De verantwoordelijkheid van het inburgeren verschuift van de inburgeraar naar de gemeenten. Dat klinkt naar een formaliteit maar is het niet. Tot voor kort moesten immigranten zich maar zien te redden. Ze dienden de taal te leren, alsmede de mores van hun nieuwe thuisland. Met het risico dat ze waren overgeleverd aan commerciële zorgcowboys die zelf zoveel mogelijk gemeenschapsgeld achterover wilden drukken. Er viel maximaal zo’n tienduizend euro per klant te halen.
De Wet Inburgering gaat pas in op 1 januari 2022, maar de Amersfoortse wethouder Cees van Eijk (Werk en Inkomen, GroenLinks) gaat daar niet op wachten. Al sinds 1 juli dit jaar wil de stad zoveel mogelijk handelen naar de geest van de nieuwe wet. Opmerkelijker is dat Amersfoort al zo’n veertig jaar een samenwerking kent van de diverse instanties - professionals en vrijwilligers - die zich met de integratie bezighouden. De wet vraagt om deze samenwerking, maar in Amersfoort bestaat die al.
De gemeente nam al taken op zich vóórdat de wet dat voorschreef.
Alsof dat nog niet genoeg is, neemt Van Eijk alvast nóg een extra voorsprong. Amersfoort wil meer maatwerk leveren als het gaat om het aanleren van de taal. Het draait daarbij om de vraag: wat kan en wil de statushouder? Jongeren tot 28 jaar volgen hier voortaan de O-route (Onderwijs), maar ook ouderen indien ze dat kunnen en willen. Voor wie dat te hoog is gegrepen, is er om te beginnen de Z-route (Zelfredzaamheid). De prioriteit is vervolgens: het verkrijgen van betaald werk.
Dat laatste lijkt inburgeraars hier beter te lukken dan elders. Binnenlands Bestuur - een digitaal magazine voor hoge ambtenaren en bestuurders - meldt enthousiast dat in Amersfoort twee jaar geleden 28 procent van de inburgeraars die wilden werken al binnen anderhalf jaar na het verkrijgen van hun verblijfsvergunning een betaalde baan vonden. Dat is tien procent hoger dan het landelijk gemiddelde.
Individuele begeleiding
Volgens het onderzoekbureau - het vermaarde Verwey-Jonkers Instituut - is deze voorsprong te danken aan de individuele begeleiding in Amersfoort. Asielzoekers met een verblijfsvergunning volgen cursussen, gaan naar open dagen van bedrijven en worden door de gemeente met werkgevers in contact gebracht.
Je zou deze cijfers ook minder positief kunnen interpreteren. Binnen de genoemde anderhalf jaar heeft in Nederland minder dan één op de vijf statushouders een betaalde baan gevonden. In Amersfoort is dat iets meer dan een kwart. Dat schiet niet op, zou je denken.
De Stadsbron ging te rade bij Simone Kennedy, die zich naast haar werk als raadslid - ze zit al sinds 2006 in de raad namens de ChristenUnie - ook inzet voor vluchtelingen. Kennedy legt uit: ,,In anderhalf jaar zijn de meesten nog niet klaar met hun inburgering. Wie dan al betaald werk heeft, is er uitzonderlijk snel bij. Je kunt beter kijken naar de langere termijn. Geef ze nog een paar jaar en een derde heeft betaald werk, een derde doet vrijwilligerswerk en nog eens een derde zit in een zorgtraject.’’
Simone Kennedy: 'Je kunt beter kijken naar de langere termijn.'
Dat laatste is relevant voor ernstig getraumatiseerde oorlogsvluchtelingen.
Zo’n tien jaar na de ontvangst van de verblijfsvergunning heeft zo ongeveer de helft betaald werk. Nog steeds niet iedereen dus ,,Maar er zijn mensen bij die tegen de pensioenleeftijd lopen als ze hier aankomen. En er zijn de echtgenotes die druk zijn met de kinderen en het huishouden.’’
Bankier uit Syrië
Eerder dit jaar legde het college uit dat de zogenaamde ‘gezinsemigranten’ beter zullen worden gevolgd. Het zijn gewoonlijk vrouwen die voor een huwelijk naar Nederland komen. Vanwege de privacywetgeving waren de gegevens tot dusverre maar beperkt beschikbaar. Vanaf 1 januari 2022 kan informatie over gezinsemigranten wél worden uitgewisseld. Kennedy zei bij die bijeenkomst dat de rolverdeling onder asielzoekers over het algemeen traditioneel is. De man bereidt zich voor op werk, de vrouw blijft thuis met de kinderen, leert de taal veelal minder goed en zou daardoor niet eens kúnnen werken.
In Amersfoort wordt dat anders, zo zegt Kennedy tegen de Stadsbron. De aandacht voor deze echtgenotes komt er, mede dankzij een verzoek van de gemeenteraad.
De raad vroeg ook met succes om een meer individuele benadering van bijvoorbeeld hoog opgeleiden. In een recent artikel in NRC kwam een asielzoeker ter sprake die in Syrië bankier was geweest. In de gemeente Beuningen kreeg hij het voorstel om kaassnijder bij de Albert Heijn te worden. Anders automonteur, dan kon hij meteen aan de slag als stagiair. Zijn begeleider kon zich kennelijk niet voorstellen dat zo’n statushouder véél hoger opgeleid is dan hij of zij. Na langdurig aandringen mocht de vluchteling nog even studeren, in plaats van meteen in een leerwerktraject te worden geplaatst. Met gemak haalde hij in anderhalf jaar zijn masterdiploma. Hij is nu in dienst bij de ING-bank.
Kennedy denkt dat zoiets in Amersfoort niet snel zal voorkomen. ,,In zulke gevallen zullen we iemand niet meteen een schoonmaakbaan opdringen. Amersfoort heeft ook een speciaal programma voor ervaren ondernemers. We helpen ze bijvoorbeeld met een Kamer van Koophandel-inschrijving. Zo zijn veel bloeiende bedrijven tot stand gekomen.’’
Vrijwilligers zijn het geheim
Amersfoort loopt dus voorop. Maar hét geheim van Amersfoort is allereerst: de ‘actieve bevolking’. Ofwel: de vele vrijwilligers. De diverse initiatieven werkten eerst samen in Amersfoort Geeft Thuis en nu - in nog grotere mate - onder de welzijnskoepel Indebuurt033. Ze bestaan uit vrijwilligers die meewerken aan een ‘maatjesproject’. Die op zaterdagmiddag een kop koffie komen drinken, al dan niet onder het motto ‘meet and greet’. Die assisteren met het opstellen van een motivatiebrief en een cv. Die helpen met het leren van de taal en het vinden van de wegen in de maatschappij. Wil de statushouder voor de klas staan? Dan moet hij of zij een diploma halen en dat kan daar en daar en zo en zo.
Een contact met een toegewijde autochtoon is goud waard, vindt Kennedy. ,,In de helft van de gevallen levert zo’n zaterdagmiddag een duurzame relatie op.’’
In de meeste gemeenten bestaat het niet: zo’n groot en goed georganiseerd netwerk van vrijwilligers. Kennedy weet niet waarom. ,,Elders ligt meer de nadruk op professionele begeleiding. Ik ben erg gesteld op de afwisseling van informele en formele contacten.’’
Vrijwilligers doen in Amersfoort veel ‘voorwerk’. De professionals komen vooral in beeld na twee, drie jaar vrijwillige begeleiding. Tegenwoordig zijn de professionele hulptroepen verenigd in de stichting Integratiewerk, eerder heette dit het ‘NVA centrum voor integratie en participatie’.
Amersfoort ontvangt sinds 2014 enkele honderden statushouders per jaar. Het aantal varieert licht; zo was er in 2016 ineens een toestroom van 386 vluchtelingen vanwege de burgeroorlog in Syrië. Kennedy merkte dat veel Amersfoorters contact opnamen tijdens deze crisis: ze wilden helpen. Velen bleven actief na de komst van deze plotselinge stroom vluchtelingen.
Strafmaatregelen
Nog even een paar hete hangijzers. De centrale coördinatie komt per inburgerende statushouder in handen van één ‘casusregisseur’. Die regisseurs zijn afkomstig van externe bedrijven. Maar als de resultaten tegenvallen, wordt de gemeente daarop afgerekend. Uitgerekend de VVD, zo gesteld op de vrije markt - en een kleine overheid - wilde eerder dit jaar weten hoe de gemeente daar ‘grip’ op gaat houden. Het college benadrukte dat het de vinger aan de pols houdt met ‘targets’ en tijdig ‘monitoren’.
De inburgeraar krijgt in de eerste zes maanden na het verkrijgen van de verblijfsvergunning een uitkering, maar mag daar niet meer zelf over beschikken. De gemeente beheert de uitkering en keert daarvan ‘leefgeld’ uit. Nu krijgt hij of zij nog direct zijn uitkering, maar dat was kennelijk niet goed bevallen. Het college betoogde dat de inburgeraar met de nieuwe aanpak wordt ‘ontzorgd’, zodat er ‘rust en ruimte’ komt voor het vele dat hij of zij nog voor de kiezen krijgt.
Enkele linkse partijen maakten zich zorgen over strafmaatregelen, die in uiterste gevallen kunnen worden genomen. Ligt hier de willekeur op de loer? Wie solliciteren moeilijk vindt, krijgt een maatje toegewezen om verder te komen. Wie door psychische problemen wordt gehinderd, kan verplicht therapie krijgen. Er zijn hulptroepen, maar uiteindelijk moet de inburgeraar zijn goede wil tonen. Bij ‘aanhoudende en verwijtbare, onvoldoende inzet’ kan de gemeente een deel van de uitkering inhouden. De VVD wilde iets in handen hebben voor als een inburgeraar er aantoonbaar met de pet naar gooit. De liberalen vonden Kennedy aan hun zijde. Volgens haar kom je overal en dus ook hier ‘rotte appels’ tegen en zijn dus incidenteel sanctiemiddelen noodzakelijk.
Layan en Karam
Een enkeling vraagt zich misschien af, na het opvangen van de term ‘asielzoekers’, wat de gemeente gaat doen aan ‘veiligelanders’: overlast bezorgende, jonge mannen uit vooral Noord-Afrika die misbruik maken van de Nederlandse gastvrijheid. En aan de ‘schrijnende gevallen’, zoals die zich geregeld aandienen. Brave gezinnen die volledig zijn ingeburgerd maar niettemin op het punt staan om te worden uitgezet.
De Amersfoortse media schreven eind juli over drie Syrische oorlogsvluchtelingen: de scholieren Layan (13) en Karam (12) en hun moeder Hasfa. Ze moeten ‘terug’ naar Marokko, aangezien een van hun grootvaders de Marokkaanse nationaliteit heeft. De kinderen hebben er nooit gewoond.
Maar we hebben het dan over mensen zonder verblijfsvergunning. (De veiligelanders maken geen schijn van kans, de ‘schrijnende gevallen’ incidenteel.) Daar gaat de landelijke IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) over. De gemeenten gaan zich daarna bekommeren om de statushouders.
De lokale overheden klagen steen en been over zowel de lastige veiligelanders en als de gekoesterde, schrijnende gevallen. Voor een burgemeester is zo’n kind niet een casus maar een kind in de klas.
Burgemeester Bolsius heeft zich al achter Layan en Karam geschaard. Maar hij en zijn college hebben het niet voor het zeggen. Wel over de statushouders. De meesten zullen het beamen: Amersfoort doet zijn best.