Er zit een beetje schot in de kwestie van het onzichtbare
monument voor de in de oorlog om het leven gebrachte Amersfoorters. Oud-deken
Frans Zwarts, in 1999 een van de initiatiefnemers van de gedenkrol met daarop
333 namen van vermoorde Amersfoortse joden, heeft veel sympathiebetuigingen
ontvangen na het stuk in de Stadsbron van 11 oktober onder de titel het joodse monument dat niemand mag zien. Het
artikel is ook in de Stad Amersfoort gepubliceerd.
Even de
herinnering opfrissen: de Amersfoortse Raad van Kerken wilde eind jaren
negentig een monument oprichten voor de joodse slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog. Burgemeester Annie Brouwer kantte zich tegen dat idee, want zij
beschouwde De Stenen Man op de schietbaan van Kamp Amersfoort als het monument voor
álle Amersfoortse slachtoffers, zowel joodse als niet-joodse. Zij toonde zich op
13 april 1999 wel bereid de speciale gedenkrol – naar model van een tora-rol –
met daarop de namen van de joodse omgekomenen in de Aegtenkapel in onvangst te
nemen, maar een plek voor de rol was er in het gemeentehuis en in het archief
niet te vinden. Na omzwervingen in museum Flehite en in Kamp Amersfoort is de
rol nu dakloos en wacht er hooguit een plek in een afgesloten kast bij archief
Eemland.
Het
artikel in de Stadsbron en de Stad Amersfoort is ook ter kennis gekomen van het
Centraal Joods Overleg, de koepel van Joodse organisaties in Nederland.
Voorzitter Eddo Verdoner en vice-voorzitter Ronny Naftaniel schrijven in een brief aan het
gemeentebestuur dat het ‘gesleep’ met dit
monument, dat formeel eigendom is van de gemeente Amersfoort, weinig respectvol
is jegens de in uw gemeente omgekomen Joden, hun nabestaanden en de Joodse
gemeenschap in het algemeen. Daarbij komt, dat de maatschappelijke waarde van
een dergelijk monument in hoge mate afhankelijk is van het aantal mensen dat er
kennis van kan nemen. Het verblijf in een archief kan niet de bedoeling zijn,
zeker niet in een tijd dat kwalijke verschijnselen als racisme en antisemitisme
weer hoorbaar en zichtbaar zijn binnen onze samenleving. Een monument dat laat
zien waar rassenhaat in zijn ultieme vorm toe kan leiden, moet een meerwaarde
zijn voor uw gemeente en verdient geen plaats in een donker hoekje.
Het
Centraal Joods Overleg doet een beroep op de gemeente Amersfoort het monument een
respectvolle plaats in de stad te geven. Respectvol
naar de doden en hun nabestaanden en een duidelijk zichtbare waarschuwing voor
de huidige inwoners van Amersfoort, met name voor jonge Amersfoorters die nog
weinig over de nazi periode weten.
Ook
het Nieuw Israëlitisch Weekblad, de spreekbuis van joods Nederland, heeft onze
berichtgeving opgepikt.
De noodkreet van Frans Zwarts is dus gehoord. Hij is voor
een gesprek uitgenodigd bij wethouder Astrid Janssen van Groen Links. De
raadsleden Noëlle Sanders van D66 en Gert Hunink van de Christenunie hebben
inmiddels vragen over de kwestie gesteld, en ik verneem dat ook het
CDA-raadslid Alex Engbers vastbesloten is de impasse te helpen oplossen. Bij
het Archief zijn ze inmiddels aan het nadenken over de mogelijkheid om de namen
op de rol in ieder geval te digitaliseren, en daarmee te ontsluiten.
So far so good.
In
afwachting van witte rook uit het stadhuis (dwz nieuws over een mooie plek in
de stad waar de namen van de omgekomen joden voor eenieder te zien zullen zijn)
wend ik de steven even naar onze buurgemeente Nijkerk. Hoe je respectvol kan
omgaan met de herinnering aan vanwege hun afkomst vermoorde stadgenoten kan
Amersfoort van Nijkerk leren.
Van de 61 joden die aan het
begin van de oorlog in Nijkerk woonden, zijn er 48 vermoord. In 2002 is in Nijkerk
in het centrum van de stad een monument in de vorm van een davidster geplaatst,
ontworpen door kunstenares Marga Vogel. Uit de voegen van de muurtjes loopt
cement ‘waardoor het lijkt alsof de stenen huilen’, lees ik op de site van www.4en5mei.nl .
In een van de drie tranen van glas is de sleutel van de voormalige synagoge van
Nijkerk ingemetseld. Op de gedenkplaat zijn de namen van de 44 joodse
oorlogsslachtoffers aangebracht.
OpticaFoto Nijkerk, Gerrit van de Veen
Heel bekend in Nijkerk was de
familie De Liever. Ter nagedachtenis aan hen wordt een nieuwbouwwijkje bij het
centrum het ‘De Liever-hofje’ genoemd. En toen onlangs in het kader van
stadsrenovatie het huis van een van die families De Liever dreigde te
sneuvelen, is mede door verontruste signalen vanuit de bevolking besloten dat
huis te laten staan en in het renovatieproject in te passen, uiteraard mét de
struikelstenen die ervoor in de stoep liggen.
Amersfoort heeft geen zichtbaar joods monument, en geen
enkele joodse straatnaam, niet eens voor die grote Amsterdamse wethouder Monne
de Miranda die in Kamp Amersfoort is doodgeslagen en wiens resten anoniem in
een massagraf liggen in een hoekje van de joodse begraafplaats aan de
Soesterweg.
Amersfoort
en zijn moeizame omgang met zijn oorlogsverleden: ik ben bang dat ik er nog
lang niet over uitgeschreven ben, ook al komt er nu een gesprek van Frans
Zwarts met wethouder Janssen.