderwerp gelijk geven om dit aan de kaak te stellen.
Ambitieniveau
Het antwoord op de vraag hoeveel ondersteuning gewenst is, ligt in het ambitieniveau die de raad zich zelf oplegt. Wie wil ik zijn? Waarop ga ik mij richten? En het antwoord op deze vragen moeten dan vertaald worden in concrete ondersteuningsbehoeften. Pas dan kun je een inschatting maken van wat nodig is.
In de discussie die volgde werd nauwelijks over het ambitieniveau gesproken. De initiatiefnemers probeerden dit wel maar het ging al heel snel over de fractieondersteuning en de betaling van de buitengewoon raadsleden.
Er ontwikkelde zich een aantal discussielijnen. Allereerst de reeds genoemde strategische argumenten zoals kwaliteit leveren aan de burgers en de stad ( hoewel het begrip kwaliteit niet duidelijk ingevuld werd), de meer bedrijfsmatige argumenten ( krijgt de raad wel de juiste informatie op de juiste manier aangeleverd), de pragmatisten ( als je klein bent met je scherpe keuzes maken, je moet jezelf niet overeten). Maar niemand ging in op de vraag welk ambitieniveau de raad wil hebben of nog abstracter: heeft het functioneren van ons als raad effect op het politiek vertrouwen van de Amersfoortse burgers in haar bestuur.
Het was vooral naar binnen kijken ( naar de eigen raad) en niet naar buiten kijken (naar de bevolking)
Taken van de raad
De gemeente raad van Amersfoort kent zoals elke gemeenteraad in Amersfoort een drietal kerntaken: 1. Vertegenwoordigende rol: vertegenwoordiger/ belangenbehartiger van de burger;
2. Kaderstellende rol: het maken van beleid (op hoofdlijnen);
3. Controlerende taak: het controleren van het college of zij het beleid op de juiste manier uitvoeren.
Op basis van deze drie taken kun je een ambitieniveau voor de raad bepalen. Wil je de vertegenwoordigende rol volledig invullen dan betekent dit heel veel optreden buiten de raad. Wil je vooral de kaderstellende taak benadrukken dan heb je naast heel veel informatie van de burgers ook veel kennis van specifieke onderwerpen nodig bijvoorbeeld energietransitie. En wil je de controlerende taak benadrukken dan zul je veel aandacht moeten schenken aan de wijze waarop het beleid wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld actief anticiperen op klachten van burgers en/of financiële verschillen tussen begroting en realisatie.
Bij elke positionering op een van deze rollen hoort een actieprogramma (wat heb je nodig om deze ambitie waar te maken). Pas daarna kun je een inschatting maken wat je aan extra ondersteuning nodig hebt.
Cultuur?
Bij het terugluisteren (en kijken) van de vergadering viel mij op dat vooral de oude gevestigde partijen in de Amersfoortse raad weinig bereidheid tot verandering hebben. Je moet maar scherpe keuzes maken, we hebben een pragmatische oplossing gevonden, etc. Terwijl de jonge nog pas beginnende partijen verandering willen om hun werk beter te maken. Dit wijst op een cultuurverschil. Bestaande partijen schikken zich in gecultiveerde verhoudingen tussen college, raad en ambtenaren terwijl de nieuwkomers dit niet doen en overal vraagtekens bij zetten. Het doet mij denken aan een verhaal wat ik bij mijn colleges organisatiesociologie heb gehoord; het apenverhaal:
Drie apen (mannetjes) zitten in een kooi. Er wordt een bananenboom met bananen in de kooi geplaatst. Het meest dominante mannetje gaat als eerste in de boom, maar op het moment dat hij de boom benaderd wordt hij nat gespoten en druipt af. Het daarop volgende dominante mannetje gaat daarna met het zelfde resultaat. Tenslotte gebeurt dit ook met nummer drie. Resultaat niemand van de apen klimt nog in de boom.
Het eerste dominante mannetje wordt vervangen door een nieuwe aap. Deze wil direct naar de bananenboom, maar wordt door de andere twee tegengehouden. Zo gaat het door, de volgende apen worden vervangen door nieuwe apen en niemand heeft nog een eigen herinnering waarom er niet in de bananenboom geklommen mag worden. En toch wordt er niet in de boom geklommen.
Dit is de kracht van cultuur in een organisatie.
Waarden en opvattingen blijven bestaan terwijl de directe aanleiding allang verdwenen is. Oude opvattingen over de rol van de gemeenteraad blijven bestaan terwijl de wereld er om heen allang veranderd is. Zelfs de invoering van het dualisme lijkt de waarden en normen van een gemeenteraad niet veranderd te hebben, aldus het eerder aangehaalde rapport van het ROB (Goede ondersteuning, sterke democratie). Het heeft dus zin om juist aan nieuwkomers te vragen hoe zij de kracht van de raad ervaren en zicht hebben op de problemen bij het uitvoeren van de taak als raadslid. Het tijdstip van dit gesprek is ook goed getimed; een jaar ervaring geeft nieuwe raadsleden goed zicht op de problemen.
Het belang van de raad
Hoe belangrijk de raad is, bleek diezelfde avond een paar meter verder in het stadhuis. In de commissie Omgeving werden twee verklaringen van geen bedenkingen besproken. (Koedijkerweg en Roerstraat) Deze verklaring is een instemming van de raad aan het college om een vergunning te verlenen (in het kader van de omgevingsvergunning) waarmee een aanvrager (bouwer/ projectontwikkelaar) zijn plannen kan uitvoeren. Normaal gesproken zijn dit soort zaken hamerstukken waar weinig aandacht aan geschonken wordt, maar dit keer waren er vasthoudende belanghebbenden ( die niet alleen hun woordje deden in de commissie, maar ook aanvullende informatie aan de raad verschaften) en kritische raadsleden die -al dan niet geprikkeld door deze burgers- de wethouder te kennen gaven dat deze twee verklaringen niet door de beugel konden. Omdat burgers stuk liepen op het gesloten bastion van de ambtenarij, (geen antwoord op vragen) de participatiegids geen adequaat antwoord heeft op een onvolledige weergave van het participatieproces ( de ambtenaar checkt de juistheid/ volledigheid van de aangeleverde informatie niet) vormt de raad voor de getroffen burger de laatste strohalm. En dit is gelukt. De raad was unaniem van mening dat er geen verklaring van geen bedenking kon worden afgegeven. Iets wat ik in de vijf jaar dat ik de raad volg nog nooit heb zien gebeuren.
Is dit een voorbeeld dat er geen extra ondersteuning nodig is? Zeker niet. Een paar raadsleden gaven aan dat als zij meer tijd en meer kennis van zaken hebben zij dit eerder zouden aangeven. En daarmee zouden de betrokken burgers veel leed bespaard blijven.
Ik hoop dat de raad verder gaat met haar onderzoek naar de eigen ambitie en de daarbij behorende ondersteuning. Maar ik heb mijn twijfels; mensen, en dus ook gemeenteraadsleden, kunnen alleen geholpen worden als ze geholpen willen worden.