Een half uur geleden maakte ik aanstalten om mijn fiets uit de berging te halen om een stuk recreatief te gaan bewegen. Het was stralend weer.
Tussen het aanstalten maken en het daadwerkelijk uitvoeren van mijn plan zat een minuut of dertig, waarin ik nog een paar dingen moest doen waarmee ik u niet zal vermoeien, of sterker nog: die u niets aangaan.
Toen zag ik de lucht dichttrekken en besloot ik mijn aanstalten nog even uit te stellen.
Inmiddels dondert de regen met bakken uit de hemel. Was ik daadkrachtiger geweest dan was ik nu tot op mijn ondergoed doorweekt.
Dat is de zomer van 2021. In het voorjaar hadden we een tijdje mooi weer, maar dat lijkt een eeuw geleden.
Een paar dagen geleden zag ik op een paadje langs het Valleikanaal een grote zwerm paddenstoelen. Is het, vraag ik aan de meer natuuronderlegde lezers van deze column, normaal dat je begin augustus al zoveel paddenstoelen ziet?
Ik rond dit stukje nu snel af, want tijdens het schrijven – pakweg tien minuten – is de regenbui met achterlating van heel veel nats overgedreven en nu klaart het weer op.
Doei! Ik ga even snel fietsen.