Westtangent, Westelijke Rondweg, Westelijke Ontsluiting. Drie namen voor een weg, die al decennia de gemoederen verhit. Volgens de één absoluut noodzakelijk voor een goede verkeersafwikkeling in en om Amersfoort. Volgens de ander volstrekt onnodig en pure natuurvernietiging. Tijd voor een reconstructie. Waar komt het idee voor de weg vandaan? Hoe komt het dat de verbinding al een eeuw lang in allerlei plannen opduikt en bijna even zo vaak toch weer op de lange baan wordt geschoven? In het eerste deel van dossier Westtangent terug naar waar het allemaal begon: de gemeentelijk aankoop van Birkhoven en de aanleg van de B.W.-laan.
Eind augustus 1907 ging het landgoed Birkhoven in de verkoop. De laatste particuliere eigenaar was overleden en de nabestaanden wilden cashen. Het was een enorm bezit en bestond onder meer uit een groot herenhuis aan de Amsterdamsestraatweg met daaromheen een koetshuis, een koetsierswoning, een tuinmanswoning, stallen, een schuur, een hooiberg, een tuin en een ‘terrein van vermaak’. Tot het landgoed behoorden ook nog diverse bospercelen met eiken, beuken en dennen en ook een viertal boerderijen: Middelhoef, Birkwijk, het Oude Huis en Miaco, inclusief de daarbij behorende landerijen.
Het hele goed werd in het lokaal het Valkje in de Valkestraat verkocht. Twee zittingen waren nodig: op 23 augustus 1907 werden de bomen geveild, vier dagen later was het onroerend goed aan de beurt.
Het moet er in die dagen hectisch aan toe zijn gegaan op het gemeentehuis. Want onmiddellijk na de eerste veilingdag liet het stadsbestuur plotseling zijn oog vallen op het landgoed en toen was er geen tijd meer om een formeel besluit te nemen. Pas op 29 augustus, dus twee dagen na de laatste veilingdag, zou de gemeenteraad weer bij elkaar komen.
Er moet dus in de wandelgangen of achterafkamertjes het nodige overleg gepleegd zijn. Feit is in ieder geval dat op 27 augustus 1907 de gemeente zijn slag sloeg. Voor in totaal bijna zestig duizend gulden kocht het stadsbestuur het landgoed Birkhoven aan, zonder de boerderijen en het agrarisch land. Het onroerend goed kostte ƒ 34.000, terwijl er ƒ 19.227,50 voor de bomen werd betaald en de kosten-koper ƒ 6.235,77½ bedroegen.
Het mooiste bos van Nederland
Op 29 augustus werd de zaak dus politiek afgehandeld. Dat alle leden van de gemeenteraad vooraf op de hoogte waren gesteld, blijkt wel uit het feit dat iedereen, niemand uitgezonderd, het optreden van het college loofde. Er ontstond nog wel enige discussie over de financiering. Waar moest het geld vandaan komen? Moest de gemeente lenen – en dus de toekomstige gebruikers op laten draaien voor de aankoop van het landgoed – of konden de financiële reserves worden aangesproken? Inderdaad, de gemeente stond er in die tijd financieel bijzonder goed voor, dankzij de inkomsten uit de gemeentelijke gasfabriek. Elk jaar vloeiden vele tienduizenden guldens in de gemeentekas, dankzij de winsten uit de gasverkoop. De winst over de jaren 1905 en 1906 was al voldoende om het hele aankoopbedrag van Birkhoven te dekken. Aldus werd besloten, met één stem tegen (van David Gerritsen, die liever het bedrag wilde lenen). Het voorstel tot aankoop van Birkhoven zelf werd aangenomen ‘zonder hoofdelijke stemming’.
Waarom wilde de gemeente Birkhoven zo graag verwerven? Het waren ambitieuze woorden die burgemeester en wethouders gebruikten om hun besluit toe te lichten. ,,Met leedwezen moest het aangezien worden, dat in de laatste jaren verschillende landgoederen met mooie bosschen in de nabijheid van de stad gesloopt werden om als bouwterrein geëxploiteerd te worden of wel dat zij voor de publieke wandeling gesloten werden. Toen nu het van ouds als wandelplaats geliefd buitengoed Birkhoven met zijn prachtige en uitgestrekte bosschen, bekend onder den naam van de Japansche boschjes, onder den hamer kwam en de kans waarschijnlijk zeer groot was, dat de bosschen gehakt zouden worden, hebben wij overwogen dat aankoop van de buitenplaats en de daarbij behoorende bosschen voor onze Gemeente van zeer groot belang is.
,,Daar Amersfoort niet in het minst door zijn natuurschoon steeds meer inwoners trekt, meenden wij, ook met het oog op de toekomst dat de verdere bloei en uitbreiding der Gemeente inderdaad nauw samenhangt met het behoud van de thans verkochte bosschen. Indien de gemeente zich verzekert van het bezit dezer goederen heeft zij ten allen tijde de beschikking over een groote uitgestrektheid bosschen, die wat natuurschoon betreft, tot de mooiste van ons land gerekend kunnen worden.” Dat waren grote woorden.
Vol ambitie ging de gemeente aan de slag. Er werd een gemeentelijke commissie opgericht om de boel te organiseren. Het oude huis werd verbouwd tot café-restaurant, geëxploiteerd door de Phoenix-brouwerij. Verder werd er een kwekerij aangelegd en het bosrijke wandelgebied kreeg een fikse opknapbeurt: er werden speciale bomen geplant en er kwamen extra wandelpaden bij, bordjes en wegwijzers werden geplaatst en ook bankjes om de vermoeide wandelaar een momentje rust te gunnen.
De hond uitlaten in Birkhoven (1914). Foto: Archief Eemland, foto nr. 06742
Maar Birkhoven kreeg niet alleen een natuurlijke bestemming. Nadrukkelijk werd ook gekozen voor een recreatieve functie. Een omvangrijk sportterrein verrees met onder meer voetbalvelden en als pronkstuk een renbaan. Deze was niet alleen bedoeld voor paardenrennen, maar ook voor wedstrijden op de fiets (in 1909 eindigde er Olympia’s Ronde door Nederland), op de motor en zelfs met automobielen. Een ‘Maatschappij tot exploitatie van een feest-, sport- en tentoonstellingsterrein’ werd beheerder, tot midden jaren twintig. Toen nam de Amersfoortsche Bond voor Lichamelijke Opvoeding de boedel over. Deze ABvLO, voorganger van het huidige SRO, bouwde sindsdien het sportterrein verder uit tot het later bekende Sportpark Birkhoven.
Aanleg van de B.W.-laan
Het succes van het gebied bleek uit het feit dat er spoedig stemmen opgingen om de ontsluiting te verbeteren. Er liep wel een weg naar en door Birkhoven, maar deze was onverhard en dus in de zomer hobbelig en stoffig en de rest van het jaar een modderpoel. Op 12 januari 1909 gaf de gemeenteraad goedkeuring aan het plan tot de aanleg van een nieuwe weg naar het gebied, van station Amersfoort langs de voet van de Amersfoortse berg, door de bossen van Birkhoven naar de straatweg van Amersfoort naar Soest. De weg die we nu kennen als de Barchman Wuytierslaan, vernoemd naar de toenmalige burgemeester.
De aanleg werd gemotiveerd vanuit verschillende oogpunten. Allereerst was er behoefte aan een goede verbindingsweg van Amersfoort naar Baarn en Soestdijk, buiten de oude Soesterweg om, die dwars door het Soesterkwartier – dat inmiddels in sneltreinvaart verrees – leidde. De weg kon ook het Bergkwartier beter ontsluiten; op dat moment was de huidige Koningin Wilhelminalaan de voornaamste ontsluitingsweg van de luxe villawijk. En ten derde was er de relatie met de bossen van Birkhoven. ,,Door dezen weg toch is het niet alleen den ingezetenen mogelijk, op gemakkelijke wijze de bosschen van Birkhoven te bezoeken, maar wordt tevens den vreemdeling en toerist getoond in welk een schoone bezitting de Gemeente Amersfoort zich mag verheugen.”
De breedte van de klinkerweg werd bepaald op acht meter en het rijwielpad – ongetwijfeld één van de eerste fietspaden in Amersfoort – werd twee meter breed. ,,Het komt ons overbodig voor en – met het oog op het karakter van de natuur aldaar – niet wenschelijk, een brederen weg aan te leggen.” De weg werd zodanig aangelegd 'dat hij langs de mooiste bosschen voert en slechts zeer weinig hout behoeft te vallen'. In totaal moesten ongeveer vier honderd bomen worden gekapt voor de weg.
Plattegrond van Birkhoven. Foto: Archief Eemland, foto: 1001_398
Belangenverstrengeling?
Er was nog een vierde motief voor de weg. Aan de oostzijde van de B.W. laan werd er ruimte gereserveerd voor villa’s 'zonder dat door een dergelijke bouw het schoone van de bosschen verminderd zal worden.' Zelfs werd gesproken van 'de zekerheid dat het schoone uitzicht op die bosschen nimmer door bebouwing ontnomen zal worden.'
Voor de bouw van de villa’s werd een bouwonderneming – tegenwoordig zouden we zeggen: een projectontwikkelaar – opgericht: de Exploitatie- en Bouwmaatschappij ‘Birkhoven’ NV. Een hele reeks fraaie adelijke namen (zoals De Beaufort en De Bosch Kemper) behoorden tot de oprichters en aandeelhouders, maar ook Amersfoortse raadsleden en wethouders zoals D. Gerritsen, A.M. Tromp van Holst, E. Middelburg en R.G. Rijkens. Volgens de statuten had de vennootschap 'ten doel in ’t algemeen bevordering van den bloei der gemeente Amersfoort en in het bijzonder om in de woningnood dezer gemeente blijvend te voorzien en haar aantrekkelijk te maken als woon- en verblijfplaats voor vreemdelingen.'
Voor de hedendaagse lezer een opvallend fenomeen. Het was in die tijd klaarblijkelijk gebruikelijk dat raadsleden en wethouders naar aanleiding van door hen zelf genomen besluiten bedrijven oprichtten om die politieke besluiten in daden om te zetten (en er een aardig sommetje uit te genereren). Ongetwijfeld werd dat handelen toentertijd verdedigd vanuit het standpunt dat hiermee voorkomen werd dat dergelijke besluiten in het stadium van goede voornemens bleven steken en vervolgens in een diepe la verdwenen. Tegenwoordig zou men op z’n minst spreken van belangenverstrengeling
Vooruitblik
Met het besluit Birkhoven aan te kopen en de B.W.-laan aan te leggen nam de gemeente zonder het te weten een voorschot op de huidige discussies rond de Westtangent. Opvallend is de hoge waardering voor de natuurwaarden van het gebied in een tijd dat milieu en natuur nog weinig aandacht kregen in de politiek. Maar dat gold in zekere zin ook voor het belang van het verkeer. Ondanks het feit dat het aantal auto’s in Amersfoort nog zeer beperkt was – het kunnen er niet meer dan enkele tientallen geweest zijn – vond men het wel belangrijk om langs Birkhoven een brede weg aan te leggen waarvoor reeds een aantal bomen werd gekapt.
Terugkijkend kan men concluderen dat anno 1910 het recreatiebelang de beide tegenstrijdige belangen van natuur en mobiliteit bij elkaar bracht. Om immers van de natuur te kunnen genieten, was een goede bereikbaarheid een vereiste.
Beide tegenstrijdige belangen – natuur en verkeer – zouden in de loop van de eeuw steeds meer op de voorgrond treden en daarmee werd de belangenafweging die de gemeente moest maken, ook steeds moeilijker. Daarbij werd de burgerij steeds mondiger en wenste zich niet meer bij voorbaat neer te leggen bij besluiten van het gemeentebestuur. Daarmee werd de basis gelegd voor de hedendaagse, soms hoogoplopende discussies over de Westtangent.