Zonder haast loop ik naar de trams en bussen. Hoe die me precies naar Den Haag gaan brengen? Ik wil het op mijn smartphone opzoeken, maar ontdek dat ik ‘m vergeten ben. Schnitzler pleit voor een regelmatige digitale detox en per ongeluk volg ik zijn advies op.
Wat staan er veel mensen in de bus! En rijden ze niet enorm om als je naar Den Haag wilt? Ik geloof het allemaal wel en kijk nog wat rond. Ik zie iemand zomaar wegrijden op een scooter, een huurscooter, er staan er meer! Dat wil ik ook! Alleen heb je daar een smartphone voor nodig. De scooters werken met een QR code. Leuk, mijnheer Schnitzler, maar die digitale detox gaat lijken op een vervoersdetox.
Traag loop ik terug naar het perron, en ga op een houten bakje verder zitten lezen. De treinen zullen heus wel weer vlot gaan rijden, laat ik daar maar op gokken. Een oudere dame met een groot gerande hoed op, spreekt me aan; ze is druk bezig op haar mobiel om te kijken of de treinen nog wel rijden. Lui zeg ik haar dat de online informatie nog wel ‘s wil achterlopen. Ze kijkt me aan en doet de mobiel terug in haar tas.
We raken aan de praat. De vrouw vertelt dat ze uit Utrecht komt en op weg is naar haar kapster, die vroeger in Utrecht maar nu in Den Haag zit. Ze wil haar trouw blijven. “Nou, als ik echt ergens moet zijn, pak ik m’n motor”, zeg ik. Verbaast hoor ik dat de dame in het verleden zelf ook regelmatig motor reed. Uit mijn ooghoeken zie ik een sprinter het perron binnen rijden. Met mijn medereizigster loop ik naar de conductrice toe. Die wist niets van de falende trein voor ons. We vermaken ons over de horde mensen die, geleid door hun haast, onrust en smartphone, nu ergens in een bus of tram zitten.
De woorden van Schnitzler achtervolgen me: Wie wil zien hoe deze wereldloosheid in digitale tijden concreet gestalte krijgt, kan zich richting bushalte, treinperron of een andere publieke plek begeven waar mensen zich een tijdje ophouden. Aldaar kan men zich ervan vergewissen hoezeer smartphonezombies opgaan ‘in de subjectiviteit van hun eigen zuiver persoonlijke ervaring’, om Arendts woorden in herinnering te brengen.
Ik ga het boekje van Schnitzler steeds meer waarderen. Eerlijk gezegd zat het buiten mijn bubbel, maar toen iemand me vroeg een praatje te houden voor de VPRO Tegenlicht Meetup in Amersfoort, reflecterend op de uitzending Digitale detox, ja toen hapte ik. En waarom een redacteur van de Meetups mij dan gevraagd heeft? Een filosoof ben ik niet, de andere spreker wel begreep ik. Misschien komt het omdat ik een hekel heb aan altijd maar bereikbaar zijn en aan mobiele telefoons. Zou het anders mijn boerenafkomst zijn? Of werd ik gevraagd omdat ik een halve nerd ben? Of omdat we elkaar via de Jung-vereniging kennen?
Eindelijk weer thuis. Ik start mijn computer op. Arch Linux met XFCE. Ik laad het programma ghostwriter dat me een distraction-free, fullscreen werkomgeving geeft. Knoppen op het scherm zijn overbodig; met opmaakcodes voor Markdown kun je snel wat voor tekst dan ook produceren. Je laten afleiden door technologie? O, dat overkomt mij ook regelmatig. Dan ben je de technologie niet meester; nee dan is de technologie jou meester. Mijn mooie mechanische toetsenbord registreert de aanslagen van dit verhaal. Dat het allemaal zo synchronistisch mag samenkomen vandaag!
Carl Gustav Jung ging in zijn toren zonder elektriciteit of andere moderne technologie zitten als hij zich wilde concentreren. Ieder heeft z’n eigen manier. Velen zijn continu online. Schnitzler stelt dat je er waarschijnlijk goed aan doet een 'periodieke digitale onthouding in acht te nemen'.