Grimlach 45 Niet eens lekker knuffelen

door Arjeh Kalmann
6 april 2020om 17:43u

Niet eens lekker knuffelen

“Hé Greet,” roept een mevrouw. En dan harder: “Greeeheeet.”

De vrouw die kennelijk Greet heet, draait zich om en roept enthousiast terug: “Ineke!”

De dames, vriendinnen neem ik aan, lopen naar elkaar toe en houden op twee meter afstand stil. Geen omarming, geen drietraps wangkus, geen hand.

Ik zit in dit winkelcentrum in mijn auto te wachten op mijn vrouw die boodschappen doet. Raampje open, want het is lekker warm op deze vroege lentedag. Ik kan er niks aan doen dat ik de dialoog van Greet en Ineke woordelijk kan verstaan. 

Dat is voor een luistervink als ik dan weer een klein voordeeltje van de corona-crisis.

Ieder van de twee wil natuurlijk weten hoe het met de ander gaat. Met hen beiden gaat het goed, dank u, maar met de schoonzoon van Greet helaas niet.

“Hij heeft corona. Al vier weken.”

“O meid, vreselijk. Ligt hij in het ziekenhuis?”

“Nee, hij is thuis. Soms knapt ie op, maar daarna gaat het dan toch weer mis. Geen energie, benauwd. Hij is echt heel ziek.”

“En je dochter? Kan die dat aan?”

“Heel, heel moeilijk. Ze hebben drie kinderen hè, en die mogen ook absoluut niet naar buiten. Net als mijn dochter zelf. Ik was er gisteren even, en heb vanachter de glazen voordeur naar ze gezwaaid. Zo zielig.”

“God, Greet, wat een ramp.”

“Het ging eindelijk goed met ze, na jaren van ellende. En dan krijg je dit. Maar jij dan, Ien? Kan jij nog wel werken? Jij komt in je werk alleen maar in aanraking met kwetsbare mensen natuurlijk.”

“Ja, dat gaat gewoon door. Die mensen hebben toch hulp nodig en zitten iedere dag op me te wachten. 

“Ben je niet bang dat je besmet wordt?”

“Ik probeer zo veel mogelijk afstand te houden, maar dat is wel lastig als je iemand bijvoorbeeld steunkousen moet aantrekken. Het ergste vind ik nog dat we helemaal geen teamoverleg meer hebben. Ik mis vooral mijn collega’s heel erg.”

“En ik mis mijn koor. Dat was toch iedere week een heerlijke uitlaatklep. We moeten van de dirigent iedere dag thuis oefenen, maar dat lukt mij niet. Is ook geen pest aan.”

De een vertelt, terwijl ik doe alsof ik op mijn telefoon bezig ben, over de verbouwing die gelukkig gewoon doorgaat, en de ander vertelt over het wel en wee van de kleinkinderen, en dan maken ze zich op om ieder weer haars weegs te gaan.

“Sterkte met alles,” zegt Ineke tegen Greet.

“Ja, dank je,” zegt Greet. “Weet je wat ik nog het allerergste vind?”

“Wat dan?” vraagt Ien.

“De machteloosheid. Ik zou zo graag tegen mijn dochter zeggen ‘ga er maar lekker een paar uurtjes uit, ik pas wel op de kinderen’, maar dat mag niet. En ik kan haar niet eens effe lekker beetpakken en knuffelen.”

    nog geen reacties

(maak u bekend met uw volledige naam)

opmerkingen

Steun de Stadsbron!

U steunt ons met een gift via IDeal al met een bedrag vanaf 2 euro per artikel.

Draag bij!