Het ontstaan van de wandelsport in Amersfoort
Aankomende vrijdag 21 juni en zaterdag 22 juni wordt weer de Amersfoortse 2 Daagse gewandeld. Met afstanden van 30, 40 of 50 km per dag een stevige tocht, voor de echte liefhebbers van de wandelsport. En: “de mooiste voorbereiding op de Vierdaagse van Nijmegen”, zo is op de website (www.amersfoortse2daagse.nl) te lezen.
De relatie tussen de Vierdaagse van Nijmegen en Amersfoort is niet nieuw, integendeel. Voor 1925 deed het wandelevenement namelijk Amersfoort enkele malen aan.
Slappe knieën
De georganiseerde wandelsport in Nederland komt voor een belangrijk deel voort uit de grote zorgen die rond 1900 heersten over de fysieke gesteldheid van ‘onze jongens’ in Nederland, maar zeker ook in Indonesië. Vanaf 1870 had het leger langzaam het Nederlands gezag over de Indische archipel uitgebreid, maar was daarbij op hardnekkige weerstand gestoten, met name in Atjeh. Nieuwe ideeën over rassenleer – het sociaal-darwinisme en eugenetica – konden op veel bijval rekenen tot in de allerhoogste kringen; deze ideeën leerden, dat er meer aandacht nodig was lichamelijke opvoeding en sport. In de eerste plaats in het leger, maar vanuit het leger zouden de sportidealen zich vanzelf over de gehele maatschappij verspreiden. “Voorovergebogen kippeborsten met slappe knieën en slechte oogen moeten verdwijnen voor een jonger, stoer en flink gebouwd geslacht, desnoods iets minder ontwikkeld in algebraïsche formules,” zo was te lezen in het partijprogramma van de (progressief-liberale) Vrijzinnig Democratische Bond.
Vervuld van dergelijke ideeën werd in 1908 in Den Haag door enkele heren en legerofficieren de Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding (NBvLO) opgericht. Het doel was om de fysieke gesteldheid van de Nederlandse bevolking in het algemeen en van de militairen in het bijzonder te verbeteren. Daartoe schreef de NBvLO voor het volgende jaar vierdaagsen uit in vier disciplines: roeien, afstandrijden te paard, wielrennen en wandelen. Niet het wedstrijdelement, maar de sportieve prestatie stond daarbij voorop.
Enkele militairen van het 5e regiment infanterie, die zojuist de allereerste vierdaagse hebben voltooid, poseren na terugkomst in Amersfoort met hun kruisje (1909). Dit is de oudste foto die er van de Vierdaagse bestaat. Fotocollectie Regionaal Archief Nijmegen nr. F53314
De eerste tocht
Van die vierdaagse sportevenementen zijn de wandelmarsen verreweg het bekendst geworden. De eerste tocht in 1909 ging van start vanuit veertien garnizoenssteden, dus niet alleen vanuit Nijmegen. Uit Amersfoort vertrokken op 1 sepember 1909 51 manschappen van het vijfde regiment infanterie (ingekwartierd op de Juliana van Stolbergkazerne aan de Leusderweg), vijf onderofficieren van de sportvereniging EMMA (Eendracht Maakt Macht Amersfoort) en twee officieren. Dit sportieve gezelschap legde elke dag een afstand van 35 km af, een prestatie die zij – ondanks de veronderstelde fysieke gebreken – allemaal goed doorstonden; er waren geen uitvallers. De eerste dag voerde de wandelaars van Amersfoort naar Rhenen, de tweede dag ging van Rhenen naar Arnhem, vervolgens naar Ede om op de laatste dag terug te keren in Amersfoort. Die laatste dag kreeg direct al een feestelijk tintje. Bij de Tweede Steeg te Nijkerk werden de wandelaars opgewacht door de stafmuziek, die met hen meeliep naar de eindstreep te Amersfoort. Helaas werd de feestelijke intocht bedorven door het slechte weer: in die laatste uren regende het bijna zonder onderbreking.
Toch waren de organisatoren tevreden, want de volgende jaren werd steeds weer een tocht georganiseerd. Soms ging de vierdaagse vanuit één centrale plaats van start; dat was makkelijker te organiseren. Soms werd gekozen voor meerdere startplaatsen. Dat leverde wel meer organisatorische hoofdbrekens op, maar daartegenover stond dat de wandelingen dan wel meer belangstelling trokken. Het bleef zoeken naar de ideale formule tot in 1925 definitief gekozen werd voor Nijmegen als vaste start- en finishlocatie.
Voordien deed de vierdaagse Amersfoort vier keer aan: in 1911, 1913, 1919 en 1921. In 1911 was Utrecht de centrale plaats en werd een dag naar Amersfoort gelopen; de volgende dag trok men weer verder. In 1913 was de stad weer startplaats. De wandelaars liepen dat jaar van Amersfoort in drie dagen naar Nijmegen. Onderweg werd in Ede en Doesburg overnacht. De laatste dag werd een tocht rond Nijmegen gemaakt.
Een jaar vol primeurs
Vooral de edities van 1919 en 1921 maakten echter geschiedenis. In 1919 namen al 574 wandelaars deel: 548 militairen, 12 burgers en 12 padvinders. Voor die laatste groep was dat een primeur. Dat gold ook voor de allereerste vrouw die de tocht uitliep, een Amersfoortse nog wel: Nelly van Stockum-Metelerkamp (1889-1939), overigens niet ‘zomaar’ een burgervrouw, maar dochter en echtgenote van een legerofficier en met de nodige adelijke titels in de beide families. Zij was de dochter van een kolonel van de huzaren en een jonkvrouwe Den Tex en was getrouwd met ritmeester H.C.J. Caderius van Stockum, eveneens van adel. Het echtpaar woonde anno 1919 op de Heiligenbergerweg 31.
Ten slotte trok de vierdaagse voor het eerst koninklijke belangstelling. Het parcours leidde langs paleis Soestdijk en daar begroette Koningin Wilhelmina de wandelaars. Bovendien wachtte Prins Hendrik de wandelaars op bij de eindstreep. Start- en eindpunt was op de Vlasakkers.
Nelly van Stockum liep de 50 km, samen met haar echtgenoot. De burger-wandelaars moesten in die tijd de grootste afstand afleggen: 55 km. De militairen liepen 40 (met ransel) of 50 km (zonder ransel); de vrouwen 40 km en tenslotte de padvinders 25 km. Opmerkelijk was dat zowel in 1919 als 1921 na de vierde dag nog een ‘toetje’ op het programma stond ‘om te toonen, dat de krachten niet waren uitgeput’. Alle deelnemers moesten na de finish op de Vlasakkers nog een hindernisparcours van 800 m en 200 m sprint voltooien. Gelukkig voor de deelnemers zijn die onderdelen inmiddels geschrapt.
De tocht in 1921 ging de geschiedenis in vanwege twee records. Voor het eerst gingen in Amersfoort meer dan 1000 deelnemers van start (slechts 25 burgers, waaronder 2 dames). De extreme hitte van dat jaar zorgde echter ook voor een treurig record. Slechts 707 wandelaars haalden de eindstreep. Met meer dan 31% uitvallers is dat nog steeds een dieptepunt in de geschiedenis van de vierdaagse.