Geachte rabbijn Evers, beste Shimon,
We kennen elkaar van de Amersfoortse synagoge waar jij voorganger bent en waar ik af en toe op shabbat aanschuif om het voor een eredienst vereiste aantal van tien joodse mannen vol te maken. Ik ben in het geheel niet gelovig, maar ik vind het een mooi idee dat er in mijn stad nog steeds een synagoge in gebruik is, na eeuwen van intensief joods leven.
Jullie vormen hier overigens een behoorlijk conservatieve gemeenschap, en het stuit me tegen de borst dat bijvoorbeeld joodse vrouwen niet meetellen voor de minjan die nodig is om een dienst te kunnen houden. En dat ze tijdens de dienst apart zitten van de mannen. Er zijn inmiddels heel wat synagoges in Nederland waar de aloude religieuze wetten een stuk liberaler worden toegepast. Maar dit slechts terzijde.
Wij, beste Shimon, kennen elkaar ook van de jaarlijkse Stille Tocht op 4 mei. Als jij met je gezin terugloopt van de Stenen Man, en ik met mijn gezin daar nog heen loop, groeten we elkaar altijd met een vriendelijke hoofdknik. Ik groet heel veel mensen, maar de hoofdknik met jou is anders: twee joden van wie de ouders de Holocaust hebben overleefd, groeten elkaar in het besef dat er nog een paar joden over zijn om te gedenken. Dat is, voor mij althans, een diepe, haast emotionele groet, maar ik weet natuurlijk niet of jij het ook zo ervaart.
Voor mij zal het lopen van de Stille Tocht in 2019 anders zijn dan de 41 voorafgaande keren. Ik heb in die plechtigheid van een uur altijd vooral in mijn hoofd verwijld bij de slachtoffers van Kamp Amersfoort, willekeurig opgepakte mannen uit het hele land, priesters, dokters, zwarthandelaren, Getuigen van Jehova, homo’s, ontduikers van de Arbeidsinzet, de Puttense mannen van de tragische razzia, uitgehongerde Oezbeken, verzetshelden, joden. En aan het eind van de wandeling, stond ik op Rusthof stil bij onze bevrijders, jonge mannen uit Nederland en vele andere landen.
Maar sinds ik de brief uit 1998 van toenmalig burgemeester Annie Brouwer heb ontdekt (zie het artikel in De Stadsbron van 11 oktober) is het perspectief voor mij veranderd. Brouwer schreef indertijd aan het comité dat ijverde voor een gedenkteken in de stad voor de ongeveer 400 in de oorlog omgekomen Amersfoortse joden, dat zij tegen een dergelijk initiatief was, omdat de Stenen Man al een monument is voor álle in de oorlog omgekomen Amersfoorters. Waar ik dacht dat dat prachtige beeld een nationaal monument is ter nagedachtenis aan de slachtoffers van Kamp Amersfoort, heeft het in de ogen van de burgemeester van toen ook een lokale herdenkingsfunctie.
Beste Shimon, ik heb gehoord dat je door de huidige burgemeester van Amersfoort, Lucas Bolsius, bent uitgenodigd om te komen praten over de gedenkrol met de namen van omgekomen joodse Amersfoorters. Voor die prachtig gecalligrafeerde rol is sinds de plechtige overhandiging aan de gemeente op 13 april 1999 nooit een publieke plek beschikbaar gesteld, en de rol dreigt nu in een kast bij Archief Eemland te verdwijnen.
Ik vind het een prima initiatief van Bolsius om de zaak te beschouwen als Chef-Sache, en zich er zelf mee bezig te gaan houden.
Mag ik je voor het gesprek met de burgemeester de suggestie meegeven die ik ook in mijn eerdere stuk deed, Shimon?
De traverse in station Amersfoort.
De NS hebben onlangs besloten schadevergoeding te betalen aan nabestaanden van joden die met hun treinen zijn weggevoerd naar Westerbork, en van daaruit oostelijker. Ze hebben ook geld beschikbaar voor andere projecten die daar verband mee houden.
Zou het niet mooi zijn als de 400 namen in het glas van de traverse worden geëtst? Met als bijschrift iets in de geest van: Van hieruit werden deze joodse stadgenoten van ons naar de doodskampen vervoerd van waaruit zij niet terugkeerden.
Afijn, zie maar. Ik hoop dat jullie een vruchtbaar gesprek hebben, Shimon.
En ik ga op 4 mei tijdens de Stille Tocht denken aan Arie Izak en Elisabeth van Tijn en hun kinderen Maurits, Etty, Aleida en Isidora. En aan Samuel en Roosje van Tijn en hun kinderen Esther Reintje, Reintje, Sophie, Isa, Izak, Benjamin en Salomon. Allemaal Amersfoorters, allemaal vermoord.