De foto dateert van de jaren dertig van de vorige eeuw, denk ik.
Een prachtig stil straatje in het Amersfoortse Vermeerkwartier met ergens ver weg één voertuig, een paard met wagen denk ik.
Ik ben zelf in 1981 in dat straatje komen wonen, in het huis op de hoek waarvan het zonnescherm uithangt. De houten hekken waren vervangen door lage stenen muurtjes, het aantal bomen was meer dan gehalveerd, waarschijnlijk om meer plek te bieden aan auto’s.
In de hele straat woonden vrijwel alleen oude mensen, een paar echtparen, maar de meesten waren alleenstaand, weduwe. Wij waren met afstand de jongste bewoners, maar dat duurde niet lang, want de oude populatie vertrok (naar elders of naar het hiernamaals) en in elk huis trok een jong gezin.
De straat krioelde al snel van de kinderen die rustig konden stoepranden zonder hun spel constant voor passerende auto’s te moeten onderbreken. Het meest in trek als kinderspeelplaats was het terrein naast ons huis, de oprit en fietsparkeerplaats van onze buurvrouw, de oogarts. Daar kwamen drommen kinderen Annemaria Koekkoek spelen.
Veel hoekhuizen in ons wijkje waren winkels. Er zat een fotograaf in de Rubensstraat, een postkantoortje annex boekwinkeltje in de Anton Mauvestraat, en in de Vermeerstraat had je een groenteboer, een fietsenmaker, een supermarktje, een bakkerij, een heuse doe-het-zelf-zaak en een apotheek. Deze laatste sneuvelde vorig jaar. Er zit nu alleen nog een Marokkaanse winkel in de buurt.
Kenmerk van het Vermeerkwartier was de openheid, het was een echt tuindorp. Je kon als je ’s avonds ging wandelen overal naar binnen kijken, de voortuinen waren – met uitzondering van die van ons – pareltjes. De buurt was een buurt. Je wist precies wie waar woonde, en welk kind van wie was.
En toen maakte het Ik-tijdperk zijn opwachting in de wijk. De openheid verdween, vooral op de hoeken, achter hoge hagen en, inmiddels, achter ondoordringbare schuttingen. Bij ontstentenis van een beschermd straatgezicht en in ruil voor louter individuele privacy is de sfeer volkomen verrammezuild.
De speelplaats voor de praktijk van de oogarts is nu de stalling van een wanstaltig grote camper. De voortuin is een vesting geworden achter een wal.
We behoren inmiddels tot de oudste bewoners van het straatje. En we gaan binnenkort verhuizen. Met heel veel mooie herinneringen. Aan vroeger.