Als er één
wijk in Amersfoort met horten en stoten tot stand gekomen is dan moet dat toch
wel het Soesterkwartier zijn geweest. In 1900 was er nog maar zo hier en daar sprake
van enige bebouwing in dit stadsdeel ‘achter’ het spoor. Enkele belangrijke wegen
door het buitengebied van Amersfoort hebben uiteindelijk het aanzien van deze wijk bepaald. Je kunt
gerust zeggen dat het Soesterkwartier in haar huidige vorm min of meer bij toeval is ontstaan. Gewoon
omdat de hoofdwegen er al lagen, of omdat men in latere jaren – van buitenaf gezien – het ineens nodig vond
om daarop in te grijpen.
Als je zo naar
de geschiedenis van het Soesterkwartier kijkt, ziet het er naar uit alsof er hier
iedere twintig of dertig jaar een reus langskwam, die het nodig vond om
deze opkomende wijk toch nog maar eens goed door elkaar te schudden. Daarna
veranderde er dan weer van alles. Soms ten goede, maar wie weet ook wel eens ten
kwade.
Op Puntenburg aan De Oude Soesterweg naar Birkhoven en Soest
Vredig
Puntenburg! Vaarwel. Kopergravure
naar Jan Apeldoorn 1803.
Wie probeert
te kijken met de bril van het verleden herkent de bocht op het pleintje, gezien
vanaf de Puntenburgerlaan. Het rijtuig dat op deze prent vanaf de Oude
Soesterweg door de bocht komt en naar de stad toe rijdt bevindt zich precies aan
het begin van het pleintje, dat nu nog in de volksmond ‘Op Puntenburg’ wordt
genoemd.
In 1803 woonde hier de patriot Pieter
Pijpers
Pieter Pijpers
was weg van de omgeving van Puntenburg. Hij dwaalde al dromende door de wijde
omstreken van Amersfoort en schreef daar
in de geest van zijn tijd een reeks gedichten over. Deze gedichten zijn als
‘landgedicht’ en voorzien van enkele gravures in 1803 uitgegeven onder de titel
‘Eemlandsch Tempe, of Clio
op Puntenburgh’. Pijpers schonk het eerste exemplaar van zijn bundel vol trots aan het stadsbestuur van Amersfoort,
en in dank daarvoor ontving hij een zilveren schenkblad met het wapen van de
stad erop. Een tijdgenoot kraakte echter het gedicht. Het verhaal gaat dat
Pieter Pijpers , teleurgesteld door deze negatieve kritiek, zich vervolgens uit
de maatschappij heeft teruggetrokken en niet lang daarna is overleden.
Een heel oude weg
door het buitengebied van Amersfoort
Ooit was deze
oude Soesterweg, voor Amersfoort, de belangrijkste toegangsweg naar het westen
van het land. En ook de Puntenburgerlaan – tot aan het nu nog bestaande pleintje!
- kan tot die oude weg gerekend worden.
Dat was vooral in de tijd, toen daar nog
geen huizen stonden. Op Puntenburg na, tenminste.
Als je door
de Utrechtse poort de stad verliet en via het bruggetje over de Beek ging, dan
sloeg je aan het begin van de Utrechtseweg meteen rechtsaf. Daar begon vanouds
de Soesterweg. Ooit - en dan hebben we
het over de achttiende eeuw en nog langer geleden -, was de ‘Zoesderweg’, die daar verderop ook nog wel de benedenweg, of Nederbirktseweg
werd genoemd, een zandweg zoals zovele buitenwegen. Het was een weg die vooral
‘s winters nogal drassig en moeilijk begaanbaar was. Maar je moest wel deze weg
volgen, als je tenminste verder wilde reizen naar het westen van het land. Deze
Soesterweg is de weg die Ferdinand Huijck in het verhaal van Jacob van Lennep (begin
achttiende eeuw) moet hebben gevolgd.
De weg was vooral
’s winters erg moeilijk begaanbaar
vanwege al het water dat hierlangs vanaf de Utrechtse Heuvelrug zijn weg moest
zoeken naar beneden, naar de Eemvallei. ‘ s Winters kon je dan ook maar beter via een
omweg, ietsje hogerop de Berg, verder
reizen. Gelukkig was er in die oude tijd, en vast en zeker in de negentiende eeuw
de mogelijkheid om via de Eem met de beurtvaartdienst mee te gaan. Van
Amersfoort naar Soest en de beide Melmen met al de bedrijvigheid daar ter
plaatse. Daarna over Baarn, Eemnes en zo verder door naar Amsterdam.
Het pleintje ‘op
Puntenburg’
Opname
circa 1960
Zie ter
vergelijking met de eerder getoonde gravure uit 1803 deze foto met daarop dezelfde
bocht bij het pleintje ‘op Puntenburg’. Het kan niet missen! Nu in een
momentopname van zo rond 1960. Het wooncentrum aan de overkant dat nu de naam
Puntenburg draagt is nog niet gebouwd! Aan de horizon de eerste huizen van de
Dollardstraat, toen nog niet gehinderd door
de uitbreiding in latere jaren van het wooncentrum. Als je de Dollardstraat volgt loop je daar vanzelf
tegen de Groengordel aan. Albert Heyn was in 1960 nog geen echte zelfbedieningszaak
en zou pas enkele jaren later gaan verhuizen naar de Noordewierweg.
Het
buitenhuis Puntenburg zelf is overigens pas in loop van de jaren ’30
afgebroken. Je kon er (bij wijze van spreken) via het poortje zo de tuin nog inlopen.
Met een beetje fantasie zie je hier de
oprijlaan nog. Ik heb ook nog eens die oude dame gesproken die daar precies aan
de overkant heeft gewoond op nummer 25; toen
in één van die nieuwe huizen van het blokje van ‘Samenwerking’, waarvan een
erker nog net rechts op de foto te zien is. De architect van dat huizenblokje was
Gerrit Adriaans. De bouwcoöperatie Samenwerking, die indertijd nog is opgezet
door mensen als Berent Noordewier, bouwde deze huizen aan de overkant van dit
pleintje in 1924. Hij bouwde ook de huizen daar om de hoek in de Eemstraat, (dus
net niet meer op deze foto te zien). Noordewier ging daar zelf ook wonen op
nummer 10 en vestigde hier tevens het kantoor van de coöperatie. Op de toen nog vrij toegankelijke binnenplaats
achter dit huizenblok bevond zich destijds de werf, waar het bouwmateriaal van Samenwerking was opgeslagen.
Samenwerking bouwde enkele jaren later ook het Hakagebouw, verderop aan de Oude
Soesterweg.
Het voormalige gebouw
van de Handelskamer (Haka) aan de Noordewierweg, nadat de laatste eruit was getrokken. Opname
2002
In een van de etalage’s hangt een serie foto’s over de geschiedenis
van het Hakagebouw. De foto’s zijn daar indertijd opgehangen door de Werkgroep Foto
en Route, voorloper van het Wijkmuseum
Soesterkwartier. Sinds 2005 zit hier het huisartsencentrum van het Soesterkwartier.
Het Hakagebouw
Halverwege de
Noordewierweg staat een opvallend gebouw. Bouwjaar 1933 Het staat er als het ware als een
teken van vooruitgang voor de nog oprukkende nieuwe wijk. Het gebouw is in 2002 op de
gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.
Wat is er nou zo mooi aan de
Haka-gebouwen? “Dat kan ik niet in twee of drie
woorden uitleggen. Het is het bijzondere gevoel dat over mij komt, iedere keer
als ik daar voorbij kom. Een jaar voordat deze foto gemaakt is zat de Basismarkt er nog in. De ramen
aan de zijde van de Anemoonstraat zijn dichtgemetseld. Dat is een smerig gezicht. En er is ook wat verknoeid
aan de voorkant. Ik hoopte destijds al dat daar nu
verandering in zou gaan komen. Dit complex
is uniek voor het Soesterkwartier Ik
nodig iedereen uit om eens naar die hoge gevel te kijken. Het is een sterk en
robuust gebouw, harmonisch en doelmatig tegelijk. Het eerste gedeelte op de
hoek is in 1933 gebouwd. Enkele jaren later volgde de rest. De gebouwen staan
in sterk contrast met de andere gebouwen in deze omgeving. Toen de Haka gebouwd
werd was het Soesterkwartier nog een dorp. Hier eindigde zo’n beetje de wereld
en schuin aan de overkant (voorbij de Gouwestraat) werd nog rogge verbouwd.
Oudere Soesterkwartierders hebben mij
veel over de geschiedenis van deze winkel verteld. De Haka was de rooie winkel
van de buurt. Aan de achterkant zat een bakkerij. Er werd ook brandstof
verkocht. De opslagplaats was aan de achterzijde van de (huidige) apotheek. De
gebouwen zijn gesticht door een Landelijke Coöperatie. In het plaatselijk
bestuur zat een postbode, een bankwerker, een timmerman, dat zegt genoeg. Deze
Haka is met vereende kracht tot stand gebracht. Het was toen crisistijd. Gerrit Adriaans was de architect. Hij had een
rooie baard en hij was een dwarsligger. Daar houden we wel van in het
Soesterkwartier.”
Coöperatieve
Bakkerij
De Haka werd op
29 december 1933 geopend. Het Amersfoorts Dagblad
De Eemlander besteedde een dag later veel aandacht aan de opening. “Gisteren is de
Coöperatieve bakkerij van de Coöperatieve verbruikersvereeniging "Gemeenschappelijk Belang", welke
gebouwd is op den hoek van den Ouden Soesterweg en de Anemoonstraat officieel geopend. De voorzitter
der Coöperatie de heer J. Eppenga,
memoreerde hierbij allereerst den snellen groei der in 1932 alhier opgerichte coöperatie, welke thans reeds twee kruidenierswinkels
en een eigen bakkerij heeft. […] Nadat hij den
aanwezigen een woord van welkom had toegeroepen, wees den heer Eppenga er op, dat de
omzet in de winkels van de coöperatie nog wekelijks stijgt, waarna hij
tenslotte na den Raad van
commissarissen dank te hebben gebracht voor den verleenden steun het gebouw met
kruidenierszaak voor geopend verklaarde. De heer van de Veer bood hierna namens de commissarissen
aan het bestuur als blijk van waardeering voor het vereischte werk een
bloemenmand aan. De Heer Dijkstra voerde het woord namens de Handelskamer te Rotterdam.
Deze spreker constateerde, dat het met de coöperatieve beweging goed gaat; dit is een
bewijs, dat zij het juiste en betere systeem vertegenwoordigt. Het is een gemeenschapsbeweging,
zoodat het haar nooit te goed kan gaan. Spreker betoogde voorts, dat de
coöperatieve beweging zoowel technisch als economisch goed is georganiseerd.
In onze stad is het geen primitief bedrijf, maar een bedrijf, dat den toets der critiek kan
doorstaan. Tenslotte wenschte spreker het bedrijf een goede toekomst. [..]
De Voorzitter dankte vervolgens de verschillende sprekers; hierbij
bracht hij een speciaal
woord van dank aan de Handelskamer voor de gratis verstrekte crisispakketten
voor werkloozen. Tenslotte bracht hij dank voor de prettige samenwerking met
de commissarissen, alsmede voor het door het personeel geschonken bloemstuk. Het
modern ingerichte gebouw is ontwerp van onzen stadsgenoot G. Adriaans. […]
Het gebouw omvat een modern
ingerichte bakkerij, een kruidenierswinkel en een bestuurskamer, welke tevens
dienst moet doen als zittingslokaal voor de Coöperatieve spaarbank. Een
wachtkamer en archief, evenals de bestuurskamer op de tweede verdieping,
voltooien de reeks van vertrekken. De bakkerij bevat een heetwateroven, welke
uit drie verdiepingen bestaat, een deegmachine, een rijskast, een ruimte voor
een eventueel te bouwen tweede oven; voort is er een kantoortje voor den chef, een broodmagazijn
benevens een laadplaats voor de bezorgers. De stookinrichting is afzonderlijk
en gescheiden van de bakkerij ingericht; bij deze afdeeling zijn tevens de
kleed- en wachtgelegenheid voor het personeel aangebracht. Boven de bakkerij is
de meelzolder terwijl naast de bakkerij de kruidenierswinkel is, welke ongeveer
op dezelfde wijze is ingericht als die in de Vermeerstraat, echter met dit
verschil dat de winkel op den Ouden Soesterweg ruimte heeft voor een afdeeling
manifacturen. Het geheel is eenvoudig doch zeer practisch en hygiënisch
ingericht.”
Ooit liep de Oude
Soesterweg rechtdoor via het Isseltseveld
Toen de
Bomenbuurt nog niet was gebouwd, liep de oude weg ter hoogte van de speeltuin
Soesterkwartier regelrecht door in de richting van de Birkt, dus dwars over het
Isselteveld. Het zou interessant zijn om nog eens heel precies uit te zoeken hoe het indertijd met het
verleggen van de route is gegaan. Want dit zou kunnen betekenen dat
al sinds de vestiging van de speeltuin in 1925 de Oude Soesterweg de pas al was
afgesneden. Mogelijk heeft ‘Goed Wonen’
hierbij zelf ook wel een rol gespeeld. De woningbouwvereniging Goed Wonen was namelijk in 1919 opgericht. De initiatiefnemers, waaronder de bekende Huslage, werkten bij
de Spoorwegen en uitgerekend het eerste woningbouwproject van deze nieuwe
organisatie was het plan voor de bouw van 147 woningen aan het Anjerplein en
omgeving. Dat waren de huizen tussen de Soester(straat)weg en de
Zonnebloemstraat. Mede dank zij de ondersteuning van diezelfde woningbouwvereniging
kon daarom in 1925 grond worden vrijgemaakt voor de aanleg van de Nutspeeltuin
Soesterkwartier op het nabij liggende Isseltseveld. Die geste was niet geheel toevallig. Men
ontmoette elkaar immers niet alleen op het werk bij het spoor, maar ook
tijdens de vergaderingen van de woningbouwvereniging, en dus ook in de vrije tijd.
In het
jaarverslag 1925 van Goed Wonen wordt dan
ook heel duidelijk een opmerking gemaakt over de Oude Soesterweg. Trots wordt
daarin vermeld dat de wijk “ooit bestaand uit de slecht begaanbare Soesterweg,
enkele zijstraten en een open terrein, hier en daar bezaaid met wat
krotwoningen, een ander aanzien heeft gekregen”, tegelijk wordt ietsje verderop
verwezen naar (die andere?) de verbeterde Soesterweg . *1)
Het barakkenkamp aan
de Zonnebloemstraat speeltuin
In ieder geval was het gedeelte
van de Oude Soesterweg tussen het Isseltseveld en de Birkt in 1940 al niet meer
in gebruik. In het interview dat Anja van Bunnik gehouden heeft met Wil van
Splunter-Overeem over de oorlogstijd vertelt Wil: “ ter hoogte van de Zonnebloemstraat (nu Noordewierweg, bij de speeltuin)
was in 1939-40 begonnen met de bouw van een barakkenkamp voor huisvesting van
Nederlandse militairen in verband met de mobilisatie. In de oorlog was het een
kamp voor Duitse soldaten en een noodopvang van Kamp Amersfoort, Laan 1914. De
Nederlandse militairen moesten zich hier later melden. Vanuit heel Nederland
kwamen ze hier naar toe.[1] Ook werd de Theo
Thijssenschool (school 2) geconfisceerd. Daar werden de Duitsers ondergebracht
die aan het spoor werkten, de zogenoemde ´spoorduitsers´. Als er wat aan de
hand was, werden er houten kribben bij de Seringstraat gezet om de weg af te
zetten. Dan moest je zeggen waar je woonde als je de weg afging. De grote
mensen moesten hun identiteitskaart (stamkaart) laten zien, en dan mochten ze
door .. of niet. Die kribben werden
midden in de nacht op straat gegooid, daar werd ook bij geschreeuwd. Wij
woonden in een huis aan de Zonnebloemstraat en vader, moeder en ik sliepen aan
de voorkant, dus je hoorde alles. Dan
kroop ik tussen vader en moeder in, ik was dan zó bang en lag te trillen in
bed. Als je naar buiten keek, zag je de helmen en de handgranaten, die hadden
de Duitsers ook in de laarzen zitten. Die laarzen hoorde je ook goed, door het
ijzeren beslag dat eronder zat. En schreeuwen dat ze deden! Als Kamp Amersfoort
te vol zat, kwam er een kleine groep achter in het Soesterkwartier, er waren
nl. ook slaapbarakken. Er was een aarden wal, met een kleine bunker, waardoor
je het kamp niet zag. Vanaf het hek van de speeltuin kon je wél gewoon in het
kamp kijken. Zo zag ik een keer, dat er iemand die bunker ingeslagen werd. Ik
kwam huilend thuis. Er zijn ook Marokkanen in het kamp geweest, die hadden ook
tegen de Duitsers gevochten.
Dan
zag je ook, hoe de Marokkanen daar zaten te bibberen rond een vuurtje. We
kregen medelijden met ze. Ook zag je de Duitsers patrouilleren. Wij hadden een paar lege flessen gepikt bij melkboer
Van Wegen op het Anjerplein. Die vulden we met water. Moeder had nog wel wat
kurken. Die flessen gooiden we over het hek, dan hadden die Marokkanen weer wat
te drinken! […] In de winter van 1944/45 zijn de bomen tussen de Sering- en de
Jasmijnstraat ’s nachts gekapt, om eten te kunnen koken op de kachel. Vanaf
Jasmijnstraat tot Asterstraat bleef alles staan, want die bomen stonden
tegenover het kamp!”
[1]
De speeltuin was indertijd aan de andere kant van het clubgebouw, waar nu de
Eikstraat is. Daarachter, vanaf de Beukstraat, begon het kamp.
*2)
Omschrijving
van de foto door het archief: Luchtfoto
van Amersfoort, na de invasie gemaakt door de Geallieerden. We zien het
spoorwegemplacement met de lijnen naar Amsterdam (linksboven) en Utrecht (linksonder).
Daartussen ligt het gebied van de Bokkeduinen - waar zich Duitse stellingen en
loopgraven bevinden - en Birkhoven. Onderaan het Bergkwartier, bovenaan het
Soesterkwartier met de nog goeddeels intacte Plantsoengordel Dollardstraat.
Verder naar boven liggen o.a. de boerderijen De Vurige Wagen, Kweeklust en de
Kapel van Isselt.
Op de luchtfoto is nog heel goed het oorspronkelijke tracee van de
Oude Soesterweg richting Birkt door het Soesterkwartier aanwijsbaar. Bijzonder
is dat op deze luchtfoto ook nog de barakken zijn te zien van het kamp aan de Zonnebloemstraat.
Ooggetuigen hebben bij navraag meegedeeld, dat zij als kind over de weg (achterom)
langs het kamp konden lopen. Die weg was toen alleen nog toegankelijk voor de
gebruikers van de verderop liggende volkstuintjes.
De Bomenbuurt – een oriëntatiepunt kwijt
en toch weer teruggevonden
Met de nadrukkelijk ontworpen Bomenbuurt, is
het Soesterkwartier de herinnering aan de Oude Soesterweg helaas kwijtgeraakt.
De weg die van Amersfoort over Puntenburg leidde naar de Birkt , en dus ook naar Birkhoven en
naar Soest. De straat met de naam Birkt ligt er
nog wel, ietsje verderop. Tegenover de Plataanstraat. Oorspronkelijk ging
het natuurlijk om het gehele buitengebied met de naam Birkt, waardoor men zich in
vroegere tijden soms wel eens met natte voeten een weg moest zien te banen. Eigenlijk zijn de kop en de staart van
die oude weg naar Soest in de loop der tijden gewoon weggemoffeld. En je gelooft
het niet, als je nu bij de speeltuin gaat staan, en dan nog even omkijkt naar
de stad, dan zie je van dat punt uit nog net Onze Lieve Vrouwetoren. Dit moet destijds
een uniek oriëntatiepunt zijn geweest! Wie van Soest naar Amersfoort ging en de
toren zag, wist dat hij op de goede weg was.
foto Bart
Noordewier, opname circa 1953.
Toen het
industrieterrein er nog niet lag. Uitzicht
vanaf flat Vreeland 53d over de landerijen richting Eem. Enkele boerderijen, en
(rechts achter!) de Isseltse Kapel.
Naschrift
Op deze rustige zomerse
zondagmorgen waarop ik nog wat verder wilde werken aan dit artikel ben ik er
nog eens op de uitkijk gaan staan, bij de speeltuin. Kijken naar de stad. Ik
ontdek nu ook dat als je hier oversteekt en dus aan overkant van de weg gaat
staan, op de hoogte van huisnummer Isseltseveld 1, dat ik dan onze mooie toren nog
beter kan zien. Ik sta nu midden op het verkeersheuveltje, rechts van het
fietspad: ja dat is de juiste plek. Vanaf hier ging je dus vroeger recht op
Amersfoort aan. Probeert u het zelf ook maar eens uit. Links, op de kop van het
eerste naastliggende huizenblok van het Isseltseveld staat hoog op de zijkant
van dat gebouw in grote letters een jaartal aangegeven: A.D. 1952. Precies! Hier
is men dus toen met die stadsuitbreiding begonnen!