tags:

Grimlach 67 Eerbetoon aan Jeroen van Merwijk

door Arjeh Kalmann
4 maart 2021om 18:19u

De deze week op 65-jarige leeftijd overleden beeldend kunstenaar, cabaretier en tekstschrijver Jeroen van Merwijk heeft vanaf 1969 in Amersfoort gewoond en er het grootste deel van zijn middelbare-schooltijd doorgebracht. Hij woonde met zijn ouders, zijn zus en zijn vier broers aan het Mignonpad in de wijk Schuilenburg. Zijn vader was adjunct-directeur van de toen in Amersfoort gevestigde Nederlandse Stichting voor Kunstzinnige Vorming, de NSKV.

Hoewel hij Amersfoort kort na zijn eindexamen verliet, heeft Jeroen volgens zijn broer Lucas levenslange vriendschappen aan zijn tijd op De Amersfoortse Berg overgehouden. Lucas zelf, drummer van beroep, woont tegenwoordig in Baarn. Hij is dit jaar voor het eerst, samen met zijn vrouw Roosje, betrokken bij het Dias Latinas Festival in Amersfoort: zij doet de fondswerving, hij de artistieke invulling.

Als hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad en de Amersfoortse Courant heb ik Jeroen van Merwijk in 2004 leren kennen, toen ik hem uitnodigde een wekelijkse column voor onze krant te gaan schrijven. Dat heeft hij twee jaar lang op weergaloze wijze gedaan, niet altijd overigens tot genoegen van de lezers. Maar columnisten mogen schrijnen, vond ik toen en vind ik nog steeds.

Grimlach 67 foto 1.jpg

Foto Gerda Kalmann

Als eerbetoon aan deze eigenzinnige, artistiek hoogbegaafde pestkop drukken wij hieronder een van zijn columns af, getiteld: Graag zelfs.

Wat moeten allochtonen natuurlijk wel?

Allochtonen moeten natuurlijk wel hun mond houden.

Mondige allochtonen daar houden wij niet van, behalve als wij zelf een allochtoon zijn.

Als wij zelf geen allochtoon zijn moeten allochtonen hun best doen te assimileren (= zich aanpassen), onze normen en waarden overnemen en erwtensoep lekker vinden.

En hun mond houden.

Over alles, maar natuurlijk helemaal over ons.

Allochtonen mogen wel onderling over ons praten, maar dan alleen in ophemelende zin.

Allochtonen moeten dankbaar zijn omdat ze dankzij ons in goedverwarmde huizen op lederen zitmeubels met fraaie kleren aan hun lijf en met mooie kapsels op hun hoofd met elkaar kunnen praten over hoe dankbaar ze zijn dat ze in zo’n heerlijk land mogen wonen met allemaal ruimdenkende, gastvrije en hartelijke mensen erin (wij dus – tenminste, als wij zelf geen allochtoon zijn) en dat ze hun kinderen naar school mogen sturen op kosten van de maatschappij en ga zo nog maar een uur of zeven en een half door.

Dat moeten allochtonen.

Niks meer en niks minder!

Dat is alles wat wij als niet-allochtonen mogen verwachten van onze allochtone medeburgers.

Meer niet.

Moeten allochtonen bijvoorbeeld, als zij ons op straat tegen komen, prevelen: ‘Dank U wel, dat U ons zo goed heeft opgevangen’?

Ben je gek!

Natuurlijk niet!

Natuurlijk hoeven allochtonen, als ze ons op straat tegen komen, niet iedere keer te prevelen: ‘Dank U wel, dat U ons zo goed heeft opgevangen en dat U zo gul voor ons bent geweest!’

Dat zou een mooie boel worden, dat iedere allochtoon elke keer als hij of zij ons tegen komt op straat, zou moeten prevelen: ‘Dank U wel, dat U ons zo geweldig heeft opgevangen, met allemaal spulletjes en rijbewijzen en pensioenregelingen en kinderopvang en noem maar op. Zonder U hadden wij nog steeds in een geittent gezeten met hongeroedeem. Dus nogmaals: dank U wel.’

Dat is helemaal nergens voor nodig, dat alle allochtonen dat altijd moeten doen op straat. Ten eerste zou dat de allochtonen onnodig lang ophouden en ten tweede hebben wij het altijd graag gedaan.

Wij hebben als niet-allochtone Nederlanders door de eeuwen heen onze allochtone medeburgers altijd graag opgevangen en de gelegenheid gegeven om een menswaardig bestaan op te bouwen.

En daar hoeven wij helemaal niets voor terug te krijgen.

Het enige dat wij van de allochtonen natuurlijk wel mogen verwachten is dat ze hun mond houden. Over alles, maar helemaal over ons.

Behalve dan onderling in ophemelende zin natuurlijk.

In ophemelende zin mogen allochtonen onderling wel degelijk over ons praten.

Graag zelfs.

bijsluiter

Arjeh Kalmann is oud-hoofdredacteur van de Amersfoortse Courant en het Utrechts Nieuwsblad. Hij is mede-oprichter en bestuurslid van de Amersfoortse stichting Regionaal Spitwerk.

bronnen

De column Graag zelfs staat in het boek Dit lees je nooit dat een selectie van columns bevat die Jeroen van Merwijk voor het UN en de AD heeft geschreven. Ik heb indertijd een van de eerste exemplaren ontvangen.

Grimlach 67 foto 2.jpg

    nog geen reacties

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!