De gemeente Amersfoort staat voor grote bezuinigingen. De voorstellen daarvoor zijn opgenomen in de kadernota, waarin het college aangeeft hoe zij de bezuinigingen ( in grote lijnen) wil uitvoeren. Deze kadernota 2025-2028 met daarin de voorgenomen bezuinigingsvoorstellen staat op de agenda voor behandeling in de raad. Een van die voorstellen is het invoeren van Diftar. Dit voorstel moet leiden tot minder afvalstoffen en lagere kosten per huishouden. Door deze verlaging in kosten te compenseren door verhoging van de OZB, levert dit extra baten op voor de gemeente waardoor er minder bezuinigd hoeft te worden. Maar klopt deze gedachte?
Het voorstel
Wat is Diftar? Het college legt in haar bezuinigingsvoorstel uit:
Diftar staat voor gedifferentieerd tarief. Inwoners betalen voor de hoeveelheid restafval die ze aanbieden. Dit past binnen de gedachte: 'de vervuiler betaalt'. Wie goed zijn afval scheidt, betaalt minder. Diftar stimuleert zo minder restafval en betere afvalscheiding door een financiële prikkel. Een registratiesysteem legt per huishouden vast hoeveel restafval wordt aangeboden en op basis hiervan wordt een afrekening gemaakt.
In 2022 zat Amersfoort op 160 kg restafval per inwoner. We streven in eerste instantie naar 100 kg per inwoner per jaar, dit is de VANG-doelstelling (Rijksbeleid). De ambitie van Amersfoort is om in 2030 slechts 30 kg restafval per inwoner te produceren. De komende jaren zal de hoeveelheid restafval door het project Omgekeerd Inzamelen bij de gestapelde bouw nog verder dalen. Daarna kunnen we met de invoering van Diftar een verdere reductie realiseren. Een eerste inschatting is dat dit tussen de 50 en 70 kilogram reductie restafval kan opleveren.
Voordelen:
• Belonen voor goed scheiden. Inwoners betalen minder indien er minder restafval wordt aangeboden;
• Deze maatregel dient ook de door de raad vastgestelde milieudoelstelling om minder restafval en meer afvalscheiding te realiseren;
• Bewustwording: bewoners denken beter na over wat en hoe ze producten weggooien en wellicht ook welke producten ze aanschaffen;
• Minder afvaltoerisme (afval uit buurgemeenten);
• We voorkomen dat met de toenemende belasting op restafval de afvalstoffenheffing nog meer moet stijgen (voorkomen kostenstijging);
• Als we dit voor huiseigenaren kostenneutraal invoeren leidt dit tot een lastenverlichting voor niethuiseigenaren.
Nadelen:
• Ontwijkgedrag: Betalen voor restafval kan leiden tot ontwijkgedrag (meer bijplaatsingen, dumpingen en/of zwerfafval). Bij de gemeenten die Diftar hebben ingevoerd is dit meestal tijdelijk;
• Financiële druk en ongelijkheid: Grote huishoudens of huishoudens met veel incontinentiemateriaal ervaren ondanks goed gedrag hogere kosten;
• Privacy zorgen: Voor Diftar is registratie op basis van adres noodzakelijk. Dit kan privacy zorgen oproepen bij mensen.
Minder restafval
Klopt deze gemeentelijke visie? Om de aannames te checken is het logisch om bij soortgelijke gemeenten (in grootte) te kijken naar de cijfers. Maar daar ontstaat een eerste probleem. De meeste grote gemeenten (G34) zijn nog niet overgegaan op Diftar. Van de tien benchmarkgemeenten die qua grootte het dichtst bij Amersfoort liggen, hebben er vier Diftar ingevoerd en zes niet. Op basis van de openbare gegevens is de onderstaande tabel samengesteld.
Het beeld wat op basis van deze informatie ontstaat is genuanceerder dan door de wethouder in zijn toelichting en in het voorstel staat beschreven. Er zijn gemeenten (Zwolle en Leeuwarden) die ondanks Diftar nog meer huishoudelijk restafval produceren dan Amersfoort. Leeuwarden scoort het hoogst met bijna 195 kg per huishouden. Amersfoort zit op bijna 160 kg. Maar vergeleken met Apeldoorn is het verschil ruim 100 kg ten nadele van Amersfoort. Vermoedelijk ligt de oorzaak van de grote verschillen in het moment van invoeren. Apeldoorn kent al sinds 2004 Diftar, Enschede sinds 2017, en Zwolle en Leeuwarden pas sinds vorig jaar. De cijfers over restafval zijn van 2022 (CBS), dus op basis van deze vier waarnemingen (maar ook de resultaten van de kleinere gemeenten) is het aannemelijk dat de hoeveelheid restafval zal dalen. Maar geldt dit ook voor de kosten?
Lagere afstoffenheffing
Om dit te bepalen is uitgegaan van de kosten Afvalstoffenheffing 2023 (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, februari 2024). Omdat niet alle benchmarkgemeenten de kosten 100% doorrekenen aan de burger heb ik een herberekening gemaakt. Wat direct opvalt is het grote verschil voor de meerpersoonshuishoudens. In Apeldoorn betaalt een meerpersoonshuishouden €299 en in Haarlem bijna €200 meer (€492). Omdat de gemeente alleen maar de feitelijke kosten mag doorbelasten aan de burgers betekent dit dat de kosten in Haarlem dus veel hoger zijn dan in Apeldoorn. De verschillen voor de eenpersooonshuishoudens zijn ook verschillend en variëren van €229 in Zwolle tot €381 in Zoetermeer.
De gemeente Amersfoort zit qua kosten onder de gemiddelde kosten voor de afvalstoffenheffing van de benchmarkgemeenten zonder Diftar. Voor de eenpersoonshuishoudens is het gemiddelde €314, terwijl in Amersfoort €290 wordt betaald. Voor de meerpersoonshuishoudens is het verschil tussen het gemiddelde en Amersfoort zeer beperkt, namelijk €3.
Onduidelijkheden
Daarmee lijkt ook de financiële kant van het voorstel te kloppen. Maar toch zijn hier een aantal kanttekeningen te plaatsen. Zoals de gemeente Amersfoort het in het eigen bezuinigingsvoorstel al vermeldt, is er sprake van een (tijdelijk) verhoogd risico van bijplaatsing van afval (bij containers) en afvaldumping. Men gaat uit van een tijdelijk probleem, maar wie de situatie in Twente bestudeert, komt tot de conclusie dat hier sprake is van een groot probleem, met ook veel extra kosten. Er is rond dit thema geen concreet (landelijk) onderzoek gedaan, waardoor iedereen niet geremd wordt door enige kennis en zelf maar een conclusie trekt.
Hoe de kosten van bestrijding van bijplaatsing en afvaldumping doorberekend worden in de hoogte van de afvalheffing is niet duidelijk. Naast de kosten van de afvalverwerking (vaak door externe partijen gedaan) worden ook (extra) kosten voor controle en handhaving (BOA’s) gemaakt. In het voorstel van het college wordt 1fte BOA voor geheel Amersfoort berekend. Of dit voldoende is, is de vraag. Waar deze kosten in de jaarrekening terecht komen is vaak niet duidelijk. Doorberekening van handhavingskosten vraagt weer om een afzonderlijke administratie.
Hetzelfde geldt voor de vervuiling van gescheiden afval. Ook hier zijn geen harde cijfers van bekend, terwijl het probleem wel benoemd wordt. Er bestaat namelijk een risico dat restafval gestopt wordt bij het gescheiden afval (GFT, PMD) wat daardoor vervuild wordt. Resultaat is dat dit vervuilde gescheiden afval afgekeurd wordt en tegen (extra) kosten verwerkt moet worden. De mate waarin dit na invoering Diftar gebeurt is onduidelijk. Ook hier is controle en handhaving nodig.
De calculerende burger/ondernemer
De gemeente Amersfoort stimuleert in de nieuwbouwprogramma’s het wonen en werken in één pand, maar dit bevordert ook de vermenging tussen bedrijfs- en privé-afval. Afhankelijk van de prijsstelling zullen er verschuivingen tussen beide stromen gaan optreden. Bekend is inmiddels wel dat na invoering van Diftar de totale stroom van huishoudelijk afval afneemt. Verondersteld wordt dat dit komt omdat bedrijfsafval niet meer onder huishoudelijk afval wordt gestort. Wie nu naar de ROVA gaat wordt niet bevraagd of hij van een bedrijf of particulier is (zelfs niet of hij wel uit Amersfoort komt). Het onderscheid is vaak ook lastig te maken. Wie een keuken laat plaatsen en zelf (als particulier) de oude keuken afvoert, valt onder (grof) huishoudelijke afval, maar wordt dezelfde oude keuken afgevoerd door een bedrijf dan is het opeens bedrijfsafval geworden. Kortom, een walhalla voor de calculerende burger/ ondernemer.
Ambitie
De gemeente Amersfoort heeft grote ambities voor het verlagen van het (rest) afval: in 2030 nog maar 30 kg restafval per huishouden. Dit impliceert in nog geen vijf jaar tijd een reductie van 130 kg. Kijkend naar de ervaringen van de vier benchmarkgemeenten een ‘mission impossible’. De gemeente Apeldoorn en Enschede die al langer met Diftar werken hebben er 10 tot 15 jaar over gedaan. Dus waarom zo’n onrealistische doelstelling?
Maar er is nog een tweede ambitie die twijfelachtig is, namelijk het vormgeven en implementeren van Diftar in de gemeente. Daarbij gaat het niet alleen om de technische aanpassingen maar vooral ook om de gedragswijziging die nodig is om tot een optimaal functionerend Diftar-systeem te komen. In de gemeente Bunschoten heeft men daar ervaring mee opgedaan en dat leidde ertoe dat Bunschoten Diftar weer introk. Toch wil de gemeente Amersfoort Diftar vanaf 2027 invoeren, dus over zo’n twee jaar. Ook hier hebben gemeenten andere (langere) voorbereidingstijden gebruikt.
De ambitie van het college is groot, wellicht te groot. Meer tijd nemen voor een goede voorbereiding, het kiezen van een financieringsmethodiek die gedragen wordt door de bevolking, en de noodzakelijke gedragsverandering, is meer op zijn plaats. Maar daarbij neemt de invloed van dit plan op de bezuinigingsoperatie af. En het is nog maar de vraag of dit college dit wenst.
Verhoging OZB
Door Diftar gaan de kosten van de afvalheffing voor alle huishoudens omlaag, zo wordt veronderstelt. Door de OZB voor huiseigenaren te verhogen (met hetzelfde bedrag als de daling van de afvalheffing) ontvangt de gemeente meer inkomsten. Een slimme gedachte. De burger merkt er niets van in zijn portemonnee, sterker nog de niet-huisbezitter gaat er zelfs op vooruit omdat een huurder geen OZB betaalt. De kosten zijn dan voor de verhuurder. Zeker nu de nieuwe huurwet is aangenomen, zal het voor de verhuurder vaak niet mogelijk zijn om de stijging van de OZB door te belasten naar de huurder. Een interessant (politiek) issue. Het doorbreekt het uitgangspunt van Diftar, namelijk de vervuiler betaald. De huiseigenaar en vervuiler betaalt meer.
Wie denkt dat met de invoering van Diftar de kosten in bedwang gehouden kunnen worden, rekent verkeerd. Ook de kosten van Diftar zullen stijgen, al is het maar met de algemene inflatiekosten. Dit impliceert dat ook de verhoogde OZB extra verhoogd moet worden met de gestegen afvalkosten. Technisch gezien gaat de OZB dan tweemaal omhoog, eerst met de inflatiekosten voor de OZB, daarna met de inflatiekosten van Diftar. Hiermee gaat Amersfoort steeds verder uit de pas lopen met de andere gemeenten. Een hogere OZB-opbrengst zou weleens invloed kunnen hebben op de bijdrage uit het gemeentefonds. Dus is de vraag: “Schiet de gemeente hiermee niet in zijn eigen voet?”.
Gekozen systeem leidt tot ongelijkheid
Uit de beantwoording van de feitelijke vragen bij de kadernota blijkt dat Amersfoort opteert voor een systeem van frequentie; elk huishouden rekent af naar het aantal keren dat iemand een zak restafval in de afvalcontainer werpt.
Er zijn vier vormen van Diftar. De meest gekozen vorm is volume-frequentie. Hierbij worden burgers gestimuleerd hun restafval minder vaak in een verzamelcontainer te gooien en betalen zij minder wanneer ze een kleinere container (minder volume) aanbieden. Een kleine groep gemeenten maakt gebruik van het zogenaamde ‘dure zak’-systeem, een vorm van volumefrequentie waarbij restafval uitsluitend mag worden aangeboden in een relatief dure afvalzak, die de gemeente hiervoor te koop aanbiedt. Daarnaast zijn er ook gemeenten die afrekenen op basis van het gewicht van het restafval. Tenslotte wordt Diftar ook soms alleen op basis van volume toegepast.
Uit onderzoek blijkt dat iedere vorm van Diftar ook tot andere opbrengsten leidt. De voorgestelde oplossing van Amersfoort komt niet in dit rijtje voor. Er zijn dus geen ervaringsgegevens over de resultaten hiervan. Maar één ding is duidelijk, de gekozen optie pakt slecht uit voor kleinbehuisden en minder valide burgers. Zij kunnen immers geen grotere containers plaatsen in hun kleine woningen en/of zijn fysiek niet in staat om grotere containers naar de verzamelpunten te brengen. Opmerkelijk detail is dat de gemeente in zijn nieuwbouwplannen vooral inzet op kleine woningen (door sommige raadsleden al betiteld als kippenhokken). De mogelijkheid om hier minimaal vier (mini-)containers te plaatsen is dan beperkt. Daarnaast wijst ervaring uit dat Diftar in hoogbouw ( met kleinere ruimtes) lastiger is dan bij grondgebonden woningen. Ook hier leveren de nieuwbouwplannen juist meer hoogbouw op.
Diftar en de Amersfoortse politiek
De invoering van Diftar houdt de Amersfoortse politiek al lang bezig. Wie het digitale archief van de gemeente erop naslaat komt jaarlijks (vanaf 2002) een of meer hits tegen. In de periode van 2002 tot heden zijn ook de nodige onderzoeken gedaan over het omgekeerd inzamelen en het invoeren van Diftar. Raad en college kunnen hier zinvolle informatie uithalen, maar er is ook veel informatie van andere gemeenten beschikbaar. Het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden. Toch lees je hier in het bezuinigingsvoorstel nog niets over, misschien omdat dit niet de juiste plek is om te presenteren. Ook hier wil het college eerst een uitspraak over de koers en daarna over de inhoud (de wijze waarop Diftar wordt vorm gegeven), maar gaat daarin voorbij aan het gegeven dat koers en inhoud -politiek gezien- onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Tot op heden was de Amersfoortse raad geen voorstander van de invoering van Diftar. Maar met een andere samenstelling van raad en college kan dit zomaar anders liggen. In ieder geval kwam bij het schrijven van dit onderzoek een amendement van Amersfoort2024 binnen met de strekking om Diftar niet in te voeren. Het lijkt een warme zomer te worden.