Geachte heer Arjeh Kalmann,
Hartelijk dank voor uw brief. Ik deel met u alvast de zeggingskracht die uitgaat van de zogenaamde Stolpersteine die bij de woningen van slachtoffers van het nationaalsocialisme worden geplaatst. Iedereen die wel eens over zo’n steen gestruikeld is, weet hoe doeltreffend ze zijn.
Ik onderstreep met verve het maatschappelijke belang van zulke monumenten – groot en klein - die het mogelijk maken om bij de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust stil te staan. Natuurlijk voor de mensen die die hel als door een wonder overleefd hebben. Maar juist ook voor de generaties die erna kwamen en de ellende dan wel niet zelf meegemaakt hadden, maar het ondenkbare leed van ouders, familie en vrienden net zo goed een plaats moeten geven. Iets dat tot op de dag van vandaag doorgaat.
En tot slot onderstreep ik het onder ogen komen van het eigen oorlogsverleden. En dat geldt net zo goed voor de Nederlandse Spoorwegen: NS heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van de bezetter treinen gereden. Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van ons land en ons bedrijf waar mijn voorganger Aad Veenman in 2005 excuses voor heeft aangeboden.
Uit mijn gesprekken met de heer Salo Muller - een overlevende van de Holocaust - is gebleken dat de vraag naar individuele tegemoetkoming leeft. U refereert daar ook aan. Het is een vraag die NS goed begrijpt. Daarom is gezamenlijk besloten de commissie Individuele Tegemoetkoming Slachtoffers WOII Transporten NS in te stellen onder leiding van Job Cohen.
Dat is echter niet het enige dat we doen. Een paar voorbeelden. We ondersteunen sinds de oprichting het Nationaal Comité 4 en 5 mei, evenals sinds 2016 de doelen van de Stichting Sobibor en het Holocaust Museum. In het Spoorwegmuseum is een permanente tentoonstelling over de rol van NS tijdens de oorlog. Daarnaast participeren we in veel lokale initiatieven, die ik absoluut tekort doe door ze hier niet allemaal te noemen.
U vraagt mij of NS ‘wellicht een rol kan spelen’ in Amersfoort. Ik begrijp uw wens voor een ‘stoffelijk, zichtbaar monument’ in de stad. En ik begrijp ook dat burgemeester Lucas Bolsius daar werk van maakt. Desgevraagd zal NS uiteraard het gesprek mee willen voeren om ook een bijdrage te leveren. Want ik ben van mening dat ieder monument aan zeggingskracht wint naarmate het breder gedragen wordt.
Met vriendelijke groet,
Roger van Boxtel
President-directeur Nederlandse Spoorwegen