Technologie op school, het lijkt er tegenwoordig bij te horen. Digiborden in de klas, een rekenapp voor als je extra oefening nodig hebt, filmpjes in de pauze, smartphone in de zak en de data op een server. Kinderen zijn in veel aspecten van hun schoolleven met technologie verknoopt. Maar kan het ook anders?
Douwe Schmidt is vader van twee kinderen. Hij vindt het niet goed dat de data van zijn kinderen door technologiebedrijven te gelde kunnen worden gemaakt. Niet thuis, maar al helemaal niet op school; een plek waar kinderen aan de zorg van de school toevertrouwd zijn. Hij besloot te proberen het anders te doen. Maar hoe pak je dat aan?
“Ik had het geluk dat er een heel nieuwe school werd opgericht. Een vrije school, volgens de Waldorf methode. Ik hoefde dus niet allerlei bestaande systemen te vervangen. Het was eigenlijk een heel mooie kans om te proberen vanaf het begin bewuste keuzes te maken.”
Een frisse start
Douwe maakte kennis met de oprichters van de school, die zelf ook een kritische houding tegenover digitale technologie hadden. “Waldorf staat voor een positieve en kritische houding tegenover de maatschappij. Er is geen reden om niet ook bewuste keuzes te maken in welke techniek je wilt gebruiken. Daar stond iedereen gelijk achter. Op een school is een veilige leeromgeving heel belangrijk. Het meubilair moet veilig zijn, kinderen moeten niet gewond raken als ze zich door de school verplaatsen. Hetzelfde geldt voor een digitale leeromgeving, ook daar moeten de kinderen veilig zijn. De school heeft een zorgplicht, ook in het digitale domein.”
Al snel werd besloten om de communicatie tussen ouders via Signal te doen, een van de privacy-vriendelijke alternatieven voor Whatsapp. Douwe zette zelf een eigen server op voor de school, maakte een website en richtte een Nextcloud omgeving in. In Nextcloud kon iedereen documenten zetten en delen. De administratie zat in Nextcloud, docenten maakten daar hun lijsten en roosters in en ouders konden foto’s uploaden van schoolactiviteiten. Hij gebruikte daarvoor alleen open-source-systemen, waarin de privacy gewaarborgd is.
Ouders die van plan waren om hun foto’s van de kinderen in Dropbox te zetten (Dropbox wordt daarmee eigenaar van de foto’s) konden makkelijk overgehaald worden om ze in plaats daarvan op de veilige Nextcloud te zetten.
Bij theatervoorstellingen waar de kinderen in speelden werd afgesproken dat één ouder alle foto’s maakte, zodat niet iedereen met de telefoon omhoog zou zitten, en de foto’s op een gedeelde plek terechtkwamen.
Als laptops zorgden ze voor een aantal waar Linux (type Fedora) op draaide, en een groepje ouders heeft een avondje gesleuteld om de webcams eruit te schroeven.
Vier soorten technologiegebruik
Douwe onderscheidt vier soorten gebuik van technologie op school.
Eerst komt de infrastructuur van de school zelf. Dat zijn dus die roosters en die administratie, opgelost met Nextcloud. Wat verplicht is, is het gebruik van een leerlingvolgsysteem. De school koos voor het gebruikelijke ParnasSys, niet open source, en niet perse privacy-vriendelijk. Choose your battles, met beperkte menskracht kan Douwe niet alles oplossen.
Dan de leermiddelen in de klas. Op de vrije school gebruiken ze zo weinig mogelijk techniek. Kinderen zitten niet de hele les achter een tablet, er is geen digibord, ze schrijven op papier en zijn eerder zelf creatief bezig dan dat ze filmpjes kijken of gamen.
Toetsen gaat wel gedeeltelijk digitaal, en dat bleek ook niet probleemloos. De CITO-toets bijvoorbeeld wordt afgenomen in een browser. Het voordeel van programma’s die in de browser draaien, is dat het niet uitmaakt welk besturingssystem je gebruikt. Toch konden ze op de schoollaptops, waar het besturingssysteem Fedora op draaide, niet inloggen. Een week voor de toets kwamen ze daar achter, en Douwe moest de instellingen zo aanpassen dat CITO dacht dat het een Windowscomputer was. Toen lukte het inloggen wel. Op de dag van de toets bleek helaas dat het invullen van de vragen nog steeds niet lukte, en toen moesten er halsoverkop hele stapels Chromebooks geleend worden. “Ik heb CITO gebeld, die hadden duidelijk geen zin in een enkele ouder die het anders wil doen. Ze zeiden alleen maar dat ze het door zouden geven aan hun developers”.
Het derde aspect dat Douwe onderscheidt is techniek als doel. Mediawijsheid valt daaronder, of een 3d-printer in de klas. Dat kun je op allerlei manieren doen, zonder concessies te doen aan de visie van je school. “We werkten met ouders van een andere school aan een leermethode 'digitaal onderwijs zonder beeldschermen', maar de school vond dat ouders geen rol hadden in meedenken in het curriculum.”
Ten slotte is er de communicatie met en tussen ouders. Voor corona hingen er allerlei intekenlijsten aan de deuren van de lokalen. Welke ouders gaan mee als de klas een museum bezoekt? Tijdens corona mocht dat niet meer, ouders mochten de school eigenlijk niet binnen, dus die lijsten werden digitaal. Ze maakten klassenpagina's op de website met de belangrijkste informatie per klas en in Nextcloud maakten ze digitale intekenlijsten. Die werken, ook nu corona alweer voorbij is, nog steeds.
Covid zorgde er ook voor dat er online les gegeven moest worden. In het begin is nog geprobeerd om daar het open source programma Jitsi voor te gebruiken, maar dat werkte op dat moment nog niet goed genoeg, dus is de school toch maar overgestapt op Teams.
Gemak en gewoonte
De school is onderdeel van een overkoepelende Stichting. Die stichting heeft een Microsoft account waarmee het gebruik kan maken van alle tools in het Microsoft onderwijspakket. De docenten hebben automatisch een emailadres bij Microsoft en daarmee is het heel makkelijk om bestanden op hun cloud als bijlage mee te sturen, maar een bijlage op de Nextcloud kost je net wat meer klikwerk. Als mensen eenmaal gewend zijn aan de integratie van functionaliteit bij aanbieders als Google, Apple of Microsoft, dan moeten ze qua gemak een stapje terug doen bij open source gereedschappen.
Daarmee is er een dilemma voor de school. “De school wil zo inclusief mogelijk zijn. Vrije scholen hebben het imago dat ze voor kinderen van hoogopgeleide witte ouders zijn, maar dat wil deze school beslist niet. Het gebruik van open source software betekent dan wel dat je het kunt draaien op heel oude en goedkope computers, maar mensen zijn toch echt gewend aan Whatsapp, en als je dan met Signal aankomt moeten ze weer iets nieuws leren, weer een account maken, nog een extra kanaal in de gaten houden. Dat is een drempel.”
Het was al vanaf het begin de bedoeling dat de school zelf de server zou gaan beheren, maar dat kwam er niet van. “Het is natuurlijk niet handig als alle data van alle kinderen op een server staan die door een ouder wordt beheerd.”
Na twee jaar kwam The Good Cloud in beeld, een bedrijf dat veilige data-opslag met Nextcloud aanbiedt op servers die in Nederland staan, en daarmee aan de strenge privacyregels van de EU moeten voldoen. The Good Cloud wilde de school wel helpen en de school zou gebruikerservaringen delen, zodat the Good Cloud hun produkt kon verbeteren.
Als Douwe het niet op zich had genomen, had de school het zich niet kunnen permitteren om open source te gaan. Er is een constant gebrek aan geld en aan menskracht. Docenten bezwijken al onder de werkdruk, extra tijd stoppen in de keuzes voor software zit er niet in.
Veel hulp van buitenaf was er ook niet te vinden. Er is nergens een club die een set van open source onderwijsgereedschappen bij elkaar heeft gezocht, met een makkelijke handleiding erbij.
Steeds het verhaal opnieuw moeten doen, is vermoeiend. Elk jaar zijn er nieuwe docenten aan wie opnieuw uit moet worden gelegd welke keuzes er worden gemaakt en waarom.
Steeds in gesprek
Op ouderavonden gaat Douwe steeds weer in gesprek met de andere ouders en de docenten. Mediawijsheid voor ouders noemt hij dat. Hij vraagt het publiek dan: wie heeft er een goede relatie met de eigen smartphone? Daar blijkt bijna niemand tevreden mee te zijn. Mensen vertellen dan dat het apparaat te veel van hun aandacht vraagt, dat ze dan besluiten een hoop apps te deinstalleren, maar de volgende dag die apps weer terugzetten. Het ding is verslavend. Dan vraagt hij: Als jij met je volwassen brein en je volwassen zelfbeheersing niet van je telefoon af kunt blijven, wil je dan dat je kind van acht er één heeft?
Hij vertelt de ouders ook hoe je kunt besluiten wat je wel en niet wilt gebruiken. “Je kunt kijken naar de reden waarom iets bestaat. Youtube bestaat om advertenties te verkopen. Dat is niet in jouw belang of dat van je kinderen. Platforms als Youtube, Facebook en dergelijke zijn ontwikkeld om gebruik te maken van de zwaktes van het menselijk brein. Daardoor zijn ze verslavend en handelen we tegen ons eigen belang als we ze gebruiken.”
“Tegelijkertijd moeten we ook niet vergeten dat technologie ook heel leuk is. Je kunt er creatief mee zijn, je ontwikkelen. Met een muis en een scherm maak je iets heel anders dan dit” en hij wijst op een papier met een vrolijke kindertekening van een kat in oranje viltstift.
Privacy is maar één van de redenen om weg te blijven bij de grote technologiebedrijven. Kinderen zijn niet gebaat bij een toekomst in een gepolariseerde wereld, iets dat de techgiganten aan het bevorderen zijn. Als een kind in de klas online rekensommen maakt, traint het daarmee een algoritme, waarmee het bedrijf achter de rekenlessen goed kan verdienen. Gratis kinderarbeid noemt Douwe het. Alles wat de kinderen online doen zonder beschermd te worden, wordt gebruikt voor het trainen van AI, dat ook weer die toekomst voor dezelfde kinderen niet rooskleuriger maakt. En dat verslavingsaspect is al een reden op zich.
“Er is ook nog iets vreemds in de beleving van mensen als het om het functioneren van software gaat. Als een open source programma niet werkt, dan is het 'zie je wel!' en als een programma van Microsoft niet werkt, dan is het 'nou ja, kan gebeuren.' Het lijkt wel of we massaal leiden aan het Stockholm syndroom als het om techniekgiganten gaat.”