De laatste jaren is ‘de
grintbak’ aan de Eem meerdere malen in het nieuws geweest. Eerst was er de noodklok
van een verontruste burger waarmee opgeroepen werd tot de herbouw van de
voormalige Oliemolen aan de Eem. Toen werd
de Stichting Vrienden van de Eemhaven (SVE) opgericht. Hoewel het initiatief om de molen te herbouwen
door vele Amersfoorters werd toegejuicht vond dit leuke plan onvoldoende genade
in de ogen van de Amersfoortse Gemeenteraad. Tja, over wat het algemeen belang
is, kan nu eenmaal getwist worden. De
wijze waarop het idee werd afgewezen verdiende volgens de mening van de SVE niet
de schoonheidsprijs. Maar gebeurd is gebeurd. Daarna is men nu eindelijk op 4
september j.l. definitief gestart met de realisatie van het plan Eemerald. *1)
Bouwstop
Blijkens berichten in
AD Amersfoortse Courant in de laatste week van november en op zaterdag 1
december is men met de werkzaamheden gestopt omdat het nog niet duidelijk is
hoe het nu precies zit met de ondergrond waarin geheid moet worden. In het
artikel van Marco Willemse van 26 november j.l. wordt door medewerkers van aannemer Heilijgers
aangenomen dat men bij de grondboringen vermoedelijk is gestuit op de ‘resten
van de zware fundering waar de tientallen meters hoge graanpakhuizen op rustten.’
Iris van den Boom berichtte vervolgens op zaterdag 1 december in het AD dat de
bouwer stuitte op oude funderingsresten van de pakhuizen van Graanhandel
Gerritsen uit 1900. Hierover was al navraag gedaan bij de Gemeente Amersfoort,
die echter op dat moment nog geen duidelijkheid wist te verschaffen.
Bij nadere bestudering van de kwestie ziet het er wel naar uit dat dit eerste bericht toch wel juist is. Zo ongeveer op de plaats
van “de grintbak” hebben inderdaad enkele pakhuizen gestaan, maar dat
waren niet die pakhuizen van Gerritsen, zoals in het artikel van 1
december beweerd wordt. De pakhuizen van Gerritsen stonden iets verderop aan de
Kleine Koppel, namelijk iets meer in de
richting van de Koppelpoort. Deze veronderstelling wordt bevestigd door de
adressenboeken die in Amersfoort uitgegeven zijn. Neem bijvoorbeeld het
adressenboek van 1965. Dan zijn de pakhuizen van de Graan- en Fouragehandel H.
Gerritsen genummerd Kleine Koppel 11 en
12, terwijl het silo en de fabriek van de NV J.L. van Nieuwenhuizen een stukje
verderop, namelijk op nummer 15 zijn gesitueerd.
Adressenboek Amersfoort 01-01-1965 (Archief
Eemland)
Toegegeven kan worden dat de nummers
11 en 12 in 1965 pal tegen de Eemlaan aanliggen en dat de silo van Van
Nieuwenhuizen (op de plaats van de voormalige Olymolen de Zon) aan de andere
kant van de Eemlaan ligt, maar in die waarneming zit hem nu juist de kneep. Aangezien
het alweer vele jaren geleden is dat de vroegere bebouwing aan de Kleine Koppel
en de huizen van het Sasje gesloopt zijn, heeft niemand meer in de gaten dat
later, bij de definitieve aanleg van het
nieuwe Eemplein de oorspronkelijke Eemlaan (met behoud van de naam) ietsje meer
naar het noorden is verlegd. *2)
Op Kleine Koppel nummer 16 woonde de familie Vreekamp. Leida van Drie-Vreekamp schreef in 2000 voor het boek 'Voordat het Sasje helemaal vergeten is': Op de kaden waren overwegend fabrieken gebouwd: het was een industrie- en opslaggebied. De schepen voeren af en aan om geladen en gelost te worden; de haven van de Eem bood een fascinerende aanblik. Aan de Kleine Koppel had je net over de spoorwegovergang de kolenhandel van Van IJken, er naast een smederij, dan de 'loopkat', een soort luchtbrug met wagentjes, die hoog boven de straat, de kolen vanuit de schepen naar de Gasfabriek vervoerden. Dan volgde een gebouwtje met een bovenwoning, waar de oude mevrouw Van IJken woonde. En daarnaast de graanhandel Gerritsen, gebouwd op de hoek van de Eemstraat; op de andere hoek volgde het kantoor, de graansilo en de fabriek van J.L. van Nieuwenhuizen's Graanhandel en Oliefabrieken en een woonhuis daarnaast. Dan volgden de opslagplaatsen van Van Hoogevest, Boeschoten en Salomons alsmede de zeepfabriek, afgesloten met de Erdalfabriek. Tussen de opslagplaatsen stonden enkele woonhuizen.
In het huis naast de fabriek van Van Nieuwenhuizen woonden wij, de familie Vreekamp. Ons huis werd tegelijk met deze fabriek gebouwd in 1941 en 1942; de oude fabriek - met molen was door brand verwoest. Mijn vader, Rik Vreekamp was daar bedrijfsleider (meester-knecht heette dat vroeger). De muur van de fabriek liep door tot voorbij ons achterplaatsje; een deur in die muur verschafte toegang tot de fabriek, van waaruit mijn vader 's morgens om 6 uur de grote deuren van de fabriek ontsloot. Het was een en al bedrijvigheid om ons heen, maar op zaterdagmiddag en 's zondags was de drukke en stoffige Koppel verlaten. Zaterdagsavonds liepen mijn moeder en ik over de 'kinderhoofdjes' naar de 'mart' die tot 10 uur duurde. Vóór ons stroomde de Eem, achter ons lag 'het Sasje'.
N. Berkhout, Eem
vanaf de Zandhopen 1841 (Museum Flehite) Zie ook *5)
Voor de oudere Soesterkwartierders
is het heel vanzelfsprekend , dat de oorspronkelijke Eemlaan (Eemstraat moeten we dan eigenlijk zeggen) ooit begon op het
hoekje van de Puntenburgerlaan, op de hoogte van het voormalige buitenhuis
Puntenburg. Als je – toen de Amsterdamseweg nog niet was aangelegd - vanaf de stad via de Snouckaertlaan naar het
Soesterkwartier ging, kwam je op de hoogte van Puntenburg uit bij een
driesprong. Links om de bocht ging je verder via de oude weg naar Soest,
rechtdoor had je de Isseltse Steeg, en rechtsaf had je de Eemstraat. Zo’n twintig
jaar geleden is dit stuk van de Eemstraat (Eemstraat-west) omgedoopt tot
Flevostraat.
Ooit werd de Eemstraat vanaf de ‘Zoesderweg’ richting Eemoever ook
wel Watersteeg genoemd. *3) en *4) En eigenlijk lag die benaming ook wel voor de
hand. In de winter moest het vele water dat vanaf de Utrechtse Heuvelrug, via
de Amersfoortseberg afvloeide naar de Eem wel ergens heen en dan koos het water
uiteraard de kortste weg, recht toe rechtaan, van boven naar beneden. De benaming Watersteeg aan deze kant van de
stad is overigens niet zo vaak gebruikt. Het is trouwens welbekend dat de oever
van de Eem, aan de zijde van de Kleine Koppel in vorige eeuwen veel te
verduren heeft gehad van de ophopingen van het zand dat via de Watersteeg werd
aangevoerd. *5)
Trouwens de plek waar de Oliemolen heeft gestaan heeft wel meer te lijden gehad van onheil. In 1940
leidde dit tot landelijk nieuws. In Het Algemeen Handelsblad van 11 april
1940 werd als volgt daarover bericht:
Aan
den Kleine Koppel te Amersfoort is vanavond een graansilo, waarin
meer dan 400.000 kg maïs was geborgen, in elkaar gestort. Twee arbeiders werden
onder het puin en de maïs bedolven. Een hunner werd na geruimen tijd
uitgegraven en liep slechts lichte wonden op. De tweede arbeider is eerst na
ruim twee en een half uur dood onder de geweldige puinhoopen vandaan gehaald.
In de graansilo en den oliemolen waren nog eenige personen aan het werk, toen plotseling
het geheele gebouw, dat een hoogte heeft van acht meter, met donderend geraas
instortte. In de silo was een arbeider bezig met graan aftappen uit den
zolder, welke geheel gevuld was. Voor het gebouw was een chauffeur bezig met
het opladen van graanzakken. Het was omstreeks zeven uur; toen het geheele
gebouw met een donderend geraas instortte. De slag was zóó hevig, dat hij tot
ver in den omtrek hoorbaar was. De uitwerking van het ineenstorten was
geweldig. Groote brokken steen vielen van talrijke meters hoogte neer, de maïs
vloeide met een hevigen druk van den zolder naar beneden.
En wat te denken van het artikel van Marco
Willemse van 26 november 2018. Daarbij staat een foto afgedrukt waarop te zien is dat de
voormalige silo’s bij de definitieve sloop in 1984 niet zo makkelijk op te blazen waren als wel de bedoeling was.
Zou er nog iets meer zitten in de grond?
Opmerkelijk in dit verband is het bericht dat
iets later in dat bewuste jaar 1984 in het AD werd gepubliceerd.
Daarin kwam Amersfoorter Harry Helmich
aan het woord met het bijzondere verhaal dat hijzelf indertijd in 1941 nog had meegewerkt had aan de bouw van
het nieuwe silo van Van Nieuwenhuizen. Hij vertelde dat toen bij het heien
van de achttien meter lange palen de problemen al waren begonnen: op een gegeven moment gingen de heiers -
grote bonken van kerels - drie weken lang in staking, omdat ze meer loon wilden
hebben. Het heien bleek namelijk een veel zwaardere karwei te zijn dan ze
hadden gedacht. Dat kwam vooral omdat in de bodem van de Kleine Koppel een
harde laag zat met resten van oude bomen. Daar stonden die palen gewoon op te
dansen. *6)
sources
*1) Wie nog iets meer
over deze geschiedenis wil weten, zie op www.eemhaven033.nl
en www.eemerald.nl
*2) Het is dan ook
een historische fout geweest om het aangrenzende gebied ten noorden van de
(nieuwe) Eemlaan ‘Oliemolenkwartier’ te noemen. In dit kwartier heeft de historische
Oliemolen namelijk niet gestaan. Het is niet bekend of dit de reden is waarom
de gemeente later besloten zou hebben om in plaats van de naam
Oliemolenkwartier voortaan de naam van de ‘Nieuwe Stad’ te gebruiken.
*3 ) Zie bijvoorbeeld de Overzichtskaart van het gebied van het
Heemraadschap van de Rivier de Eem, beken en aankleve van dien, vervaardigd
door de landmeter Bernard de Roij in opdracht van het bestuur in 1692. https://www.archiefeemland.nl/bronnen/kaarten-en-ontwerptekeningen/detail/10d857f2-dc46-11df-a9e7-7590f0316edd
*4) Heel verhelderend is ook de uitgave “ Amersfoort onder ons , tussen spoor en
Smallepad”, archeologie op het voormalige Meursingterrein etc. Voor de Watersteeg, zie pagina 14. https://archisarchief.cultureelerfgoed.nl/Archis2/Archeorapporten/1/AR7952/AOO1%20-%20Meursing%20OMN139984.pdf
*5) Verderop langs de Kleine Koppel was
er vroeger nog zo’n plek aan te wijzen is, die ‘de Zandhopen’ werd genoemd. Op
de plaats van de afbeelding komt tegenwoordig de Brabantsestraat uit, de historische plaats waar in 1936 de
Erdal-Prodentfabriek is gebouwd.
*6)
Zie voor dat artikel Amersfoortse courant 24-02-1984.