Armando (1929 - 2018) is in de watten gelegd door de gemeente Amersfoort. Overeenkomsten met de kunstenaar zijn stapje voor stapje in zijn voordeel aangepast.
Die conclusie valt te trekken uit de contracten, brieven en notulen die De Stadsbron met een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) in bezit heeft. Wat eind jaren negentig in de Amersfoortse Elleboogkerk begon als een museumavontuur in het belang van zowel Amersfoort als Armando, eindigde in het Utrechtse landhuis Oud Amelisweerd met een overeenkomst waar alleen Armando zakelijk voordeel bij had. De depotkosten voor zijn enorme privécollectie kwamen voor rekening van het vorig jaar augustus failliet verklaarde museum, jaarlijks circa 50.000 euro. In de Elleboogkerk was dat ook het geval, maar toen stond daar het vooruitzicht tegenover dat Amersfoort deze collectie zou erven.
Uit de stukken blijkt verder dat museumkoepel Amersfoort in C de aanzet heeft gegeven tot een van de merkwaardigste bezuinigingsacties ooit: het overhevelen van 2,6 miljoen euro naar een andere stad om daar een doorstart mogelijk te maken van een museum dat reflecteert op de eigen Amersfoortse oorlogsgeschiedenis. Vergelijkbaar met Rotterdam dat Amsterdam betaalt voor het overnemen van het oorlogsmonument van Zadkine omdat dit op termijn onderhoudskosten zou besparen. Of bezuinigen inderdaad het hoofddoel is geweest, blijkt twijfelachtig. Het bestuur van Amersfoort in C kampte na de verhuizing naar Utrecht alsnog met een fors tekort.
Maar eerst: Wat hadden Amersfoort en Armando met elkaar? Wat leidde tot een verbintenis, die voor beide partijen tot een grote kater zou leiden? Voor deze reconstructie gaan we terug in de tijd.
Armando (geboortenaam: Herman Dirk van Dodeweerd) werd volwassen in de nabijheid van Kamp Amersfoort. De lichten van dit gruwelijke concentratiekamp kon hij zien vanuit zijn raampje aan de Stephensonstraat. Interviewers die naar zijn puberherinneringen vroeg, stuurde hij vrijwel altijd met een kluitje in het riet. Wat hij kwijt wilde, zat in zijn kunst. Journalist Betty van Garrel trok in 1971 voor NRC een dag met hem op. Ook van haar geen letterlijke citaten, wel een eigen samenvatting van wat haar van het gesprek is bijgebleven.
"Het bos, Amersfoort, het werkt op hem in als LSD op sommige tijdgenoten. Herinnering na herinnering, glasheldere momentopnamen."
"Mensen, die in rijen door Amersfoort worden gevoerd, op weg naar het concentratiekamp, terwijl in de huiskamers moeders gezellig met kinderen rond de tafel zitten."
"SS'ers zingend en marcherend door Amersfoort. Een tweetal gehaaste Duitsers, die tegen elkaar zeggen: laten we zingen, dan lopen we vlugger. Krijgsgevangen gemaakte Russen, zonder schoeisel, die midden in de winter gedwongen worden om door de plassen te lopen. Die hij na de oorlog ziet opgraven met half ingeslagen schedels, en de doodsstrijd nog op hun gezicht, levend begraven."
"Het zwijgende bos, dat geen sporen verraadt. In een stoomcursus van puber tot volwassene geworden, hield hij ernstig rekening met de mogelijkheid van een voortijdige dood. Dat vervulde hem met een lichte, doch niet onaangename weemoed. Juist die dood, die hij overal om zich heen zag toeslaan — de buurjongens daar gestorven aan het Oostfront, de buurjongens verderop gefusilleerd wegens ondergrondse verzetshandelingen — gaf het leven een intensiteit, die hij later nooit meer zo sterk zou ondergaan.''
De Plek
Armando woonde negen jaar in Amersfoort. Hij verhuisde in 1949 naar Amsterdam voor een studie kunstgeschiedenis, het begin van een indrukwekkende loopbaan als journalist, schrijver, dichter, televisiemaker en beeldend kunstenaar. Hij begon controversieel met het verwerken van zijn oorlogsherinneringen. In 1966 bracht hij samen met Hans Sleutelaar de bundel de SS’ers uit. Zonder moreel te oordelen, zonder gedegen feitencheck, lieten zij veroordeelde Nazi’s aan het woord over hun drijfveren. Het boek droeg hij op aan ene Dick, een SS’er, die een gewaardeerde neef van hem bleek te zijn.
Armando wilde het kwaad in de bek kijken, met het besef dat hij zelf ook aan de foute kant had kunnen belanden, als het lot anders had beslist. "Tegenwoordig gaan jongens om hun vader te pesten in een kraakpand wonen, of ze gaan aan de drugs", zo vertelde hij in 1999 zeldzaam openhartig aan Martin Bril, "en in die tijd gingen ze als ze ruzie met hun vader hadden bij de SS. Die knapen waren niet fout of zo, maar ze waren in de contramine. Alleen, het vervelende was dat ze niet terugkwamen, of invalide terugkwamen. Of als ze wel terugkwamen acht jaar de lik in moesten. Dat is niet zo leuk natuurlijk."
Bril vroeg hem wat hij zelf had gedaan als hij ouder was geweest. "Ik zou het nooit gedaan hebben. Je vond het stom van die jongens. Maar de Duitsers zelf, en dat besefte je niet goed, want je haatte ze omdat het je vijand was, maar tegelijk bewonderden we ze, hoewel we dat nooit tegen mekaar zouden zeggen. Ze waren professioneler. Macht ziet er prachtig uit, en is tevens weerzinwekkend".
Amersfoort liet na de oorlog ‘de plek’, zoals Armando het kamp noemde, er lange tijd weggestopt bijliggen. Het was geen monument waar de stad ook maar enige trots aan kon ontlenen, integendeel: eerder schaamte. De burgerij had op een enkele uitzondering na net zo zwijgend toegekeken als de bomen in het bos. In de jaren tachtig kwam er ruimte voor zelfonderzoek naar de eigen rol in het oorlogsverleden. Het omarmen van de kunst van Armando paste daarin. Geen verzetskunst, zoals Amersfoort geen verzet pleegde tegen het kamp, maar kunst over macht en onmacht en over de dunne scheidslijn tussen goed en kwaad.
Amersfoort begon zich ook om een andere reden te interesseren in Armando. De stad stond voor een enorme groeispurt en het al te kneuterige imago van de Keistadfeesten begon te knellen. Na een festival ter ere van de Belg Hugo Claus kwam in 1993 Armando uit de bus als een meer logisch vervolg op de weg naar een serieus cultureel profiel. Wat hielp was dat Armando in die tijd niet louter meer een kunstenaar was voor de inner circle. De samen met Cherry Duyns en Johnny van Doorn gemaakte absurdistische dramaserie Herenleed was een hit in progressieve VPRO-kringen.
Er was een grote en goed betaalde opdracht voor nodig om de in Berlijn wonende kunstenaar tot feestvarken van een festival te maken. De stad waar hij maar kort had gewoond gaf hem de kans om een lang gekoesterde wens te realiseren: een echt groot bronzen beeld. Een oorlogsmonument in de nabijheid van het Kamp mocht het niet worden, want Amersfoort had al De Stenen Man. De opdrachtgevers kwamen daar op terug bij zien van het model voor De Ladder. Ja, dat was toch wel heel sterk: een symbolisch beeld van vlucht en verbinding dat op de hoek van Laan 1914 en de Leusderweg letterlijk boven het schuldig landschap uitsteeg.
De met zijn culturele identiteit tobbende stad wilde meer Armando en daar had Armando wel oren naar. Hij kwam zelf met een voorstel: als Amersfoort nu eens voor 750.000 gulden aan werken van hem kocht, en een tentoonstellingsruimte voor zijn werk beschikbaar stelde, dan maakte hij de stad als zijn tegenprestatie erfgenaam van een groot deel van zijn privécollectie. Inhoudelijk zeer interessant, omdat ook de zogeheten T-collectie onder het aanbod viel. Zijn vrouw Tony de Meijere had uit al zijn series het beste exemplaar buiten de verkoop gehouden, tezamen een prachtige en belangrijke doorsnee van zijn ontwikkeling als kunstenaar. De stad trok de beurs. Voor de helft, de andere helft kon binnengehaald worden dankzij de donatie van een steenrijke Amersfoortse ondernemer en kunstverzamelaar.
Een lege Elleboogkerk. (Foto Ron Jagers)
Onaanvaardbaar
Augustus 1997. Terwijl de verbouwing van de Elleboogkerk tot Armando Museum in volle gang is, belegt cultuurwethouder Ton de Man een spoedoverleg. Hij voelt zich door Armando voor het blok gezet. Dat de kunstenaar de gemeente bij nader inzien niet rechtstreeks wil laat erven en er een stichting tussen wil zetten, valt nog wel te billijken. Onaanvaardbaar vindt De Man dat de gemeente ‘geen enkele invloed’ krijgt op deze ‘onafhankelijke’ stichting. ‘Het bestuur van de stichting kan zelf eigenmachtig de statuten aanpassen en voorziet in haar eigen opvolging’.
"De gemeente", aldus de notulen, "wenst vast te houden aan de basisgedachte dat de Armandocollectie in Amersfoorts bezit komt, zoals ook al eerder is aangegeven. Wel begrijpt Amersfoort dat Armando gegarandeerd wil hebben dat ook volgende gemeentebesturen goed voor de collectie willen zorgen." Het verslag maakt duidelijk dat Armando zich van meet af aan zakelijk opstelt. Hij staat op punt van verhuizen van Berlijn naar Amstelveen. Van Amersfoort weet hij gedaan te krijgen dat de stad de kosten van de verhuizing van zijn privécollectie vergoedt (inclusief verzekering), alsmede de opslag van deze werken bij een in kunst gespecialiseerd bedrijf.
Vlak voordat koningin Beatrix het Armando Museum opent, passeert een overeenkomst met veel losse eindjes. Op grond van fiscale adviezen is er een gezamenlijke voorkeur voor een stichting die de privécollectie in eigendom krijgt na overlijden van Armando en Tony de Meijere. Over de T-collectie wordt vastgelegd dat in ‘totaal niet meer dan drie’ van de ruim dertig werken mogen worden 'vervreemd of bezwaard om voor hen zwaarwegende redenen'. Wel krijgt de gemeente een garantie: na het overlijden van Armando en zijn echtgenote zal het eeuwigdurende bruikleen 'in elk geval' gelden voor tenminste 200 kunstwerken, waarvan 75 grote schilderijen. Ook zal deze collectie 50 tekeningen bevatten, die ‘representatief zijn voor het (grafische) oeuvre van Armando.
Bakzijl
De Man haalde bakzijl. Armando kreeg de beheerstichting die hij wenste. Toen Armando een aantal jaren later ging scheiden van De Meijere, wist zijn Armando Stichting het zo te plooien dat De Meijere haar inbreng uit de privécollectie kon halen en voor veel geld kon onderbrengen bij het Kröller-Müller Museum in Otterlo. De gemeente Amersfoort werkte mee. Op 19 januari 2010 zette burgemeester Albertine van Vliet (D66) haar handtekening onder een wijzigingsovereenkomst waarmee afstand van de T-collectie werd gedaan. Voor zover bekend, gebeurde dit zonder de gemeenteraad in te lichten. In juni 2010 nam Van Vliet afscheid als burgemeester.
Oktober 2010. De Elleboogkerk is afgebrand. De herbouw tot opnieuw Armando Museum staat op punt van beginnen. Er is een doekje voor het bloeden voor de lange overbruggingstijd van drie jaar. Een donatie van één miljoen van de Bankgiroloterij maakt een comeback mogelijk in een beduidend beter geoutilleerde expositieruimte.
Dan krijgt het college een verzoek van het bestuur van Amersfoort in C, de museumkoepel waaronder ook het Armando Museum valt. Wacht nog even met renoveren. Geef ons eerst de kans om een interessante andere optie te onderzoeken, een optie waar Armando bereidwillig tegenover staat. Het college weet dan al van het idee van de Utrechtse doorstart in Oud Amelisweerd en begrijpt dat het nu serieus wordt. De aanbesteding voor de herbouw wordt uitgesteld en Amersfoort in C krijgt de tijd voor een haalbaarheidsonderzoek. Het bestuur zet een adviesbureau aan het werk, en even na de krappe deadline ligt er een lijvig rapport op tafel
Cultuurwethouder Barendregt (D66) en het college spreken op basis van de positieve uitkomst verrassend snel de bereidheid uit om eenmalig één miljoen euro aan Amersfoorts cultuurgeld naar Utrecht over te hevelen, de zogeheten bruidsschat. Dat ook het Utrechtse college en de provincie Utrecht bereid zijn om eenmalig te investeren, ligt meer voor de hand. Oud Amelisweerd, op dat moment onderdeel van het Utrechtse Centraal Museum, is al heel lang een cultureel zorgenkindje. De aanwezigheid van historisch Chinees behangsel is te mager voor een publieke functie. De Utrechtse cultuurwethouder toont zich in de eigen gemeenteraad blij met het Amersfoortse initiatief: ,,Oud Amelisweerd, dat twintig jaar zo goed als dicht is geweest, met een huuropbrengst van nul, weer kunnen openen en dat wij, als de raad instemt met dit krediet, de middelen hebben om dit pand op te knappen en een functie te geven. Wij hebben een partij gevonden - waar vind je die tegenwoordig nog - die voor een belangrijk deel haar eigen geld meeneemt.’’
Redelijke claim
Op 8 mei 2011 klimt Kees Spaan, de bestuursvoorzitter van Amersfoort in C, opnieuw in de pen. Hij schrijft aan Barendregt dat er vertrouwen is dat de Utrechtse doorstart daadwerkelijk gerealiseerd wordt, maar er is wel een probleem: een bruidsschat van één miljoen euro is te weinig om een exploitatie van minimaal tien jaar zeker te stellen. Zo weinig, dat de Armando Stichting alleen bereid is om de bestaande bruikleenovereenkomst te continueren als er een half miljoen bij komt. ‘Een redelijke claim’, stelt Spaan, oud-directeur van het Utrechts Nieuwsblad en de Amersfoortse Courant. Hij eindigt zijn brief aldus: ,,Eerlijk gezegd heeft het bestuur van Amersfoort in C geen idee hoe te opereren als de Armando Stichting niet bewilligt in de voortzetting van de bruikleen. Het lijkt ons geen goede aanwending van bestuurlijke en ambtelijke energie ons daar nu al in te verdiepen. Het is ook veel beter het onnodige publieke afbreukrisico te vermijden nu er een goed voorbereide basis ligt onder het voorstel van de Armando Stichting.’’ Zinnen die zich vrij vertaald laten lezen als: hou het stil, geef dat geld, anders komt er maar gedonder van.
Wat hield die bruikleenovereenkomst precies in? Een kopie is buiten het WOB- verzoek gehouden, maar een raadsinformatiebrief uit 2010 geeft uitsluitsel: "Daarnaast heeft Armando een overeenkomst getekend waarin hij zijn privécollectie bij leven ter beschikking stelt aan de Armando Stichting, welke de collectie op haar beurt in bruikleen geeft aan Amersfoort in C. Na het overlijden van Armando zal deze hele privécollectie in bezit komen van de Armando Stichting en in eeuwigdurende bruikleen worden gegeven aan Amersfoort in C, mits door alle partijen wordt voldaan aan alle voorwaarden." Wat die voorwaarden zijn, wordt met één zin samengevat: ’Het bieden van museaal verantwoorde expositieruimte in Amersfoort’.
Troef
Oud Amelisweerd ligt niet in Amersfoort. Op het moment dat er geen weg terug meer is, blijkt Armando een belangrijk troef in handen te hebben. Een troef, waarvan het bestuur van Amersfoort in C wist en dat ook bekend had moeten zijn bij het college. Op 13 mei 2012 ondertekent burgemeester Bolsius, de opvolger van Van Vliet, een beëindigingsovereenkomst. Alle bestaande afspraken tussen de Armando Stichting en Amersfoort in C worden nietig verklaard. De raad wordt onwetend gehouden over het opgeven van het recht op eeuwigdurende bruikleen van zijn privécollectie. ,,Dit zal een collegebevoegdheid zijn geweest, waarover de raad niet geïnformeerd had hoeven te worden,’’ denkt CU-fractieleider Simone Kennedy die ontwikkelingen destijds goed heeft gevolgd. ,,Hoewel ik het wel had willen weten.’’
De nieuwe overeenkomst tussen de Armando Stichting en de stichting Museum Oud Amelisweerd (MOA) betekent een verbetering voor de positie van Armando. Onveranderd blijft dat het museum opdraait voor de depotkosten. Geen raadslid heeft zich destijds gerealiseerd om wat voor een bedrag het gaat: circa 50.000 euro, ongeveer de helft van de jaarlijkse termijn die Amersfoort als bruidsschat overmaakt. Wat vervalt, is het vooruitzicht op ‘eeuwigdurende bruikleen’. Met een opzegtermijn van één jaar kan de Armando Stichting ten alle tijden de samenwerking verbreken, al moeten daar wel ‘zwaarwegende’ redenen voor zijn. Wat zwaarwegende redenen zijn, wordt niet benoemd, en dat maakt zo’n clausule in juridisch opzicht betekenisloos.Er is nog een aderlating in vergelijking met de oude overeenkomst. Armando hoeft niet langer 20 nieuwe schilderijen aan Amersfoort te schenken te waarde van ca. 500.000 euro
Ironisch
Het is 2016. Het MOA, zoals het museum in Oud Amelisweerd is gaan heten, zit in zwaar weer. Armando vreest voor de continuïteit, zo staat in het jaarverslag van zijn Armando Stichting, ‘vanwege de voortdurende financiële perikelen’. De club rond Armando heeft een nieuwe voorzitter: Kees Spaan, die inmiddels weg is bij Amersfoort in C. Uit het jaarverslag komt naar voren dat Spaan al eerder aan de kant van Armando heeft gestaan. Hij is betrokken geweest bij de oprichting van de Armando Stichting, de stichting waar cultuurwethouder Tom de Man zich tevergeefs tegen heeft verzet.
Armando's in het MOA. (Foto Eric van der Velden)
Nu is het aan Spaan de taak om andere musea te vinden, die willen meebetalen aan de depotkosten voor Armando’s privécollectie. Een missie die niet zal slagen. In 2017 zegt de Armando Stichting de gebruiksovereenkomst met het MOA op. Het bestuur van MOA vraagt in de zomer van 2018 het eigen faillissement aan. Een reddingspoging van de provincie Utrecht in de vorm van een lening van 1,6 ton heeft niet mogen baten. Bij deze laatste reddingspoging was gedeputeerde Pim van den Berg (D66) betrokken, voormalige wethouder in Amersfoort. Als opvolger van Mirjam Barendregt (D66) rondde hij de verhuizing van het Armando Museum naar Utrecht bestuurlijk af.
Ironisch genoeg ging het bij de Utrechtse doorstart van het Armando Museum om een bezuinigingsactie. Museumkoepel Amersfoort in C moest in crisistijd net zoals andere instellingen 25 procent van de structurele gemeentelijke subsidie inleveren. De wethouder liet de keus over aan het bestuur. De kaasschaafmethode viel af. Flehite en het Mondraanhuis waren boven discussie verheven. Het opgeven van een eigen gebouw voor kunsthal KAdE werd bij nader inzien geen goed idee gevonden en dus bleef het Armando Museum in de Elleboogkerk als enige prooi voor de bezuinigingen over. Met jaarlijks nauwelijks meer dan 7000 bezoekers en een terugkerende exploitatielast van 565.000 euro was dit museum sowieso al een groot zorgenkind. Wat directeur Yvonne Ploum ook deed en bedacht, de zo gewenste landelijke trekker wilde het maar niet worden. Van haar kwam het idee van de Utrechtse bevrijdingsroute, bedacht in samenspraak met de directeur van het Centraal Museum met wie zij toen een liefdesrelatie had.
Waarom zo riskant, ingewikkeld en nadelig voor de stad als het ook eenvoudig kon? In diezelfde periode was er een groot probleem met het Eemhuis. De geplande popzaal viel af, er moest een nieuwe bestemming voor die plek komen. Dat werd kunsthal KAdE. Het had ook het Armando Museum kunnen zijn. KAdE liet op het Smallepad een grote leegte in het glazen gebouw van RCE achter zich, terwijl de gemeente tot 2038 bleef vastzitten aan een huurcontract van bijna 400. 000 euro per jaar.
Hoewel harde bewijzen ontbreken, valt niet aan de conclusie te ontkomen dat er zowel door Spaan, Ploum als Van Vliet gestuurd is op een optie die vooral in belang van Armando is geweest. Daar valt van alles achter te zoeken, maar waarschijnlijk is de reden even simpel als menselijk: ze houden van zijn kunst, zij houden van de man, en vergeten dat een groot kunstenaar ook een slimme ondernemer kan zijn.
Wat ook mee zal hebben gespeeld: ze gunden hem meer bezoekers, een van de weinige dingen die in Oud Amelisweerd wel lukte. Overigens bleef het niet bij het toekennen van een miljoen aan bruidsschat. Met beroep op allerlei fondsen wist Amersfoort in C nog eens 600.000 over te maken. Ook de donatie van één miljoen euro van de Bankgiroloterij verhuisde mee.
Botte bijl
Was het hoofddoel inderdaad bezuinigen, dan ging er iets hopeloos mis. Armando zat nog niet in Oud Amelisweerd of de kaasschaaf kwam alsnog tevoorschijn. Of moet je van van botte bijl spreken? Zo werd bij het Mondriaanhuis de eigen directeur wegbezuinigd. En dat terwijl het Mondriaanhuis en ook KAdE juist een budgetverruimingen in het vooruitzicht waren gesteld. Het vertrek van het Armando Museum zou zo’n grote besparing opleveren, dat er 150.000 euro naar deze musea kon worden teruggeploegd.
Amersfoort in C, inmiddels met Albertine van Vliet in het bestuur, sloot 2012 af met een tekort van ruim 2,6 ton. Aan de oorzaak besteedde de jaarrekening slechts wat summiere zinnetjes. Iets met krimp van inkomsten, wegvallen van sponsors en het vooruitzicht op een volgende bezuiniging. Het bestuur van Amersfoort in C kwam er mee weg.
Bereidheid tot terugblikken op dit curieuze dossier is er tot op de dag van vandaag niet. Een voorstel van oppositiepartij Amersfoort2014 tot een diepgravend onderzoek naar de Armando-affaire werd met een ongekende felheid door de coalitie (met D66 als grootste partij) van tafel geveegd. De gedetailleerde raadsvragen die deze partij later indiende, bleven grotendeels onbeantwoord met als argument dat er dan alsnog onderzoek nodig zou zijn.
Armando overleed in juli 2018 op 88-jarige leeftijd. Zijn vrienden plaatsen een grote rouwadvertentie. Onder de ondertekenaars zijn makker Cherry Duyns en ook Yvonne Ploum, Kees Spaan en Albertine van Vliet.
Van Vliet blikt drie jaar later terug in een interview met de Stadsbron. Als het aan haar gelegen had dan was het Armando Museum na de grote brand teruggekeerd in de Elleboogkerk. ,,Daarvoor heb ik geknokt. Ze hebben gewacht totdat ik weg was. Nu staat er een lege huls.''
'Pijnlijk en heel verdrietig' vindt zij het tot de dag van vandaag dat er 'helemaal niemand' voor het behoud van het Armando Museum in de Elleboogkerk opkwam. ,,In al die jaren was het niet gelukt om de mokkende Amersfoorter te overtuigen van het belang van zijn werk. Het is inderdaad donker en ontoegankelijk, maar het vertelt wel een belangrijk verhaal. Een verhaal waar je niet van weg moet willen kijken. Niet alleen het landschap is schuldig. Het gaat ook over onze schuld. Over de schuld van al die mensen die niets deden toen zij de gevangen afgevoerd zagen worden naar Kamp Amersfoort. Als hij wel als kunstenaar was omarmd, dan zou niemand zijn gevallen over zijn zakelijke transacties. Daarvan ben ik overtuigd. Nu wordt hij ook nog neergezet als een geldwolf. Dat maakt het voor mij nog verdrietiger.’’