Amersfoort en Armando blijven voor altijd verbonden. Daar kan de
dood van deze unieke kunstenaar afgelopen zondag niets aan veranderen. Die verbondenheid heeft echter grillige kanten.
In Amersfoort is voor Armando alles begonnen, werd de toon gezet
voor de ontwikkeling van een veelomvattend oeuvre, dat kan worden samengevat
als een zoektocht naar ‘de schoonheid van het kwaad’. Zijn ervaringen in en
rond de oorlogstijd in de nabijheid van het Kamp Amersfoort zijn doorslaggevend
daarvoor. Hij vertaalt dat in thema’s die steeds weer bij hem boven komen en
die te maken hebben met de herinnering, melancholie, macht, schoonheid en het
kwaad. Zij overkoepelen zijn werk in beelden, schilderijen, poëzie, muziek en
zo veel meer. En het houdt nooit op, zoals Armando bij herhaling zei.
Dat was het begin. Een sprong naar het jaar 1979, wanneer Armando
een belangrijke stap neemt als hij zich vestigt in het land van ‘de vijand’ en
het atelier van nazibeeldhouwer Arno Breker in Berlijn betrekt. Berlijn biedt
hem de ruimte voor het maken van zijn grote zwart-wit schilderijen die hij in
1984 in de Nationalgalerie exposeert. Armando begint ook aan een serie bronzen
beelden, waarvoor hij steeds meer opdrachten krijgt.
Nazi-beeldhouwer Arno Breker in het atelier in Berlijn, waar Armando na de oorlog zijn werkplaats vestigde.
Tot de jaren negentig heeft Armando weinig contact met Amersfoort,
behalve met vrienden in de stad. De meeste daarvan zijn ‘de gabbers’ uit zijn
Amersfoortse verleden.
In die tijd ontwikkelt de Amersfoortse Culturele Raad een aantal
kunstfestivals o.a. rond kunstenaars met een multitalent. Hugo Claus is de
eerste en in 1993 is het de beurt aan Armando. Het succes van dat festival, met
veel tentoonstellingen en theater-, muziek- en filmvoorstellingen vormt de
opmaat voor een opdracht van de gemeente Amersfoort voor een groot beeld aan de
rand van de stad. Armando kiest als thema voor ‘De ladder’ als symbool voor
verbinding, verandering en voortgang. Zo kan dit kunstwerk van veertien meter
hoog, uitrijzend boven het haast letterlijk schuldige landschap aan de rand van
de stad gezien worden.
De Ladder van Armando op de hoek van de Leusderweg en de Laan 1914, vlakbij Kamp Amersfoort
Ongetwijfeld met het succes van 1993 in
gedachten, heeft Armando de vraag of Amersfoort in de toekomst niet in
aanmerking zou kunnen komen voor een collectie van zijn werken, zeer genereus
beantwoord. In het kort komt het hier op neer dat wanneer Amersfoort 10
schilderijen naar eigen keuze zou verwerven, Armando eenzelfde aantal plus een monumentale
sculptuur zou schenken aan de stad.
Met dit voorstel gaan Armando en ondergetekende
op bezoek bij de burgemeester en wethouder van cultuur (destijds Annie Brouwer
en Tom de Man). Zij omarmen het plan en het zal vanaf dat moment nog veel
inspanning vergen om de financiële en juridische aspecten in een contract
tussen Armando, gemeente Amersfoort en De Zonnehof vast te leggen. Een contract
dat ook zou voorzien in de toezegging van Armando dat na zijn dood de nagelaten
kunstwerken aan Amersfoort zouden toekomen. Met uitzondering van de werken op
papier, waarvoor Armando een toezegging aan een Berlijns museum had gedaan.
Een complicerende factor vormde het feit
dat Armando zelf de besprekingen over de invulling van contracten niet boeiend
vond en dat overliet aan enkele relaties van hem uit de juridische, financiële
en culturele Amsterdamse wereld. Daarvoor richtten zij een stichting op, in de
wandelgangen de stichting ‘waakhond’ genoemd. Deze stichting moest de belangen
van Armando behartigen bij de uitwerking van de plannen. Er moest dus ook een
contract met deze vierde partij gesloten worden. Dat waren momenten dat je
afstand voelde van Armando.
Vanaf dat moment was er een sfeer van
wantrouwen binnengeslopen in de besprekingen, wat er toe leidde dat pas enkele
dagen voor de officiële opening van het Armandomuseum de contracten ondertekend
konden worden. Dat was een bijeenkomst waar de liefde, toch nodig voor een
goede relatie, totaal ontbrak.
Intussen was de Elleboogkerk ter
beschikking gekomen om de collectie van Armando onderdak te bieden. Daarvoor
was een zeer ingrijpende verbouwing van de kerk noodzakelijk. De gemeente,
gesteund door een krappe meerderheid in de gemeenteraad, stelde net als voor de
verwerving van de kunstwerken, een behoorlijk, maar beperkt budget ter
beschikking. Maar met een fantastisch bouwteam, met genereuze giften en
sponsoring, subsidies van de provincie en cultuurfondsen kwam het allemaal in
minder dan drie jaar voor elkaar. Op 8 december 1998 werd het museum feestelijk
geopend. Na de opening gingen Beatrix, Armando en Paul Coumans naar de Zonnehof om de expositie van Armando's werk te bekijken. Daar maakte Conny Meslier deze foto.
Het museum kreeg veel bijval, maar ook
kritiek te verduren. De politieke steun bleef dun.
En dan de fatale brand in 2007!
De Elleboogkerk wordt herbouwd, de
Armandocollectie zal er niet terugkeren, zo besluit de politiek. Einde
Armandomuseum.
Maar Armando is nog in de stad en zal dat
altijd blijven.