Stichting Bootvluchteling vroeg me of ik als vrijwilliger medisch werk zou willen doen in het vluchtelingenkamp Moria op Lesbos.
Als arts (ex-tropenarts, ex-huisarts) en als mensenrechtenactivist voelde ik daar wel voor. Het is daar immers de ‘grens van Europa’, waar vluchtelingen vastlopen op hun vluchtpoging naar Europa, mede dankzij de Turkije-deal.
Ik noem mezelf maar ‘grensdokter’, want dat is het, lijkt me: werken op de grens, verhalen horen over traumatische en dodelijke grensovergangen, werken ‘aan de grens’ omdat niet alles kan wat je zou willen en wat eigenlijk zou moeten kunnen …
Ik ben voor twee weken naar Lesbos vertrokken, nieuwsgierig en ook wel wat gespannen. Ik hoop via de Stadsbron regelmatig verslag te doen van wat ik aan die grens zal tegenkomen.
Voor meer informatie: www.bootvluchteling.nl
Adriaan van Es
Bekijk andere artikelen van de grensdokter op Lesbos in het dossier.
Tbc-patiënt met acht andere jongens in een tent
Bij het eerste bezoek aan Moria zie je een enorme hoeveelheid containers, die tegen een heuvelhelling geplaatst en gestapeld zijn. En er zijn veel UNHCR tenten. Het geheel is omheind met hekken, waar hier en daar gaten in zitten, tevens nooduitgangen.
De hoofdingang wordt bewaakt door de politie, die ook in het kamp rondloopt en in actie komt bij rellen en vechtpartijen. Naast het kamp, heuvel-op, is een olijfboomgaard waar ook mensen wonen.
Vandaag was een dag waar lichamelijke klachten op de voorgrond stonden. Zo was er een Afghaanse jongen die grote hoeveelheden bloed ophoestte, ziek was en koorts met rillingen had. De diagnose tuberculose ligt voor de hand, temeer omdat hij er in het verleden voor behandeld is geweest.
Ik heb hem naar het ziekenhuis verwezen voor opname en behandeling. De jongen hoestte al een maand, en de laatste week met bloed. Hij woont in de olijfboomgaard in een tent met acht andere alleenstaande jongens, die hoogst waarschijnlijk nu dus ook tuberculose hebben. Een extra zaak voor de Griekse GGD.
Verder een wond gehecht en een jongen met acute blindedarm ontsteking naar het ziekenhuis gestuurd.
Ook kwam er een vrouw, zwaar getraumatiseerd, voor controle van haar hoofdpijn en slapeloosheid. Ze was duidelijk vrolijker en had tien uur geslapen met medicatie. Ze bedankte me dat ik naar haar verhaal geluisterd had. Ten afscheid zei ik “bonne chance”, waarop ze lachend vroeg “quelle chasse?”. Gelukkig kon ik het nog corrigeren. Lachen aan de grens kan dus ook!
We maken gebruik van vertalers, die soms gerecruteerd zijn uit de bewoners. Zo is er een Afghaanse man van 26 jaar die als wees naar Lesbos kwam, alleen zijn moedertaal Pashtoe sprak, een jaar in het kamp woonde en sinds drie jaar in een dorp waar meer vluchtelingen wonen. Inmiddels spreekt hij Farsi, Turks en Engels, en is hij vertaler voor ons. Hij zou wel een vertaalbedrijf willen beginnen.
Zulke veerkracht kom je dus ook tegen aan de grens.