Ze hadden hier natuurlijk nooit een burgemeester moeten benoemen die Anne Vermeer heette. Want hoe moet je deze PvdA-er die van 1976 tot 1982 het hoogste ambt in Amersfoort bekleedde, eren met een straatnaam? Je had immers in de schildersbuurt al een grote Vermeerstraat. Sterker nog, die hele wijk heet naar Johannes Vermeer: het Vermeerkwartier.
Dus nee, naar Anne Vermeer is in Amersfoort geen straat genoemd.
Wel naar Wouterus Corneliszoon Pull die de stad van 1819 tot 1824 diende. De Pullstraat bevindt zich in de Kruiskamp. Voor zover mij bekend is Pull de eerste burgervader die een straat naar zich vernoemd kreeg. Zijn opvolger was Otto Scheltus naar wie, ook in de Kruiskamp, een hele singel genoemd is. En, alsof dat nog niet genoeg is, draagt ook een bejaardenhuis aan de Snouckaertlaan zijn naam. Overigens heette de goede man voluit Otto Scheltus van Leusden, maar ik kan me goed voorstellen dat de Amersfoortse straatnaamgevers dat ‘van Leusden’ bewust hebben weggelaten.
De opvolgers Van Assenraad (1837-1849), Methorst (1849-1852), Wijers (1852-1877), Van Persijn (1877-1883): allemaal kregen ze een straat. En ook hun adellijke opvolgers: Jonkheer Van Asch van Wijck (1883-1891 en 1900-1901), graaf Schimmelpenninck (1891-1899), jonkheer Barchman Wuytiers (1901-1912) en graaf Van Randwijck (1912-1941 en 7 mei 1945 - 16 november 1945) werden allemaal geëerd met een eigen straat. Vervelend voor Barchman Wuytiers, althans voor zijn nabestaanden, is dat iedereen tegen zijn straat heel oneerbiedig BW-laan zegt.
Noordewier (1941-1942) heeft de belangrijke doorgangsweg in het Soesterkwartier naar zich vernoemd gekregen. De NSB-burgemeesters Harloff en Wending zijn terecht overgeslagen, maar met de naoorlogse burgemeesters is naar mijn bescheiden mening inconsequent en onzorgvuldig omgesprongen.
Hermen Molendijk, van 1946 tot 1961 burgemeester, heeft een groot persoonlijk stempel op de herrijzende stad gedrukt, maar hij moet het doen met een bejaardenhuis in Rustenburg: de Molendijkflat. Daarmee is zijn belang voor de stad schromelijk onderbelicht.
De naar zijn opvolger De Widt (1961-1971) genoemde straat ligt lekker centraal tussen Snouckaertlaan en Stadsring.
Maar dan komen we bij Maurits Troostwijk, van 1971 tot 1975 eerste burger van de Keistad. Een lulliger, miezeriger straatje dan de Troostwijkstraat is in Amersfoort niet te vinden. Hij loopt van het Smallepad naar nergens, je mag er met de auto niet in, en er grenst niet één huis of kantoor aan. Inderdaad, troosteloos. Troostwijkpaadje was een betere benaming geweest, of Troostwijksteeg.
Een plantsoen nabij het stadhuis draagt de naam van Annie Brouwer die van 1994 tot 1999 burgemeester van Amersfoort was voordat ze naar Utrecht verkaste. Alle andere naoorlogse burgemeesters (Bert Schreuder, 1982-1994), Albertine van Vliet (2005 – 2010) en Lucas Bolsius (2005 tot heden) leven gelukkig nog. Hen wacht in de toekomst een straat.
Tja, alleen Anne Vermeer staat met lege handen. En Hermen Molendijk eigenlijk ook. En Maurits Troostwijk hééft dan wel een straat, maar die mag eigenlijk geen naam hebben.